Onderzoek aardappelmoeheid
keer zo groot. Ruim 2 arbeidsplaatsen
zijn gereserveerd voor het tolerantie-
onderzoek, dat volgend jaar zal wor
den afgesloten. 'We hebben zoveel
fundamentele kennis opgedaan dat we
ook na afsluiting van het project nog
heel wat te doen hebben', stelt Mulder
vast. De ontdekking van de relatie tus
sen pH-waarde en schade heeft aan
het onderzoek een nieuwe dimensie
toegevoegd. 'Maar de oorspronkelijke
projectdoelen zullen we -mits het weer
niet tegenwerkt- wel op tijd kunnen re
aliseren.'
Mede door de achtergrond van het
laboratorium richt het huidige onder
zoek zich op fabrieksaardappelen. Niet
alleen is juist hier sprake van snelle
raswisselingen, ook zijn de fabrieks
aardappelrassen veelal resistent (dat
wil zeggen dat de aaltjes zich in deze
rassen moeilijk kunnen vermeerderen).
Fabrieksaardappelen zijn daarom goed
als meetinstrument te gebruiken. De
ervaringen van het huidige onderzoek
zijn echter zeker ook van belang voor
de telers van consumptie-aardappelen.
Tientallen rassen in
proefveldjes
Om meer inzicht te krijgen in de ge
voeligheid voor schade, zijn de afgelo
pen jaren en worden ook nu nog enke
le tientallen rassen gepoot in proef
veldjes, waarvan de grond verschillen
de besmettingsniveaus heeft. Tijdens
het groeiproces wordt de invloed van
de aardappelmoeheid op diverse ma
nieren onderzocht. Zo is de ontwikke
ling van het gewas getoetst door van
week tot week te meten in welke mate
het aardappelloof de grond bedekt. Dit
grondbedekkingspercentage is van be
lang, omdat de groei van het loof in
vloed heeft op de groei onder de
grond.
Uiteraard zijn vergelijkingen ge
maakt tussen de opbrengsten van de
diverse rassen bij verschillende be
smettingsniveaus. Om na te gaan in
hoeverre droogte de schade door
aardappelmoeheid beïnvloedt, wordt
een deel van de percelen beregend en
de overige velden niet.
Hoewel het project nog een tweetal
jaren te gaan heeft, is nu toch al heel
wat meer te zeggen van de tolerantie-
eigenschappen van de onderzochte
rassen. 'Op basis van onze gegevens
is inmiddels een indeling gemaakt in
drie klassen', aldus Mulder. 'Een deel
van de rassen is gevoelig, een deel is
tolerant en de derde groep zit daar tus
senin. Aan het eind van het project ho
pen we zo ver te zijn dat we alle onder
zochte rassen kunnen indelen op een
schaal van 1 tot 10. Op basis hiervan
kan iedere teler dan bepalen welke
rassen op zijn grond, afhankelijk van
de besmettingssituatie, het meest in
aanmerking komen.'
Kweekmateriaal in plastic
bekertjes
Kwekers doen hun uiterste best om
nieuwe aardappelrassen tot stand te
brengen, die nog beter voldoen aan de
wensen van de telers en van de con
sumenten. De ontwikkeling van zo'n
nieuw ras is een kwestie van lange
adem, van combineren en uitproberen.
Het is frustrerend als pas aan het eind
van de rit blijkt dat het nieuwe ras veel
goede eigenschappen heeft, maar ge
voelig is voor aardappelmoeheid. Een
tweede hoofdlijn van het onderzoek is
dan ook het herkennen van tolerantie
eigenschappen bij kweekmateriaal,
waaruit binnen enkele jaren nieuwe
rassen zullen ontstaan.
Daarvoor is een onderzoekmethode
ontwikkeld, die simpel oogt, maar die
inmiddels uiterst doeltreffend is geble
ken. De jonge plantjes worden gepoot
in transparante plastic bekertjes, ge
vuld met grond met verschillende be
smettingsniveaus. Zonder dat de plant
beschadigt, kan zo de ontwikkeling van
het wortelstelsel worden beoordeeld.
'Na een aantal weken kan de kwe
ker al zien met welk deel van het mate
riaal hij verder kan gaan', aldus Mui-
Onderzoek met steun projectenfonds
Eén van de manieren waarop de Rabobankorganisatie steun verleent aan
de in problemen verkerende akkerbouw, is het subsidiëren van projecten die
het toekomstperspectief van deze bedrijfstak vergroten. Hiervoor wordt geput
uit een in 1985 opgericht fonds, dat projecten ondersteunt die een algemeen
economisch belang dienen en die ten goede komen aan leden van de bank.
Daarnaast komt het voor dat (groepen) plaatselijke banken projecten onder
steunen.
Het aardappelmoeheidsonderzoek ontvangt gedurende vijf jaar een bijdra
ge uit het projectenfonds. Voorbeelden van andere gesubsidieerde projecten
die een relatie hebben met de akkerbouw, zijn het proefproject hazelnootteelt
en een onderzoek naar nieuwe teelten op akkerbouwbedrijven. De verstrekte
bijdragen variëren van enkele tienduizenden guldens tot vele tonnen.
Het projectenfonds staat open voor nieuwe initiatieven uit de akkerbouw,
maar ook uit andere agrarische en niet-agrarische bedrijfstakken.
der. 'We verwachten dat via dit onder
zoek zo'n 70% van het zeer gevoelige
kweekmateriaal zal afvallen, omdat uit
het wortelstelsel duidelijk wordt dat de
tolerantie-eigenschappen onvoldoende
zijn.'
Het tolerantieproject wordt eind
1991 afgerond, maar nu al staat vast
dat de aardappeltelers hun voordeel
zullen kunnen doen met de resultaten.
Naast de feitelijke informatie over de
onderzochte rassen levert het onder
zoek de nodige kennis op voor toepas
sing elders. Er is een goede aanzet
gegeven om tot onderzoekmethoden
te komen die het mogelijk maken van
welk ras dan ook (fabrieks- of con
sumptie-aardappel) en zelfs van jong
kweekmateriaal de tolerantie
eigenschappen vast te stellen. Het is
denkbaar dat het project bovendien
een raamwerk levert voor vergelijkbaar
onderzoek bij andere gewassen, zoals
suikerbieten.
RC
Tienlallen aardappel
rassen worden gepoot
in proefveldjes, waar
van de grond verschil
lende besmettings
niveaus heeft.
21 Rabobank 5/90