Marktgerichte coöperaties hebben toekomst F. Boons neemt afscheid van hoofddirectie Interview Het financieringsvak leren en die kennis vervolgens gebruiken in het industriële bedrijfsleven. Met dat idee begon F.H.J. Boons RA in 1968 zijn activiteiten bij Rabobank Nederland. Uiteindelijk heeft het meer dan twintig jaar geduurd voordat hij alsnog besloot een functie elders te aanvaarden. Aan het eind van deze maand neemt Boons afscheid als lid van de hoofddirectie. In dit interview een bescheiden selectie uit twee decennia vol boeiende ervaringen, onder meer op terreinen als coöperatiefinanciering en het effectenbedrijf. Boons: 'Objectief, in ternationaal gezien komt de Amsterdamse Effectenbeurs er goed af.' 'Ik heb er nu 22 jaar opzitten bij de Rabobank. Toen ik in dienst trad, was mijn opdracht het verbeteren van de kwaliteit van kredietanalyses. Puur een beheersmatige taak, maar binnen een jaar werd dat al: ga proberen het bank bedrijf van -toen- de Centrale Boeren leenbank uit te bouwen. Dat is jammer genoeg even stil komen te staan door de fusie. Maar vanaf '76 werd duidelijk dat als je een goede bank wilt zijn voor de coöperaties, je een bredere schaal nodig hebt om je dienstverlening op peil te kunnen houden. Dus penetreren in het niet-coöperatieve bedrijfsleven was noodzakelijk', aldus Boons. 'Als je dan terugkijkt op die periode, dan zit daar toch mijn grootste voldoe ning in het werk. Van een bankje van pakweg twee miljard aan coöperatie financieringen naar een eigen bankbe drijf van Rabobank Nederland met nu een balanstotaal van zo'n 80 miljard gulden. Dat is een fantastische stap geweest en het was natuurlijk een ge weldig voorrecht om daarin werkzaam te kunnen zijn.' Boons blikt met enthousiasme terug op de rol die hij heeft kunnen spelen in de ontwikkeling van het centrale bank bedrijf. Waarschijnlijk niet in de laatste lenen, soms ook door tijdelijk zelf te participeren in het risicodragend ver mogen. Wat dat betreft is het een aanvulling op de mogelijkheden die we al hadden voor andere bedrijven, de participatie maatschappijen voor het middenbedrijf en het Garantiefonds voor de starters. Risicodragend vermogen voor coöpe raties is een produktvorm die de ko mende jaren belangrijk zal zijn, hoewel we het toch als een schaars produkt moeten beschouwen. Je gaat niet eigen vermogen rondstrooien, zeker niet.' Deelnemen in het vermogen van coöperaties duidt op vertrouwen in deze sector. 'Er is zeker toekomst voor de coöperaties', zegt Boons zonder aarzeling. 'De in het verleden verwor ven marktaandelen vormen een goede basis. Dat wil niet zeggen dat iedere individuele coöperatie concurrerend kan ondernemen, ook gezien de Euro pese ontwikkelingen is op een aantal punten nog schaalvergroting nodig.' Door die schaalvergroting dreigt wel een vergroting van de afstand tussen coöperaties en hun leden. 'De grote coöperaties zullen zich geweldige in spanningen moeten getroosten om de plaats, omdat zijn affiniteit met het be grip 'ondernemer' groter lijkt dan met de kwalificatie 'manager'. 'Ik was bin nen de hoofddirectie bijna de enige die altijd rechtstreeks met ondernemen be zig was. Dat is toch een verschil met de collega's, die wat sterker gericht zijn op het managen van hun werkge bieden.' Vertrouwen in coöperaties Het bankbedrijf van Rabobank Ne derland heeft haar markt verbreed, maar nog altijd vormen de coöperaties een belangrijke relatiegroep. Boons heeft zich altijd nauw bij de coöpera ties betrokken gevoeld. Zo sprak hij al in de zeventigerjaren namens de Rabobank de waarschuwing uit dat de coöperaties hun vermogenspositie dienden te versterken. 'In die twee decennia is veel be reikt. gemiddeld is de vermogenssitu atie nu niet zo slecht. Maar er zijn er waar het wat moeilijker ligt en die in derdaad over onvoldoende eigen ver mogen beschikken. Probleem is dan natuurlijk dat coöperaties door hun doelstelling geen toegang hebben tot de openbare kapitaalmarkt. Als Rabo bank kun je dan gelukkig bijstand ver- 14 Rabobank 5/90

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 14