Italië
zware industrie zich niet kon ontplooi
en. De industrie concentreerde zich in
de stedelijke gebieden in het noorden,
omdat deze van oudsher een gunstige
ligging en goede verbindingen kenden.
De industriële explosie kwam eerst
in de jaren vijftig en zestig. De Mar
shall-hulp, het lidmaatschap van de
EEG, de ontwikkeling van het toerisme
en de algemene voorspoedige econo
mische ontwikkeling vormen de be
langrijkste achterliggende oorzaken
van dit 'miracolo economico'.
In de jaren zeventig heeft de indu
strie onder invloed van de oliecrisis
een moeilijke periode doorgemaakt,
die een omvangrijke herstructurering
heeft afgedwongen. Dit geldt met
name voor de verliesgevende over
heidsbedrijven, waarvan in die tijd dui
delijk de problemen naar voren kwa
men.
De staat heeft een grote rol ge
speeld in het industrialiseringsproces
en ook nu nog is de invloed van de
overheid via holdingmaatschappijen
erg groot, zeker in vergelijking met de
situatie in andere Westeuropese lan
den. Mede hierdoor wordt de industrië
le structuur gekenmerkt door een ze
kere dualiteit: enerzijds een aantal
zeer grote bedrijven en anderzijds een
grote hoeveelheid kleine familiebedrijf
jes. Tussen deze sectoren bestaan
veel bindingen, omdat in Italië veel met
toeleveringsbedrijven wordt gewerkt.
Dit maakt dat de industrie zeer wel in
staat is in te spelen op nieuwe ontwik
kelingen. Deze flexibiliteit is een van
de sterkste kanten van de industriële
sector.
Geografisch gezien is de driehoek
Genua-Turijn-Milaan het industriële
zwaartepunt van Italië. Sterk overheer
send is de automobielindustrie (Fiat in
Turijn en Alfa Romeo in Milaan), maar
ook de andere belangrijke industrie
sectoren als chemie en overige me
taalbedrijven zijn hier sterk vertegen
woordigd. Tevens is de voedselverwer-
kende industrie geconcentreerd rond
om deze stedelijke agglomeratie.
De Italiaanse industrie zal in de ko-
Tabel 2 Kerngegevens Italië
I5T0RBNT
mende jaren ook te maken krijgen met
de toenemende concurrentie uit Euro
pa. Dit heeft de investeringsactiviteiten
een behoorlijke impuls gegeven. Hoe
wel de Italiaanse industriële sector op
een aantal gebieden een concurrentie
nadeel kent, vooral met betrekking tot
de directe invloed van de politiek en in
frastructurele tekortkomingen, zijn er
toch ook zeer duidelijke pluspunten
aanwezig. Te denken valt hierbij onder
meer aan de nadruk die wordt gelegd
op kwaliteit en ontwerp. De 'Italiaanse
design' is niet voor niets een begrip
geworden. Door de aandacht die hier
aan wordt geschonken, kan de Itali
aanse industrie de internationale con
currentie goed aan, ondanks het feit
dat de industriële basis wordt gevormd
door produkten met een laag technolo
gisch niveau. Ook de mate waarin het
midden- en kleinbedrijf zich al geruime
tijd op buitenlandse markten oriënteert,
geldt als een pluspunt van de Italiaan
se industrie.
Economische opleving eerder
Italië strijdt met een Bruto Binnen
lands Produkt (BBP) van ECU 690 mil
jard (cijfer 1988) in de EG om de derde
en vierde plaats met Engeland. Qua
ontwikkelingsniveau bevindt het land
1985
1986
1987
1988
1989
1990
Groei
BBP
2.6
2.5
3.0
3.9
3.3
3.2
Consumptie
3.1
3.8
3.9
3.8
3.8
3.2
Investeringen
1.4
1.6
6.8
4.9
5.5
4.2
Niveau
Werkloosheid
10.2
11.2
12.1
12.2
12.0
12.0
Inflatie
9.2
5.9
4.7
5.0
6.1
5.5
Lopende rekening/BBP
-0.9
0.4
-0.2
-0.7
-1.0
-1.5
In de driehoek Genua
Turijn-Milaan is de
automobielindustrie
sterk overheersend.
zich op het gemiddelde van de EG en
blijft het iets achter bij de 'oude indus
trielanden'. Wel moet nogmaals wor
den gezegd dat de verschillen binnen
het land nog erg groot zijn, vooral
langs de scheidslijn noord-zuid.
De Italiaanse economie maakt
sinds 1983 een bloeiperiode door. die
wel wordt omschreven als een 'econo
mische renaissance'. Deze opleving
kwam in Italië eerder op gang dan in
de andere EG-landen, waar de reces
sie eerst enkele jaren later doorbroken
werd. De (particuliere) investeringen
vormen een belangrijke motor van de
hoogconjunctuur. De groei hiervan in
de afgelopen jaren moet mede worden
gezien in het licht van 'Europa 1992'.
Zoals blijkt uit tabel 2, vertoont ook de
particuliere consumptie een belangrijke
toename.
De externe positie van Italië is on
der invloed van de bestedingsdrang
verzwakt. Hoewel de exportontwikke
ling op zich genomen gunstig is ge
weest, is zij achtergebleven bij de zeer
sterke stijging van de invoer. Het tekort
op de handelsbalans is hierdoor de
laatste jaren fors toegenomen. De voor
Italië gunstige olieprijs en de inkom
sten uit het toerisme zijn er oorzaak
van, dat de lopende rekening toch niet
te ver uit het lood is geslagen. Dit ex
terne tekort beloopt ongeveer 1 1/2%
van het BBP.
De Italiaanse economie wordt ge
kenmerkt door een hoger dan gemid
delde inflatie. Het verschil met de
Europese partners is de laatste jaren
echter kleiner geworden. Dit is mede te
danken aan een bewust anti-inflatiebe-
leid van de centrale bank en heeft alles
te maken met het EMS-lidmaatschap.
De lire heeft zich dan ook sinds januari
1987 kunnen handhaven binnen de
Vervolg op pagina 30
11 Rabobank 5/90