Milieu dwingt
tot herover
weging markt
gericht beleid
Landbouwcommentaar
Drs. W.J. van der
Weijden
Centrum Landbouw en
Milieu
Ik ben een groot voorstander van een
marktgerichte landbouw. De landbouw moet
zich naar hoeveelheid, kwaliteit en prijs
primair richten op de markt. De huidige
EG-landbouw is mij zelfs niet marktgericht
genoeg: de hoeveelheden zijn te groot en de
kwaliteit laat niet zelden te wensen over.
Maar meestal wordt onder 'marktgericht' iets
anders verstaan: liberalisering van de
wereldhandel en produceren tegen lagere
prijzen, of zelfs wereldmarktprijzen. Binnen
de EG zitten vooral Nederland en Engeland
op die lijn. Naar mijn mening zijn daartegen
nogal wat bezwaren aan te voeren.
Ten eerste zet liberalisering de door de EG moeizaam
verworven zelfvoorziening met bijvoorbeeld granen op het
spel. Dat geeft een politieke afhankelijkheid waaraan risi
co's zitten.
Ten tweede betekent liberalisering lagere inkomens voor
de EG-boeren en een verarming van grote delen van het
platteland. Daar is geen flankerend kruid tegen gewassen.
De akkerbouwers hebben met hun acties de ernst van zo'n
verarming indringend onder de aandacht gebracht.
Ten derde leiden lagere prijzen tot een versnelde con
centratie en regionale specialisatie van de landbouw. De
graanteelt zal zich onder andere in Frankrijk concentreren.
Dat zal daar waarschijnlijk leiden tot meer kunstmest en
bestrijdingsmiddelen. In Nederland zal de akkerbouw juist
verdwijnen en plaats maken voor tuinbouw en melkveehou
derij. Dat leidt tot meer bestrijdingsmiddelen respectievelijk
meer mest, ammoniak en verzuring. Deze gevolgen zijn in
strijd met het milieubeleid. Waarschijnlijk zal als reactie het
milieubeleid worden aangescherpt. Maar in dat geval is het
de vraag of de Nederlandse landbouw nog wel profijt heeft
van het marktgerichte beleid. Het is zelfs denkbaar dat het
milieubeleid zo scherp wordt dat alle EG-boeren kunnen
uitbreiden, behalve de Nederlandse! Dezen krijgen dan bo
vendien te maken met verscherpte concurrentie. Dat zal
niet de bedoeling zijn van degenen in Nederland die pleiten
voor een marktgericht beleid.
Ten vierde leiden lagere prijzen tot aftakeling van het
landschap in grote delen van de EG en zelfs in het agra
risch sterke Nederland. Ik denk aan delen van Groningen,
Friesland en Drenthe, van de veenweidegebieden en mis
schien zelfs van de 'etalage' van de Nederlandse land
bouw: Flevoland. Dat is geen prettig vooruitzicht.
Ten vijfde komt bij lagere prijzen de kwaliteit onder
zware druk. Bij smalle marges komt de producent nauwe
lijks meer toe aan de broodnodige kwaliteitszorg. Ook dat
kan niet de bedoeling zijn van marktgericht beleid.
Ten zesde zijn lage prijzen geen effectief middel tegen
de overproduktie. De landbouw heeft nog enorme mogelijk
heden om de produktiviteit op te voeren. Lagere prijzen
houden dit niet tegen en kunnen het zelfs aanmoedigen.
Pas als de prijzen dramatisch worden verlaagd (met 30%
of meer) gaat de produktie dalen, maar ten koste van een
koude sanering, kapitaalvernietiging (ook voor de Rabo
bank) en verpaupering van het platteland. Ook verliest de
EG dan zijn zelfvoorziening voor verschillende produkten.
De conclusie lijkt onontkoombaar: het marktgerichte beleid
is toe aan een fundamentele heroverweging.
Ander beleid
Is er een beleid mogelijk dat marktgericht is en tegelijk
rekening houdt met platteland, milieu en landschap? Dat is
niet eenvoudig, maar een paar hoofdlijnen lijken mij wel te
geven. Om te beginnen zal de produktie moeten worden
beheerst. De nood van de produktiviteitsstijging wordt dan
tot deugd. Het gaat er niet langer om meer te produceren
met meer veevoer, kunstmest en bestrijdingsmiddelen,
maar evenveel te produceren met minder veevoer, kunst
mest en bestrijdingsmiddelen.
De produktie moet niet worden beheerst met prijsverla
ging, maar met andere middelen. Grofweg zijn daarvoor vijf
mogelijkheden: quotering, areaalbeperking, extensivering,
verscherping van het milieubeleid en agrifikatie.
Quotering bestaat al in de suiker en de zuivel en is -
afgezien van wat uitvoeringsproblemen - effectief. Wel
gaat in de melkveehouderij de concentratie door, want de
mestwetgeving is nog lang niet streng genoeg om dit te
verhinderen. Daarom lijkt het verstandig de quota nauwer
te koppelen aan de grond.
Areaalbeperking bestaat al in de akkerbouw, maar dan
op vrijwillige basis: de braakleg-premie. Deze werkt wel,
maar volstrekt onvoldoende om de overproduktie terug te
dringen. Bovendien is er het risico dat de boer op het over
blijvende areaal het bouwplan nog krapper maakt en dus
meer bestrijdingsmiddelen gaat gebruiken. Beter lijkt het
om het systeem meer verplicht te maken en de braak te la
ten rouleren over het bedrijf. Voor het tijdperk van de kunst
mest gebeurde dat in het twee- en het drieslagstelsel. Ging
het toen om produktieverhoging, nu gaat het om milieu en
produktieverlaging.
Ook extensivering lijkt een aantrekkelijk perspectief.
Maar wordt dit verplicht of gesubsidieerd, dan is er een
controleprobleem. De EG geeft daarom tot dusver alleen
extensiverings-subsidie voor biologische landbouw. Het
zou de moeite waard zijn ook andere extensieve systemen
te ontwikkelen en te bevorderen.
Ook milieubeleid kan leiden tot beheersing van de pro
duktie; en kan daartoe ook mede worden ingezet. Daarbij
valt allereerst te denken aan regulering van de veebezet
ting en van het gebruik van meststoffen en bestrijdingsmid
delen. Wil dit effectief zijn, dan zullen de normen streng
24 Rabobank 4/90