Capaciteiten van mensen te vaak onderschat Prof. Zwart over 'mens en technologie': Interview In organisaties die groeien en waar de technologie in opkomst is, dreigt voor het individu steeds meer een anonieme rol. Om de waarde van het menselijk opereren goed tot haar recht te laten komen, moeten organisaties zo ingericht worden dat betrokkenen hun bijdrage weer herkennen. Dat is de mening van prof.dr. C.J. Zwart, sinds kort bijzonder hoogleraar in organisatie-ontwikkeling aan de Katholieke Universiteit Brabant. Zijn benoeming werd mede mogelijk gemaakt door een bijdrage uit het projectenfonds van Rabobank Nederland. Met prof. Zwart spraken we over de mens in - door de technologie- veranderende organisa ties. mens en technologie 'Als je de ontwikkelingsgang binnen het bankbedrijf bekijkt, zie je dat zich daar een onwaarschijnlijk snelle kwali tatieve omvorming van processen heeft voorgedaan. Vroeger waren ban ken sterk persoonsgebonden institu ten, waarbij de bankier zich beperkte tot zijn bemiddelende rol, bijgestaan door een beperkt aantal assistenten: geld lenen aan mensen, die initiatieven willen nemen en daarvoor geld nodig hebben en middelen aantrekken van mensen die geld over hebben. Van ouds was dat een ambachtelijk métier. Maar sinds de zestiger jaren heeft zich een sterke expansie voorgedaan in het bankbedrijf, zowel kwalitatief als kwan titatief. Door de sterke uitbreiding van het produkten- en dienstenpakket in de zestiger en zeventigerjaren zijn alle karakteristieken van massafabricage in het bankbedrijf binnengeslopen. De output van de bank kreeg meer het ka rakter van produkt dan van dienstverle ning, oneerbiedig gezegd: een geldfa briek.' Met deze wat provocerende ope ning geeft prof. Zwart vanuit de optiek van organisatie-ontwikkeling een voor zet voor ons gesprek over de verhou ding tussen mens en technologie. Een veelzijdige verhouding, zoals uit het vervolg zal blijken. 'In zo n situatie moet je je ervan be wust zijn dat die verandering veel con sequenties heeft voor je interne organi satie. In de eerste plaats ontstaat een heel ander soort werkwijze, een ande re relatie van mens ten opzichte van het werk: grootschalig en massaal. De vraag is of er gezien de enorme snel heid waarmee de veranderingen zich voltrokken, wel voldoende resource- management is gepleegd. Voor elk be- drijfstype heb je immers een bepaald soort mensen nodig', aldus prof. Zwart. 'Ik wil nog een ander aspect noe men. Vaak zie je als gevolg van de schaalvergrotingstendensen ook een andere gerichtheid ontstaan. Er is een bedrijfscapaciteit opgebouwd, die zo intensief mogelijk moet worden benut. Het gevolg is vaak een 'van binnen naar buiten denken', waarbij de oor spronkelijke maatschappelijke zinge ving van de output in het gedrang komt.' De mate waarin deze effecten op treden, varieert per bedrijf en is bij voorbeeld afhankelijk van de structuur en cultuur. 'In dat opzicht verkeert de Rabo- bankorganisatie door haar ontwikke lingsgang in een gunstige positie', stelt prof. Zwart vast. 'Door haar gedecen traliseerde structuur kan een gezond tegenwicht geboden worden aan bu reaucratische tendensen, die nu een maal aan een grote organisatie eigen zijn. Dat evenwicht is naar mijn oordeel van bijzonder belang.' Processen herkenbaar maken 'Bij de groei van organisaties en de intrede van technologie en systemen merk je onvermijdelijk dat de herken baarheid van het individu geringer wordt. Als betrokkene in het proces wordt het steeds moeilijker je te identi ficeren. Daar ligt dan ook een van de uitdagingen: de organisatie moet zo in gericht worden, dat processen en de bijdrage daaraan herkenbaar worden, de anonimiteit moet (weer) verminde ren. In de zestiger jaren hebben we bij de 'humanisering van de arbeid' ook zo'n beweging ingezet. In dit tijdperk van informatietechnologie is die behoefte aan zicht op het doel en iden tificatie onverminderd aanwezig. De mens moet temidden van zijn instru mentarium zijn eigen rol spelen: cre atief en probleemoplossend. Want dan komt de waarde van het menselijk opereren tot haar recht', aldus prof. Zwart. De vraag rijst op welke wijze mens en systeem in harmonie met elkaar kunnen worden gebracht. De technolo gie is in principe dienstbaar aan de mens, maar in de praktijk lijkt die rela tie wel eens andersom te liggen. Om de juiste verhoudingen te bereiken moet aan twee fronten gewerkt wor den. Prof. Zwart: 'In de eerste plaats ligt er op dit terrein een grote verantwoor delijkheid bij de systeemontwerpers. Ik ben ervan overtuigd dat veel systemen mensvriendelijker gemaakt kunnen worden. De oriëntatie van de ontwerper, zijn visionaire blik is daarbij erg belangrijk. Toegegeven, het blijkt 18 Rabobank 4/90

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 18