Palingkweek is interessante, maar moeilijke bedrijfstak Palingkweek Er is een grote vraag naar duurdere vissoorten van een hoge kwaliteit, zoals paling. Nu aan die vraag onvoldoende tegemoet kan worden gekomen via de traditionele visserij, lijkt er perspectief voor andere produktiemethoden. Palingkweek volgens het zogenaamde recirculatiesysteem is hiervan een voorbeeld. Om in deze bedrijfstak te kunnen slagen, moet echter aan heel wat voorwaarden worden voldaan. Ofwel: het glibberige pad van de palingkweek. ir. P.J.G. van de Port Agrarische Produkt- groep Bedrijfsfinancieringen Al tijden is gezocht naar mogelijkhe den om het kweken van vis meer effi ciënt en effectief te laten verlopen. Van oudsher werden de oplossingen 'bui ten' gevonden, in meren, rivieren, vij vers, fjorden en delta's. Het scheppen van geconditioneerde omstandigheden voor de visproduktie in de open lucht leverde voor sommige vissoorten -zo als forel, zalm en baars- en schelpdie ren -bijvoorbeeld mosselen, oesters en garnalen- een bevredigend resultaat op. Maar aan deze vorm van extensie ve visteelt kleven wel enkele bezwa ren, zoals het niet constant kunnen houden van de waterkwaliteit, bedrei gingen via de open lucht, een niet doeltreffende ziektebestrijding en een meestal bewerkelijke vangstmethode. Om aan deze bezwaren tegemoet te komen, werden systemen voor 'binnen' ontworpen. Met name duurdere vis soorten als paling, meerval, tarbot en zeebrasem komen in aanmerking voor deze overdekte produktiemethoden. Paling blijkt goed te gedijen in het zo genaamde recirculatiesysteem. De pa ling wordt daarbij gekweekt in bassins, die gevuld zijn met water van circa 25° Celsius. Het water wordt via een be paalde route continu rondgepompt. Tij dens het rondpompen wordt het water gezuiverd c.q. gefilterd, opdat het een constante kwaliteit behoudt. Voor het voeren van de vis wordt gebruik ge maakt van voerautomaten. Het creëren van optimale leefom standigheden voor de paling vereist een goed systeemontwerp en vakman schap. Het oog van de meester speelt in het kweekproces een zeer belangrij ke rol ondanks alle meetapparatuur en computergestuurde signalen. Na aan vankelijke problemen met het systeem ontwerp, management en uitgangsma teriaal lijken de huidige palingkwekers op het goede pad. Vanaf de Bermuda's In de palingkweek wordt sedert 1987 glasaal als uitgangsmateriaal ge bruikt. Dit zeer kleine visje (gewicht cir ca 0,3 gram) wordt gedurende de pe riode januari tot april gevangen langs de westkust van Europa. De glasaal heeft er dan al een reis opzitten, die één tot twee jaar in beslag heeft geno men. Startpunt van de reis is de Sar- gossa Zee, een wierzee nabij de Ber muda's, het paaigebied voor de vol wassen paling. Instinctief willen de ge slachtsrijpe palingen naar deze plek om kuit te schieten en te sterven. Als voorbereiding op deze tocht verandert de paling zelfs van een zoetwatervis in een zeevis. De glasaal die de Westeu- ropese kusten heeft bereikt, zal trach ten de rivieren op te trekken. Op dat moment worden ze gevangen door ge specialiseerde vissers, die ze aan de viskwekers verkopen. In de kwekerij groeit de glasaal van ongeveer 0,3 gram in zes tot negen maanden uit tot een pootaal van 5 a 10 gram. Het gro te knelpunt in deze periode is het 'aan het voer krijgen' van de glasaal. Zelfs als de visjes goed gezond zijn, be draagt de uitval in deze fase zo'n 50%. De pootaal wordt overgezet in gro tere bassins, waar de vis kan uitgroei en tot een paling van circa 125 gram. Dit eindgewicht is voldoende om de paling te roken. Vis is in De vraag naar vis stijgt behoorlijk. Vis past uitstekend in het op gezond heid gebaseerde voedingspatroon van de huidige consument. Vis is in! De producenten van duurdere vissoorten willen inspelen op deze trend door te wijzen op de kwaliteit van deze vissen. Tegenover de groeiende vraag staat 16 Rabobank 4/90

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 16