Wat ons bezighoudt De steeds ruimere technolo gische mogelijkheden hebben een forse invloed op de huidi ge ontwikkelingen in het bankwezen en zeker ook in onze organisatie. Maar dat betekent niet dat de rol van de mens daarmee een minder belangrijke zou worden. Inte gendeel, ons bankieren blijft ook in de toekomst vooral mensenwerk. Met dien ver stande, dat routinewerk door apparaten kan worden over genomen en dat de menselij ke inbreng nog beter tot zijn recht kan komen dankzij de ondersteuning van informati seringssystemen. Een bank die de uitdagingen van de toekomst tegemoet wil treden, moet investeren in mensen en systemen. Belang rijker is misschien nog wel de koppeling tussen die beide elementen. Vanuit deze ge dachte zal het nauwelijks verbazen dat in de communi catieve uitingen van de Rabo- bankorganisatie dit jaar een extra accent zal worden ge geven aan het thema 'mens en technologie'. Hiervoor werd een eigen beeldmerk ontworpen. En hoe actueel dat thema wel is, wordt zeker onderstreept door de inhoud van dit blad. De Duitse monetaire eenwording en de rente In het vorige nummer van dit blad zijn verwachtingen gepubliceerd over de rente-ontwikkeling in 1990. De prognoses waren gebaseerd op de fi- nancieel-economische situatie en voor uitzichten, zoals die eind vorig jaar be stonden. Sindsdien zijn de ontwikkelin gen echter zeer snel voortgeschreden. De spoedig beoogde monetaire een wording van de beide Duitslanden, die niet voorzien kon worden, noodzaakt tot een bijstelling van de eerdere rente visie. In eerste instantie heeft de aankon diging van deze eenwording begin fe bruari tot een forse stijging van de ren tetarieven op de kapitaalmarkt in West- Duitsland geleid, bij een veel geringere stijging van de geldmarkttarieven. Hier door heeft de rentestructuur in de Bondsrepubliek weer een normaal ver loop gekregen, waarbij de lange rente hoger is dan de korte rente. De financiële markten zagen in de Duitse monetaire eenwording een bedreiging van de prijsstabiliteit. Inder daad zal enige extra prijsstijging in de BRD onvermijdelijk zijn door het extra beslag op de Westduitse produktieca- paciteit, die reeds op volle toeren draait. Voor een deel kan de opgetre den rentestijging dus verklaard worden uit de waarschijnlijke stijging van de in flatie in Duitsland. Voor een ander deel echter houdt de rentestijging ook verband met de onzekerheid over de gevolgen van de Duitse eenwording. Wanneer bij de concrete invulling van de plannen voor de Duitse Monetaire Unie blijkt dat de verwachtingen te pessimistisch waren, kunnen de renteniveaus wellicht wel weer enigszins omlaag gaan ten op zichte van de standen die half februari werden bereikt. In ons land is als gevolg van dit al les ook een rentestijging opgetreden en heeft de rentestructuur ondertussen weer een meer normaal, zij het vlak verloop gekregen. Een terugkeer naar een normale rentestructuur werd ook in het vorige nummer van dit blad voor speld, doch deze ontwikkeling is door de onverwachte en snelle wending in de Duitslanden eerder en anders op getreden dan destijds werd voorzien. De Nederlandse kapitaalmarktrente is daarmee in reële termen, dat wil zeg gen nominale rente minus inflatie, op een historisch hoogtepunt beland. De rentestijging in ons land is de prijs die moet worden betaald voor het Nederlandse beleid van een vaste kop peling van de gulden aan de D-mark. Deze koppeling biedt volgens minister Kok van Financiën uiteindelijk het bes te vooruitzicht op een relatief lage in flatie en rente. Rabobank krijgt 30% van staatsgarantie-contingent Onlangs heeft de minister van econo mische zaken een aantal maatregelen bekend gemaakt die ertoe moeten lei den dat de verlening van staatsgaran tie op aan het midden- en kleinbedrijf verstrekte kredieten dit jaar binnen de budgettaire mogelijkheden blijft. Zoals bekend moest de minister halverwege 1989 op de rem trappen, omdat de ga rantieregeling door een deel van het Nederlandse bankwezen te ruimhartig werd toegepast. De nu afgekondigde maatregelen betreffen enerzijds een beperking van de verstrekkingsvoorwaarden (zoals halvering van het maximale kredietbe drag tot één miljoen gulden) en ander zijds een contingentering van het toe te kennen bedrag per bank. In 1990 mag in totaal voor maximaal f 750 mil joen aan garantiekredieten worden verstrekt. Dit bedrag wordt over de banken verdeeld op basis van hun aandeel in de markt voor MKB-kredie- ten. Met dit laatste criterium is de Rabo bank bijzonder tevreden. Al eerder hebben wij gepleit voor een toekenning van het beschikbare garantiekrediet naar marktaandeel (zie het maandblad Rabobank van september 1989). Daar bij komt dat met de nu bekend ge maakte verdeling nog eens uit onaf hankelijke hoek is bevestigd dat de Rabobank veruit marktleider is in de verstrekking van kredieten aan het midden- en kleinbedrijf. Het NIPO, dat in opdracht van de overheid de marktaandelen onder zocht, komt voor de Rabobank op een aandeel van bijna 30%. Het gaat hier- 3 Rabobank 3/90

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 3