Sierteelt onder glas
Wat ons bezighoudt
Vervolg van
pagina 15
Ontwikkeling van kosten in f per m2 glas
prognose 2000
1980 1989 toename laag toename hoog toename
snijbloemen
potplanten
57
75
123
31%
40%
105 40%
184 50%
120 60%
202 65%
Bron: LEI: prognose: Rabobank
Als de kosten slechts tien procent
meer stijgen dan in de afgelopen tien
jaar, komen zij toch op een hoog ni
veau te liggen. Het is echter niet on
mogelijk dat de kosten nog sneller zul
len stijgen. Over de kosteneffecten van
de milieuproblematiek bestaat nog on
voldoende duidelijkheid; volgens som
mige bronnen zullen de kosten als ge
volg hiervan met 10 tot 15% extra stij
gen. Zelfs bij een laag inflatieniveau
lijkt het niet ondenkbaar dat de totale
kosten met ongeveer 60% zullen stij
gen.
De opbrengsten
Om de rentabiliteit op niveau te
houden, zullen de opbrengsten net zo
snel moeten stijgen als de kosten en
dus sneller dan in de afgelopen jaren
mogelijk was. In de markt lijkt de ruim
te voor prijsstijgingen echter zeer be
perkt. Zo is de gemiddelde veilingprijs
van snijbloemen de afgelopen zes jaar
zelfs met 5% gedaald, terwijl de prijs
van potplanten slechts met 2% steeg.
Klaarblijkelijk is de groei van het aan
bod zodanig dat hierdoor een constan
te druk op de prijzen ontstaat. Ook
voor de komende jaren wordt een der
gelijke ontwikkeling verwacht. Om een
redelijk prijspeil te kunnen handhaven
voor het toenemende Nederlandse
aanbod, is het van groot belang dat de
consumptie (onder andere in Duits
land) nieuwe impulsen krijgt. Andere
Europese en verder afgelegen mark
ten, zoals de Verenigde Staten en Ja
pan, bieden nog groeikansen Het is
duidelijk dat hier grote ontwikkel- en af
zetkosten tegenover staan.
Nederland is ondanks de sterke
marktpositie niet de enige aanbieder;
in het buitenland zal de kostprijs waar
schijnlijk veel minder worden beïnvloed
door de milieuproblematiek, daar de
teeltconcentratie minder groot is. Op
korte termijn kan dit de concurrentie
positie van het Nederlandse produkt
verzwakken. Op langere termijn kan
een milieuvriendelijk produkt weer een
concurrentievoordeel zijn, daar de con
sument steeds meer eisen gaat stellen
aan de wijze waarop de agrarische
produkten worden geteeld. In de voe-
dingstuinbouw is deze ontwikkeling
zich al aan het aftekenen.
Daar de prijzen naar verwachting
niet fors zullen stijgen, zal de kosten-
toename vooral opgevangen moeten
worden door verdere produktiviteitsstij-
ging. De produktiviteitstoename is de
laatste jaren steeds kleiner geworden,
maar toch is er op dit gebied beslist
nog veel mogelijk. Zo hebben ervarin
gen uit de glasgroentensector geleerd
dat de teelt op substraat (op steenwol
in plaats van in de grond) een verho
ging van de opbrengst kan betekenen
van 15 tot 25%. Bij de snijbloemen
moet deze omschakeling, die vooral
ook uit milieu-overwegingen gewenst
is, nog plaatsvinden.
Produktiviteitsstijging
De sierteelt onder glas heeft thans
een sterkere uitgangspositie dan tien
jaar geleden, toen de energieproble-
matiek moest worden opgelost. De
milieuproblematiek is echter aanzienlijk
complexer. Het gaat nu niet alleen om
het efficënter gebruik van een produk-
tiemiddel (energie), maar om verbete
ring van het hele teeltproces. Hiervoor
is meer kennis nodig van de fysiologie
van de plant en van de plantenziekten.
Voor een milieuvriendelijke produktie-
methode moeten aanzienlijke investe
ringen gedaan worden. De kostenstij
ging die hierdoor ontstaat, zal vooral
opgevangen moeten worden door een
verdere stijging van de produktiviteit.
Dit is niet onmogelijk, maar vormt wel
een uitdaging. De extra groei van de
aanvoer die hiervan het gevolg is, zal
nieuwe inspanningen vragen van de
partijen die betrokken zijn bij de afzet.
Om de druk op de prijzen niet onnodig
te vergroten, lijkt de ruimte voor are
aaluitbreidingen thans beperkt. De hui
dige kracht van de bedrijfstak en de
wijze waarop ook in het verleden pro
blemen door gezamenlijke inspanning
zijn opgelost, geeft vertrouwen in de
mogelijkheid om de geschetste ontwik
kelingen om te zetten in een verdere
versterking van de positie van de sier
teelt onder glas.
Vervolg van pagina 4
zaken als een gezamenlijke eerste
hypotheek, technische assistentie en
afwikkeling zijn geregeld.
Sinds de samenwerkingsovereen
komst in 1988 van kracht werd, heeft
de Nedship Bank al voor zo'n f 30 mil
joen aan scheepsfinancieringen bij
plaatselijke Rabobanken onderge
bracht. De in totaal uitstaande krediet
verlening bij de afdeling Rijn- en bin
nenvaart van de Scheepshypotheek-
bank bedroeg eind vorig jaar circa
f 330 miljoen. Daarbij ging het om een
kleine 600 schepen, oftewel zo'n 40%
van de beoogde markt.
Een aantal ontwikkelingen zal een
positieve uitwerking hebben op het
perspectief van de bedrijfstak Rijn- en
binnenvaart. Daarbij valt te denken
aan de aandacht voor het milieu, de
opening van het Rijn-Main-Donau-ka-
naal en de recente ontwikkelingen in
Oost-Europa, die op den duur tot meer
vervoer aanleiding zullen geven. Ook
de inzet en vakbekwaamheid van de
schippers-eigenaren wordt positief be
oordeeld.
Dit alles neemt niet weg dat op dit
moment sprake is van een aanzienlijke
overcapaciteit. De Nedship Bank becij
fert het teveel aan capaciteit voor de
drogeladingtonnage op 15%, voorde
tankertonnage zelfs op 20 tot 25%. Om
de overcapaciteit terug te dringen heeft
de Europese Commissie maatregelen
genomen. Zo kwam er een capaciteits
regeling, die inhoudt dat sinds 1 no
vember vorig jaar de tonnage van de
Europese vloot niet meer mag worden
uitgebreid: öf men zal een aanzienlijke
premie moeten betalen aan het Sloop
fonds, öf een gelijke hoeveelheid ton
nen dienen te slopen. Daarnaast kun
nen scheepseigenaren zich tot eind
april aanmelden voor een slooprege-
ling, die uitzicht biedt op een aantrek
kelijke slooppremie van de EG.
Hoewel betwijfeld wordt of de over
capaciteit dankzij de sloopregeling ge
heel zal verdwijnen, ziet de Nedship
Bank de toekomst voor alle geledingen
in de Rijn- en binnenvaart met meer
vertrouwen tegemoet. Daarbij ziet het
er wel naar uit dat de effecten voor de
tankervaart door de forse overcapaci
teit in deze sector wat langer op zich
zullen laten wachten.
30 Rabobank 3/90