- Arbeidsmarkt i r Ontwikkeling inkomenstrekkers drs. N. Vogelaar Algemeen Economisch Onderzoek (x 1000 arbeids-, resp. uitkeringsjaren) 1973 1983 1989 1Werkenden in de marktsector 3580 3230 3533 2. Werkenden in de collectieve sector 820 1060 1079 3. Niet werkenden met uitkering 2070 3140 3414 4. Totaal inkomenstrekkers in de collectieve sector (2 3) 2890 4200 4493 (verhoudingsgetallen) 1973 1983 1989 5. Werkenden marktsector/inkomenstrekkers collectieve sector (1:4) 1,2 0,8 0,8 6. Werkenden/niet werkenden met uitkering ((1+2):3) 2,1 1,4 1,4 7. Werkenden marktsector/niet werkenden met uitkering (1:3) 1,7 1,0 1,0 Bron: De Nederlandsche Bank De collectieve sector wordt gefinancierd via belastingen en pre mies op de inkomens in de marktsector. nemingen afgewenteld via hogere loonstijgingen. Dat ging ten koste van de rendementen van bedrijven en dus van de werkgelegenheid. Daardoor nam het aantal uitkeringsgerechtigden weer toe. Door de koppelingen leidde dit weer tot meer overheidsuitgaven. Daardoor namen belastingen en pre mies weer toe. Die werden weer afge wenteld via de lonen op de rendemen ten, etc. etc. Loonmatiging Het in het najaar van 1982 gesloten akkoord tussen sociale partners over een beleid gericht op herverdeling van arbeid, loonmatiging en rendements herstel zorgde voor een doorbraak. Vooral dankzij de loonmatiging was er in de jaren daarna sprake van een for se stijging van de werkgelegenheid in de marktsector. De werkgelegenheid groeide ongeveer gelijk op met het aantal uitkeringsgerechtigden. De eer der genoemde verhoudingsgetallen tussen markt en overheid, respectieve lijk werkenden en niet-werkenden lie ten in de jaren 1983 tot 1989 geen ver slechtering meer zien. De bevriezing van inkomens in de collectieve sector leverde bovendien een belangrijke bij drage aan de dringend noodzakelijke verlaging van het financieringstekort en van de sociale premiedruk. Wel bleef de groei van het aantal arbeidsongeschikten onrustbarend hoog: het aantal personen in de WAO en AAW steeg van 650 000 in 1980 naar 825 000 in 1988. Het beoogde beleid in de afgelopen jaren om ge deeltelijk arbeidsongeschikten niet meer volledig onder de WAO te doen vallen, heeft weinig resultaat gehad. Op basis van de huidige ontwikkeling wordt voor het jaar 2000 zelfs een aan tal van ruim een miljoen arbeidsonge schikten verwacht. Herstel koppelingen In het regeerakkoord van het kabi net Lubbers III is overeengekomen dat de koppeling van de inkomensontwik keling in de collectieve sector en van het minimumloon aan de loonvorming in de marktsector met ingang van 1990 wordt hersteld. Alleen indien zich op enig moment een 'onverantwoorde ontwikkeling' gaat aftekenen, kan van de koppeling worden afgeweken. Dat wil zeggen dat de lonen de ruimte van de arbeidsproduktiviteit en de relevan te prijzen niet zodanig te boven mogen gaan, dat hiervan schade voor de (toe komstige) werkgelegenheid wordt verwacht. Met andere woorden: de rendementspositie van het bedrijfsle ven mag niet worden aangetast. Daar naast is als criterium genoemd dat bin nen de beroepsgeschikte bevolking de groei van het aantal actieven zich niet in ongunstige zin ontwikkelt ten opzich te van het aantal inactieven. Het regeerakkoord mikt op een stij ging van de werkgelegenheid met jaar lijks 100 000 personen tot het jaar 1994. Rekening houdend met deeltijd arbeid komt dit in arbeidsjaren geme ten neer op 50 000 per jaar. Dat is een even grote jaarlijkse groei als in de ja ren 1983-1989 is gerealiseerd. Zo n groei zal ook wel nodig zijn om de eer der genoemde verhoudingsgetallen uit de tabel niet te doen verslechteren. Im mers, het aantal niet-werkenden met een uitkering blijft ook fors groeien, al was het alleen maar door de vergrij zing (groeiend aantal AOW-uitkerin- gen) van de bevolking. Lonen en arbeidsmarkt De werkgelegenheidsdoelstelling van het kabinet is nogal ambitieus. Voor de komende jaren wordt immers een lagere economische groei en een hogere loonstijging geraamd dan in de afgelopen jaren. Dat betekent een af vlakking van de werkgelegenheids groei. Daarbij speelt mede een rol dat een krappere arbeidsmarkt extra loon stijgingen kan uitlokken. Bij de beoogde toename van werk gelegenheid zou de werkloosheid da len van 390 000 in 1989 naar 250 000 personen in 1994. Daarbij moet be- 20 Rabobank 3/90

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 20