Visie op 1990
Eind vorig jaar heeft het Directoraat Merchant Banking ten
behoeve van zijn institutionele relaties een brochure met de
financieel-economische vooruitzichten voor 1990 uitgebracht.
Deze 'Visie op 1990' is, evenals haar voorgangster 'Visie op
1989', geschreven door de Stafgroep Economisch Onderzoek
en de activiteit Beleggingsonderzoek van Rabobank Neder
land.
Tijdens een bijeenkomst voor institutionele relaties werd
het rapport gepresenteerd doordrs. H.H.F. Wijffels, hoofddi
rectievoorzitter van Rabobank Nederland. De economen
prof.dr. D.B.J. Schouten, kroonlid van de Sociaal-Economi
sche Raad, en prof.drs. J. Weitenberg, algemeen directeur
van het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond, gaven
hun reactie op de gepresenteerde visie.
In bijgaand artikel wordt op basis van de Visie een samen
vatting gegeven van de financieel-economische vooruitzich
ten voor 1990. Deze vooruitzichten kunnen ten grondslag lig
gen aan het te voeren beleggingsbeleid; de financieel-econo
mische ontwikkelingen zullen immers van invloed zijn op de
prijsontwikkeling van financiële titels in de ruimste zin des
woords.
de vermindering van de Westduitse infla
tie en aldus uitzicht zou kunnen bieden
op lagere geldmarktrentes.
Nederland
In de afgelopen jaren is, mede dankzij
het gevoerde herstelbeleid van de twee
kabinetten-Lubbers, een stevig funda
ment gelegd voor de jaren negentig.
Vooral het matigingsbeleid dat door de
sociale partners is gevoerd, waarbij werk
boven inkomen werd gesteld, heeft aan
het herstel bijgedragen. Mede daardoor
is de winstgevendheid in het bedrijfsle
ven toegenomen, leidend tot een verbe
tering van de solvabiliteitspositie en de
internationale concurrentiepositie en tot
een opmerkelijk krachtige investeringsac
tiviteit. De inflatie in ons land behoort nu
al enkele jaren tot de laagste ter wereld.
Een opvallende dissonant in dit geheel is
de hardnekkige werkloosheid die zich,
ondanks een forse groei van de werkge
legenheid, op een relatief hoog niveau
blijft bewegen.
Uit de beschrijving van de buitenland
se ontwikkelingen komt voor 1990 het
beeld naar voren van afzwakkende groei.
De voor ons land relevante groei van de
wereldhandel neemt dan ook af. Dit re
sulteert in een afzwakking van de stijging
van de uitvoer. In het binnenland bevor
deren een omvangrijke belastingverla
ging van bijna f 5 miljard, een hogere
loonontwikkeling in verhouding tot het
voorgaande jaar en het herstel van de
koppeling tussen lonen en uitkeringen
een forse toeneming van de particuliere
consumptie. De investeringsgroei echter
neemt in vergelijking tot 1989 iets af, van
7% tot 6%. Behalve afzetverwachtingen
en de hoge bezettingsgraad vormen pro
ces- en produktvernieuwing een belang
rijk investeringsmotief. Een verminderde
groei van de uitvoer, een forse toene
ming van de particuliere consumptie en
een licht afnemende investeringsgroei
doen per saldo ook in ons land een ver
traging van de economische groei voor
zien. Dat is echter niet de voorbode van
een recessie, doch veeleer een bewe
ging in de richting van een duurzame,
trendmatige groei. Het bruto nationaal
produkt zal in 1990 met 3% toenemen;
vorig jaar was de groei nog een uitzon
derlijk hoge 41/4%.
De inflatie zal weliswaar dit jaar met
2'/4% wat hoger zijn dan in 1989, toen de
(consumptie)prijzen met 11 /2% stegen,
doch Nederland blijft hiermee tot de lan
den met de laagste inflatie behoren.
Rente-ontwikkeling
Ook in 1989 stond het monetaire be
leid van de Nederlandsche Bank (DNB)
onverkort in het teken van handhaving
van vaste wisselkoersen, uiteraard met
name ten opzichte van de Duitse mark.
Afgezien van de laatste maanden blijkt
de positie van de gulden over een reeks
van jaren gezien toch sterker te zijn ge
worden. Vanaf 1987 is namelijk sprake
van een trendmatige daling van het ren-
teverschil met West-Duitsland bij een on
veranderde gulden/mark-koers. Deze
werd mogelijk door een sterke verbete
ring van de kapitaalrekening vanaf 1987.
als gevolg van een grotere buitenlandse
belangstelling voor Nederlandse staats
obligaties, die mede samenhing met de
aankondiging van een bronbelasting op
rente-inkomsten in West-Duitsland. Deze
factoren zorgden voor een grotere vraag
naar guldens c.q. aanbod van Duitse
marken. De opwaartse druk op de gul
denkoers werd daarbij omgezet in een
relatieve daling van de Nederlandse kor
te rente. Dat de renteniveaus in ons land
in de afgelopen jaren steeds dichter bij
de Westduitse rentes kwamen te liggen,
houdt ook verband met de parallel lopen
de economische ontwikkeling in beide
landen. De prestaties van de Nederland
se economie zijn op vele punten verge
lijkbaar met die van de Westduitse eco
nomie. In sommige opzichten, waaronder
de inflatie en de loonkostenontwikkeling,
presteert Nederland zelfs beter dan
West-Duitsland.
De korte rente in ons land is in 1989
fors gestegen, hetgeen samenhangt met
het in de Verenigde Staten en West-
Duitsland gevoerde restrictieve monetai
re beleid. In ons land ontstond hierdoor in
de loop van 1989 een omgekeerde rente
structuur, waarbij de geldmarktrente bo
ven de kapitaalmarktrente uitsteeg.
Vanaf december 1989 is voorts het rente-
verschil met West-Duitsland fors geste
gen. Dit houdt verband met de grote be
langstelling voor beleggingen in Duitse
marken, op grond van optimistische ver
wachtingen omtrent de mogelijkheden
die de recent opgetreden liberalisering in
Oost-Europa aan met name de Westduit
se ondernemingen zal bieden.
Nederlandse kapitaalmarkt
Sinds 1 juli 1989 zijn de geldscheppende
banken in ons land onderworpen aan een
kredietrestrictie van de Nederlandsche
Bank. Deze is ingesteld omdat DNB
vreesde dat de uitbundige geldcreatie
door de banken tot kapitaaluitvoer aanlei
ding zou geven en dat hierdoor de positie
van de gulden onder druk zou kunnen
komen te staan. De vrees van DNB voor
een (overmatige) kapitaaluitvoer lijkt
enigszins voorbarig in het licht van de
forse kapitaal/nvoer die in de eerste drie
kwartalen van 1989 is opgetreden. Dat in
1989 (per saldo) van een omvangrijke
kapitaalinvoer sprake is geweest, is op
merkelijk omdat ons land, als gevolg van
jaarlijkse overschotten op de lopende re
kening van de betalingsbalans, door
gaans kapitaal uitvoert. Een samenstel
van factoren heeft in 1989 de kapitaalin
voer uitgelokt. De Nederlandse institutio-
Renteverschil geldmarkt Nederland en Bondsrepubliek
0,5-
8 Rabobank 2/90