v% Huurwaardeforfait Hel is de vraag of ver- bleek dat de huurprijzen van huurwonin- hoging van het huur- gen gemiddeld 2,5%-punten achterblijven waardeforfait het be- bij de (door makelaars getaxeerde) huur- oogde effect, een waarde van vergelijkbare koopwoningen, schoner milieu, zal Uiteindelijk resulteert een netto huur- hebben. waardeforfait van 2,3%. Kritiek op de becijferingen Het voorstel van de Staatssecretaris is zeer discutabel. Bij de onderbouwing van de berekeningen kunnen nogal wat kanttekeningen worden gemaakt. Een eerste punt van kritiek betreft de vaststelling van het bruto huurwaardefor fait. Bij de omrekening van de huurwaar de uit 1985 naar 1988 baseert de Staats secretaris zich onder andere op gege vens van het Kadaster over de prijsont wikkeling van woningen. Wordt evenwel gekeken naar cijfers van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM), dan zou het bruto forfait niet uitkomen op 9,25%, maar op 8,85%. Een tweede punt van kritiek betreft de vaststelling van het aftrekpercentage voor onderhoud. Financiën baseert zijn berekeningen op onderhoudscijfers van woningbouwcorporaties. De Vereniging Eigen Huis stelt evenwel dat dit percenta ge voor eigen-woningbezitters om een aantal redenen te laag is. In het alge meen geldt immers dat woningbouwcor poraties kunnen profiteren van schaal voordelen. Bovendien beschikken ze over meer expertise, waardoor zij door tij dig onderhoud onnodig hoge kosten kun nen voorkomen. Wanneer met de kantte keningen van de Vereniging Eigen Huis rekening wordt gehouden, dient het af trekpercentage voor onderhoud, dat Fi nanciën vaststelt op 2,0 a 2,1%, te wor den verhoogd tot minimaal 2,5%. Een volgend kritiekpunt betreft de be paling van het aftrekpercentage voor af schrijving. De Vereniging Eigen Huis merkt op dat de verwervingskosten van de eigen-huisbezitter ten onrechte niet bij de bepaling van het afschrijvingspercen tage zijn meegenomen. Omdat deze kos ten 8% van de verkoopwaarde van de woning bedragen en omdat gemiddeld eens in de twaalf jaar wordt verhuisd (zo als de Staatssecretaris overigens ook in zijn nota schrijft), kan worden berekend dat de afschrijvingen met 1.1% toenemen en uitkomen op 3,75%. Tenslotte kan nog kritiek worden gele verd op de hoogte van de correctiepost. De Staatssecretaris stelt in zijn voorstel een correctiepost van 40% vast. wat neerkomt op een aftrek van 1,6%. Zoals hiervoor aangegeven heeft deze correc tie betrekking op het bestedingsaspect van een eigen woning en op de uitkom sten van het Budgetonderzoek 1985. Echter, wanneer de Staatssecretaris aan een beleggingscomponent van 20% zou vasthouden (zoals in 1970 is vastge steld), zou alleen al voor dit aspect de correctiepost 80% bedragen. Het forfait zou dan uitkomen op 0,8%, hetgeen Eigen Huis als een bovengrens be schouwt. Zou men daarnaast de uitkom sten van het Budgetonderzoek 1985 op een correcte manier verwerken, dan zou het forfait nog slechts 0,3% bedragen. Als tenslotte het lagere bruto forfait con form de cijfers van de NVM en de becij ferde hogere afschrijvings- en onder- houdspercentages als uitgangspunt wor den gehanteerd, zou er zelfs geen forfait overblijven (zie de alternatieven in de ta bel). Geen sterke argumenten Uit het bovenstaande moge duidelijk zijn dat de voorgenomen verhoging van het huurwaardeforfait op inhoudelijk niet bijster sterke argumenten berust. Bij het consequent doortrekken van in het verle den opgestelde uitgangspunten, die door de feitelijke ontwikkelingen niet zijn aan getast, zou het forfait zelfs moeten worden verlaagd. Het lijkt er daarom sterk op dat als uitgangspunt is gekozen een verhoging van het forfait tot 2,3%, waarna naar deze uitkomst is toegere kend. De nu voorgestelde verhoging moet dan ook vooral worden beschouwd als een lastenverzwaring voor de eigen- woningbezitter. Overigens wordt met de opbrengst van het verhoogde forfait een verlaging van de overdrachtsbelasting van 6 naar 4,75% gefinancierd. Saillant detail daarbij is dat in de jaren zeventig de overdrachtsbelasting is verhoogd van 5 naar 6%, met als argument de toege nomen inflatie (dit was overigens geen goed argument: door de hogere inflatie werd toch al meer overdrachtsbelasting betaald). Omgekeerd redenerend zou de overdrachtsbelasting vanwege de sterk afgenomen inflatie dus nu weer moeten worden verlaagd, zonder dat het forfait daarvoor zou moeten worden verhoogd. Maatschappelijke gevolgen Door de overdrachtsbelasting te verla gen en die verlaging te financieren met de verhoging van het huurwaardeforfait, wil de regering trachten te bevorderen dat werknemers dichter bij hun werk gaan wonen. Dit zou bovendien worden gestimuleerd door de voorgenomen be perking van het reiskostenforfait, zoals de Staatssecretaris schrijft in de Memorie van Toelichting. De reisafstand tussen woon- en werkplaats is echter slechts een van de vele factoren, die bepalend zijn voor het kiezen van een huis. Boven dien zal slechts een zeer klein gedeelte van de werknemers in staat zijn in de buurt van zijn arbeidsplaats een gelijk waardige woning te vinden. In het alge meen zullen de woningen dicht bij het werk (met name in de Randstad) aan zienlijk duurder zijn, als er al woningen zijn. In het verleden zijn immers op grote schaal 'slaapsteden in de polder' ge bouwd, omdat er bij de industriële centra en in de steden geen plaats meer was. Daarbij komt dat het voor tweeverdieners vaak praktisch onmogelijk is om dichter bij de arbeidsplaats van één van beiden Vervolg op pagina 30 20 Rabobank 2/90

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 20