Stichting Kleinnood
clusie dat onervarenheid en gebrek aan
kennis van het ondernemerschap meest
al de belangrijkste factoren waren.
Netwerk van ervaring
De Small Business Administration
(een onderministerie voor het Midden- en
Kleinbedrijf) ontwikkelde, op grond van
de conclusies van Birch, in de VS een
netwerk van ervaren adviseurs, genaamd
SCORE of Service Corps of Retired Exe-
cutives. Deze stelden kennis en ervaring
kosteloos beschikbaar ter ondersteuning
van kleine ondernemers, die daardoor
betere overlevingskansen hadden.
Wijlen prof.ing. J. Klevering, in die tijd
directeur van Enraf-Nonius te Delft, on
derhield zeer nauwe contacten met de in
dustriële wereld in Amerika en toonde
veel belangstelling voor de ideeën van
Birch. Met zijn interesse voor sociaal-
economische ontwikkelingen volgde hij
het voorbeeld van SCORE en nam het
initiatief voor een vergelijkbaar netwerk in
Nederland. Gesteund door een aantal in
dustriële ondernemers met goede con
tacten in de zakenwereld, werd in 1979
de Stichting Kleinnood opgericht.
Vanaf het begin was een belangrijk
element in het werkingsprincipe van
Kleinnood het 'groot helpt klein'. Bij de
start stelde Shell de directeur ter beschik
king, terwijl het VNO de secretariaatskos-
ten op zich nam. Vele andere bedrijven,
waaronder de Rabobank, zorgden voor
financiële ondersteuning om de begroting
van de Stichting sluitend te maken. En
vanzelfsprekend stond vanaf het begin
centraal de belangeloze inzet van de
aangesloten consulenten, de gepensio
neerde ondernemers en managers, die
uitsluitend tegen vergoeding van onkos
ten hun kennis, ervaring en relatiebe
stand ter beschikking stelden. In 1979
werd gestart met 12 consulenten.
Stormachtige groei
De ontwikkeling van de Stichting
Kleinnood is sindsdien stormachtig ge
weest. In het eerste jaar kwam een hand
jevol bedrijven om hulp aankloppen, in
1984 waren dat er 200 en in 1988 waren
er 1270 aanvragen. En het aantal in 1989
is op ongeveer 1500 uitgekomen. Uiter
aard is ook het aantal consulenten sterk
gegroeid. Nu zijn dat er 150, georgani
seerd in 24 regionale consulentengroe-
pen. Iedere regionale groep heeft een
centraal coördinatiepunt, dat de aanvra
gen naar de juiste consulenten doorleidt.
Om de drempel te verlagen en om ge
makkelijker bereikbaar te zijn, wordt sa
mengewerkt met de meeste Kamers van
Koophandel in Nederland en met de On
dernemersbalie van de Dienst Midden-
en Kleinbedrijf in het Hulp- en Informatie
centrum van de gemeente Rotterdam;
deze fungeren als meldpunt. Onderne
mers die in contact willen komen met de
Stichting Kleinnood, hoeven slechts het
meldpunt in hun regio te bellen en naar
de contactpersoon voor Kleinnood te vra
gen. Deze neemt de gegevens op en
geeft die door aan de dienstdoende con
sulent, die binnen 24 uur de ondernemer
terugbelt om een eerste afspraak te ma
ken.
In elke regio komen de consulenten
één keer per twee maanden bij elkaar
met de coördinator van de Kleinnood-staf
om de lopende adviesaanvragen te be
spreken. Op deze manier kan van de er
varing van meerdere consulenten gebruik
worden gemaakt en - via de coördinator -
van de ervaring, die is opgedaan in an
dere regio's met vergelijkbare situaties.
Soms ook kan een contact worden ge
legd tussen twee cliënten, dat leidt tot
een gunstige oplossing voor beide onder
nemers. Iedere consulent heeft een lijst
waarop alle 150 collega's staan vermeld
met hun kwalificaties; daardoor kan hij
ook andere consulenten van buiten zijn
regio inschakelen of om advies vragen.
Niet alleen in 'nood'
Op wie richt Kleinnood zich nu precies
met haar hulpverlening? Het gaat voor
namelijk om bedrijven met minder dan 10
werknemers, maar ook wel eens om gro
tere. Wel uitdrukkelijk diegenen, die de
hulp om financiële of andere redenen niet
elders kunnen krijgen. Dat hoeft niet te
betekenen dat de bedrijven werkelijk in
nood moeten zitten voor ze geholpen
worden. Integendeel, we zien ze liever
eerder, want hoe later men komt, hoe
moeilijker het is om met de adviezen nog
effect te kunnen sorteren.
Het gaat in wezen om alle belangrijke
ondernemingsbeslissingen, zoals bijvoor
beeld lokatiekeuze, overname of opvol
ging. Zaken dus, die bij verkeerde beslis
singen wel tot grote problemen kunnen
leiden. De meeste aanvragen blijken ove
rigens betrekking te hebben op marke
ting- en financieringsvraagstukken. De
aanvragen komen uit alle geledingen van
het bedrijfsleven. Waar vroeger de na
druk lag op industrie, is er nu een vrij ge
lijkmatige verdeling tussen industrie/am
bacht, handel en dienstverlening.
De Kleinnood-consulenten fungeren
voor de kleine en middelgrote onderne
mingen vooral als klankbord en ze advi
seren en begeleiden zolang als dat door
beide partijen nodig geacht wordt. Soms
kan worden volstaan met één of twee ge
sprekken, maar als het nodig is, komt de
Kleinnood-consulent bij wijze van spre
ken 6 maanden lang elke week langs. Er
wordt uitsluitend mondeling geadviseerd,
dus geen dikke rapporten. Vertrouwelijk
heid staat voorop en de adviezen zijn vrij
blijvend. De ondernemer blijft dus altijd
baas in eigen huis.
Sponsors
Ook nu wordt de Stichting Kleinnood
gesteund door grote ondernemingen,
waardoor het 'groot helpt klein' van toe
passing blijft. De overheid - het Ministe
rie van Economische Zaken - is slechts
één van de sponsors en geeft daarmee
aan dat zij waardering heeft voor het
werk van de Stichting. Shell. Philips, Uni-
lever en VNO zorgen voor directie, staf
en kantooraccommodatie van de Stich
ting. De Rabobank en Shell, als hoofd
sponsors, brengen met nog ongeveer 45
andere bedrijven het geld op tafel, dat
nodig is om de onkosten - voornamelijk
reiskosten van de consulenten en de staf -
te vergoeden. Daarnaast zijn er sponsors
in natura, die de Stichting op diverse ter
reinen behulpzaam zijn.
Banken kunnen kleinere, zakelijke
cliënten naar Kleinnood verwijzen, bij-
Kleinnood ondersteunt
kleine bedrijven, die
met hun problemen
niet bij adviesbureaus
terecht kunnen.
Ir. J. P. Bromberg
Stichting Kleinnood
17 Rabobank 2/90