Stichting Kleinnood
adviseert kleine
ondernemers
Ervaren ex-topmanagers bieden hulp
Stichting Kleinnood
Ondernemers, of ze nu klein of groot zijn,
krijgen in hun bedrijfsvoering met zeer
uiteenlopende zaken te maken, zoals
marketing, personeelsbeleid, financiën,
produktietechniek, administratie, juridische
en fiscale zaken. Kleinere bedrijven kunnen
nooit op al deze terreinen deskundigheden in
huis hebben. Adviesbureaus bieden uitkomst,
maar voor veel kleinere bedrijven is dat
financieel niet haalbaar. Ook hebben kleine
ondernemers, die er alleen voor staan, wel
eens behoefte aan een gesprek met een
ervaren 'collega', gewoon om te horen hoe die
de zaken zou aanpakken. En ook dan ga je
niet naar een professioneel adviesbureau.
Voor die ondernemers is sinds ruim tien jaar
de Stichting Kleinnood actief.
De Kleinnood-consu-
lent begeleidt de on
dernemer soms in zijn
contacten met de
bank.
Kleinnood geeft gratis advies over alle
ondernemerszaken aan reeds bestaande
kleine bedrijven, die met hun problemen
niet bij de adviesbureaus terecht kunnen.
Dit gebeurt door een consulentennetwerk
van 150 oud-ondernemers en gepensio
neerde top managers en vakexperts uit
verschillende branches van het bedrijfsle
ven. Kleinnood groeit, want de behoefte
is groot. Het idee van de Stichting woei in
de zeventiger jaren over uit de Verenigde
Staten.
Starters en afvallers
De tweede helft van de jaren zeventig
was een tijd van recessie en groeiende
werkloosheid. Het was ook de periode,
waarin bij grote ondernemingen de strijd
om de efficiency verhevigde - met in
krimping tot gevolg. In het belang van de
werkgelegenheid werd in Amerika toen
een begin gemaakt met het geven van
meer aandacht en ondersteuning aan
kleinere ondernemingen. Aanleiding
daartoe was een onderzoek van de Ame
rikaanse econoom prof. David Birch, dat
aantoonde hoe het ontstaan van nieuwe
werkgelegenheid vooral werd bepaald
door de activiteiten van deze kleine on
dernemingen. Zijn theorie was dat ieder
jaar het aantal kleine ondernemingen (in
de VS) met honderdduizenden toenam
en dat er bijna even zoveel weer afvielen.
Door het aantal starters te vergroten en
het aantal afvallers te verkleinen, zo be
toogde Birch, zou de groei van het aantal
ondernemingen spectaculair kunnen wor
den verbeterd. Wanneer er bijvoorbeeld
100.000 nieuwe bedrijven bijkomen en er
90.000 afvallen, bedraagt de groei
10.000. Maar wanneer het aantal nieuwe
ondernemingen toeneemt met 5% en het
aantal afvallers met 5% wordt vermin
derd, verdubbelt deze groei vrijwel. Daar
komt nog bij dat bij kleine, groeiende be
drijven het aantal werknemers verhou
dingsgewijs spectaculairder stijgt dan bij
grote ondernemingen het geval is. Dit on
derstreept het belang van de kleine on
dernemer als bron voor de werkgelegen
heid, aldus Birch.
Bij het opsporen van de oorzaken
voor het mislukken van kleine onderne
mingen, kwam de econoom tot de con-
16 Rabobank 2/90