Zuivelindustrie
Zuivelondernemingen 1985
met gemiddelde melkaanvoer >100.000 ton
Aantal ondernemingen
BRD
Gem. melkaanvoer
Frankrijk
Italië
Nederland
België
Ver. Kon.
Ierland
Dmk
Bron: EG
80
60 40 20
aantal
200 400 600 800
1000 ton
Ontwikkelingen in de jaren 90
De concentratietendens zal zich in de
jaren negentig verder voortzetten. De
nieuwe Europese dimensie zal zich dan
pas echt ontplooien, ook in de marktver
houdingen. Het mag duidelijk zijn dat
zelfs een grote zuivelonderneming als
Campina-Melkunie op Europese schaal
met een marktaandeel van circa 4%,
geen dwingende positie in de markt
heeft. Concentratie biedt naast het voor
deel van een bundeling van het aanbod,
waardoor de onderhandelingspositie
wordt versterkt, de mogelijkheid om
schaalvoordelen te behalen. Deze schaal
voordelen ontstijgen de produktiesfeer en
komen veeleer tot uiting op het gebied van
onderzoek, ontwikkeling en marketing.
Afzettrends
Met de inspanningen op gebieden als
onderzoek, ontwikkeling en marketing
kan ingespeeld worden op de verande
rende consumptiepatronen. In Europa zal
in de jaren negentig een verdere cultuur
uitwisseling plaatsvinden. Daardoor zul
len Europese merken meer voedingsbo
dem krijgen, alhoewel deze nooit de reik
wijdte zullen hebben als in de Verenigde
Staten, waar een veel minder gedifferen
tieerde cultuur bestaat.
Vooralsnog zal de (lichte) groei in de
zuivelafzet op de EG-markt komen van
de kaas en de versprodukten. In Spanje
en Portugal,alsmede in het Verenigd Ko
ninkrijk en Ierland, is nog behoorlijke
ruimte voor groei in de kaasafzet. Ook in
de rest van de EG is de markt voor kaas
nog niet verzadigd.
Versprodukten spelen in op de groei
ende vraag naar kwaliteit en natuurlijk
heid. Zuivel heeft in die opzichten een
goed imago. Dat geldt niet voor gezond
heid, een andere belangrijke consumen
tentrend. Dierlijk vet heeft momenteel
een ongunstig beeld. Boter heeft hiervan
weliswaar minder last dan vetweefsel,
maar lijdt onder de vraag naar 'meervou
dig onverzadigde vetzuren'.
Het produktimago en de perceptie bij
de consument zijn belangrijker dan de
feitelijke produkteigenschappen. Want
het is geenszins duidelijk dat meervoudig
onverzadigde vetzuren cholesterolverla
gend werken. Bovendien zijn er weer
aanwijzingen, dat juist enkelvoudig on
verzadigde vetzuren, die veelvuldig in
boter voorkomen, gezond zijn. Deson
danks is de boterconsumptie vorig jaar
flink afgenomen door het toelaten van
mengprodukten. Deze mengsels van bo
ter en margarine spelen in op de veran
derde consumentenvraag. Bovendien is
de smeerbaarheid van mengsels door
gaans beter dan die van boter. De indruk
bestaat dat de prijsstelling bij de substi
tutie van boter door mengsels minder
van belang is dan men op grond van het
prijsverschil tussen margarine en boter
zou vermoeden.
EG-beleid
De gedaalde vraag naar boter op de
EG-markt viel samen met het verlagen
van de uitvoersubsidies op boter naar
derde landen. Daardoor ontstond eind
1989 een scherpe prijsval bij boter. Hier
uit blijkt dat de EG-Commissie nog
steeds een grote invloed heeft op de zui-
velprijzen.
In 1988 en 1989 waren de zuivelprij-
zen hoog als gevolg van de produktiebe-
perking, de afgebouwde interventievoor-
raden, de lichte maar gestage groei van
de interne afzet (vooral door het toene
mende kaasverbruik) en de hoogte van
de subsidies. In 1989 zijn de subsidies
verder verlaagd bij een produktie die
door een iets verruimde quotumregeling
licht toenam. De groei in de consumptie
van kaas en versprodukten kon dit niet
allemaal opvangen, zodat de prijzen ge
daald zijn. Door de huidige dreiging van
overschotten zal de EG de eerstkomen
de tijd waarschijnlijk wat terughoudender
zijn met verdere subsidieverlagingen.
Nieuwe quotumuitbreidingen zullen
waarschijnlijk evenmin aan de orde wor
den gesteld.
De totale EG-aanvoer staat min of
meer vast. De prijsvorming wordt beïn
vloed door enerzijds de groei in de afzet
van kaas en versprodukten en anderzijds
door de afnemende boterafzet. De zui
velindustrie is nu aan zet om door middel
van mengsels de afzet van melkvet te
continueren.
Voorts speelt de groei van het aan
bod van derde landen op de wereldmarkt
een rol. Hierdoor zullen de wereldmarkt
prijzen op termijn weer naar een ietwat
lager niveau tenderen. Met gelijkblijven
de of op termijn afnemende subsidies
betekent dat ook lagere prijzen voor de
EG. In het kader van de GATT-onder-
handelingen zal hoe dan ook geen sub
stantiële subsidieverhoging aan de orde
worden gesteld.
Voorts kan de invloed van de ontwik
kelingen in Oost-Europa genoemd wor
den. In het kader van economische hulp
kunnen invoercontingenten aan Oosteu-
ropese landen, zoals Polen en Honga
rije, toegewezen worden, die voor enige
verruiming van het aanbod van de bulk-
produkten kunnen zorgen.
De quotering voor melk zal de ko
mende jaren naar alle waarschijnlijkheid
blijven bestaan. Door de recente prijsval
is aan het licht gekomen dat het markt
evenwicht labiel is. Quotumuitbreiding
zou de druk van de EG op de wereld
markt weer opvoeren en eventueel de
overschotten weer doen oplopen. Noch
de GATT-handelspartners noch het EG-
budget zijn hiermee gediend. De zuivel
industrie kan zich dan ook instellen op
het huidige melkaanbod.
Nederlands perspectief
Ook een versoepeling van de quote
ring in de zin van een verhandelbaarheid
over de landsgrenzen heen, zal voor de
Nederlandse zuivelindustrie niet beteke
nen dat het aanbod fors zal toenemen.
De milieuwetgeving zet namelijk een rem
op ongebreidelde produktiegroei.
Met de wetenschap dat het aanbod
vrij stabiel blijft, kan de zuivelindustrie in
Nederland haar accent verleggen naar
nog meer toegevoegde waarde per pro-
dukt. Op het gebied van de versproduk
ten en kaas liggen hier veel mogelijkhe
den, zoals ook blijkt uit de reeks nieuwe
produkten die de afgelopen jaren het
daglicht mochten zien. Wellicht is de
noodzaak tot produktvernieuwing voor de
boterproducenten nog groter, vooral om
dat de imitatieprodukten in de vorm van
mengsels de boterafzet bedreigen. Imita
tieprodukten vormen voor melkvet een
veel grotere bedreiging dan voor melkei-
wit. Dat komt door de prijs, de kwaliteit
van het substitutieprodukt en de beleving
daarvan bij de consument. Door zelf
mengsels op de markt te brengen vallen
in elk geval de verdiensten van het nieu
we produkt toe aan diegenen waarbij de
substitutie optreedt. Ook hier kan de Ne
derlandse zuivelindustrie aan de weg
timmeren: Melkunie kwam onlangs met
een smeerbare halfboter. Dat kan een
nieuwe stap zijn in een offensief van de
zuivelindustrie om de afzet van melkvet
op peil te houden.
12 Rabobank 2/90