I I I I
1111 i
-+
Onderhoud en reparaties
Nieuw-verkoop, uitval en groei (personenauto's x 1000)
600
-100
I—
1983
t
1984
nieuw verkoop
1985 1986 1987 1!
uitval invoersaldo
3 1989
autoparkgroei
Bron: EIM
Raming
Nettowinstmarge autobedrijven (na toerekening ondernemersloon)
2,5%
2%-
1,5% -
1%
0,5%
0%-
0,5% -
-1%_,
'70
Bron: BOVAG
'75
'80
'85
Vraagconcentratie
De verhoudingen op de markt zijn aan
verandering onderhevig. Wellicht 'on
gewild' spelen de wijzigingen in het be
lastingstelsel de autoleasemaatschap
pijen in de kaart. Autoleasemaatschap
pijen zijn de laatste jaren behoorlijk in
opkomst. Verwacht wordt dat de auto-
leasemarkt begin jaren negentig zal
zijn opgelopen tot circa 300 000 een
heden. In 1985 bedroeg dit aantal nog
130 000 eenheden. Lease-auto's wor
den over het algemeen om de 3 jaar
vervangen. Dit zal betekenen dat de
verkopen van lease-auto's ongeveer
20% van de totale markt van nieuw-
verkopen zullen gaan uitmaken. Deze
ontwikkeling heeft tot gevolg dat er een
behoorlijke concentratie van de inkoop
macht bij slechts 'enkele' marktpartijen
zal ontstaan. Bezitters van een groot
wagenpark, waaronder autoleasemaat
schappijen, weten vaak een hoge kor
ting te bedingen bij de aankoop van
nieuwe auto's.
De bestedingen aan onderhoud en re
paraties werden door de BOVAG in
1987 geraamd op f 4,7 miljard. Auto's
worden steeds onderhoudsarmer
waardoor zij minder vaak in de werk
plaats verschijnen. Bovendien neemt
onderhoud steeds minder tijd in beslag
door het gebruik van geavanceerde
apparatuur. Tevens bestaat onderhoud
steeds vaker uit het vervangen van
componenten en minder uit arbeidsin
tensieve reparaties.
De onderhoudsbehoefte van de gemid
delde auto daalt snel. Uit gegevens
van de BOVAG is een daling van 30%
at te leiden tussen 1981 en 1986.
Tot nog toe heeft deze ontwikkeling
geen invloed gehad op de werkplaats
bezetting van de autobedrijven. De af
name van de onderhoudsbehoefte
werd vooralsnog goedgemaakt door de
groei van het autopark en de invoering
van de verplichte Algemene Periodieke
Keuring (APK). Voor de toekomst wordt
verwacht dat oudere auto's een steeds
groter deel van het autopark zullen
gaan uitmaken. Hierdoor zal het relatie
ve belang van deze auto's, die in ver
houding veel onderhoud en reparaties
behoeven, toenemen. Daarnaast heeft
de prijsstijging van tweedehands auto's
het aantrekkelijker gemaakt om meer
aan onderhoud en reparatie van deze
auto's te besteden. De geluiden met
betrekking tot de verwachte afname
van de werkplaatsbezetting zijn dan
ook niet allemaal even somber.
Rendementsontwikkeling
De brutowinstmarge van de autobedrij
ven gezamenlijk loopt al geruime tijd te
rug. Vooral de dealers hebben het
moeilijk. Zij hebben niet zelden poten
tiële kopers van nieuwe auto's over de
streep getrokken met hoge inruilprijzen.
Daardoor hebben zij ondanks de sterke
concurrentie de marges op nieuwe per
sonenauto's op peil weten te houden.
De keerzijde van de medaille is dat de
dealers op de verkoop van gebruikte
auto's vrijwel geen en soms zelfs een
negatieve marge behalen, zodat het uit
eindelijke transactieresultaat toch vrij
mager is.
De hoge inruilprijzen voor gebruikte
auto's hebben ertoe geleid, dat de
dealerbedrijven met een grote voorraad
relatief dure occasions zijn blijven zit
ten. Deze voorraad vormt een molen
steen om de nek van veel dealerbedrij
ven. De voorraad occasions bedroeg
eind 1988 ongeveer 204 000 stuks en
vertegenwoordigt een gezamenlijke
waarde van meer dan f 2 miljard. Dit
gegeven, gecombineerd met de stijging
van de gemiddelde prijs van gebruikte
auto's, houdt in dat (naast het extra
ruimtebeslag en het voorraadrisico) het
vermogensbeslag van de gebruikte
auto's in 1988 driemaal zo hoog was
als in 1984. Het vermogensbeslag van
de voorraad nieuwe auto's is vorig jaar
eveneens opgelopen. Enerzijds heeft
dit te maken met tegenvallende ver
koopcijfers van nieuwe auto's, ander
zijds bestaat de indruk dat de voorraad-
houdende functie in de bedrijfskolom
naar beneden wordt geschoven.
Het resultaat van de verkoop drukt in
veel dealerbedrijven de rentabiliteit