at ons bezighoudt
Rentekoers
Coöperaties op maat van de toe
komst
Rabo Pensioen Premiepolis
aantrekkelijke middelenbron
'De Rabobank gebruikt het rentewapen
in de concurrentiestrijd op de banken-
markt', berichtte het Financiële Dag
blad op 9 oktober jongstleden. Een
klein, maar niet onbetekenend misver
stand. Inderdaad handelde de Rabo
bank anders dan algemeen gebruikelijk
is: toen de Nederlandsche Bank het
promesse-disconto met 1% verhoogde,
volgde de Rabobank die verhoging
maar voor de helft. Nu is men er in
bancair Nederland inmiddels wel aan
gewend, dat bij een verhoging van de
(opslag)rente de Rabobank haar colle
ga-banken pas na enkele dagen volgt
en - omgekeerd - bij een verlaging
tracht haar collega's voor te zijn. Maar
deze 'eigenzinnige' tariefstelling werd
toch als zo opmerkelijk beschouwd, dat
het in redactionele kolommen breed
uitgemeten werd.
De verklaring voor de Rabokoers was
echter eenvoudig: het voordeel, dat de
Rabobank aan haar leden/kredietne
mers biedt, was namelijk mogelijk ge
worden doordat de fundingkosten - de
prijs van de aangetrokken middelen -
ten opzichte van de debettarieven veel
minder sterk gestegen waren. En dat
voordeel wordt aan onze leden doorge
geven.
Is dat concurrentie? Eigenlijk niet.
Want bij de vaststelling van de advies-
tarieven staat heel duidelijk het belang
van de eigen leden voorop. Naar goe
de coöperatieve tradities, zoals de
woordvoerder desgevraagd aan het FD
heeft toegelicht.
Aardig is dan ook vast te stellen, dat
een dag later in hetzelfde blad in een
achtergrondartikel over de bewegingen
op het rentefront nadrukkelijk gespro
ken wordt over: 'De coöperatieve
Rabobank'. Dat daardoor de collega-
banken zich verplicht voelen in eniger
lei mate aansluiting te zoeken bij ónze
rentekoers, mag gezien worden als
een neveneffect van de traditionele rol
van de coöperatie als prijszetter in de
markt.
In ons land zijn veel grote coöperatief
georganiseerde ondernemingen druk
doende zich te beraden op de toe
komst. Als je de geluiden goed beluis
tert, zijn daarvoor ten minste twee con
crete aanleidingen. De eerste speelt al
enkele jaren: de coöperaties, die van
origine de taak hebben om de agrari
sche produktie 'op de markt te zetten',
zien steeds meer de noodzaak om af-
nemersgericht te opereren. Dat vraagt
een andere manier van denken en
werken. De vraagzijde wordt bepalend
voor het (eind)produkt en de distributie.
Het betekent dat in de bedrijfsvoering
een extra accent gelegd zal gaan wor
den op produktontwikkeling, marktont
wikkeling en het creëren van distribu
tiestructuren. Dat vraagt nu eenmaal
hoge investeringen.
Daarnaast komt 1992 onafwendbaar
op ons af. Om de prominente rol van
de agrarische coöperaties te kunnen
blijven vervullen, moeten strategische
stappen genomen worden; soms tot
over de grenzen heen. Dat is niet al
leen van belang voor een coöperatieve
onderneming maar - per definitie -
voor de gehele Nederlandse agrari
sche sector, die in belangrijke mate
van de export afhankelijk is. Ook in dit
geval leggen de voorbereidingen om in
te spelen op de eenwording van de Eu
ropese markt een claim op financiële
middelen. Zo is bijvoorbeeld de schaal
van bedrijfsactiviteiten een belangrijke
factor om in het Europa van 320 mil
joen consumenten te kunnen concurre
ren. Een goed verstaander weet dan,
dat het dan vaak gaat om grote inves
teringen, samenwerkingsvormen, fu
sies en dergelijke.
De Rabobankorganisatie is zich als
huisbankier van de grote coöperatieve
ondernemingen terdege bewust van de
specifieke financiële behoeften die
daar leven. En belangrijker: zij heeft de
bereidheid om daar waar nodig is en
gevraagd wordt, de Nederlandse co-
operaties als deskundig financier terzij
de te staan. Diverse malen heeft zij al
haar bancaire expertise ingezet om op
lossingen te vinden voor een financie
ring op maat van de toekomst, waarbij
rekening wordt gehouden met de bij
zondere vermogensstructuur. Onlangs
kwam een staaltje van onze financial
engineering in het nieuws ten behoeve
van een van de coöperaties. Volgens
de financieringsconstructie zal Rabo
bank Nederland risicodragend vermo
gen verstrekken in de vorm van cumu
latief preferent aandelenkapitaal, met
de aantekening dat deze participatie
slechts van tijdelijke aard is. Opmerke
lijk is - althans zo werd het door de
buitenwereld ervaren - dat de deelne
ming niet gepaard gaat met stemrecht.
Toch laat zich dat goed verklaren: het
oogmerk van de bank is niet een
machtsfactor te zijn, noch op de stoel
van de ondernemer te gaan zitten.
Onze opdracht is een professionele
bankorganisatie te zijn, die vanuit zijn
coöperatieve achtergrond met financiële
creativiteit de belangen van haar leden
en cliënten dient. Niets meer en niets
minder.
Met de introductie van de Pensioen
Premiepolis en de Termijn Spaarpolis
heeft de Rabobank dezer dagen het
produktenscala voor verzekerd sparen
aanzienlijk uitgebreid. In aanvulling op
de mogelijkheid om een eenmalige stor
ting te doen voor 'later' (de in 1986
geïntroduceerde Rabo Lijfrente Koop-
sompolis), kan met de nieuwe polissen
via het betalen van een jaarlijkse pre- J
mie een aanvulling worden opgebouwd
op het latere (pensioen)inkomen.
Met name de Pensioen Premiepolis is
een bijzonder flexibel produkt, dat maat
werkoplossingen toelaat voor de indivi
duele wensen en omstandigheden van
de cliënt. Die flexibiliteit uit zich bijvoor
beeld in de wijze waarop gebruik wordt
gemaakt van de fiscale faciliteiten die
aan produkten voor verzekerd sparen
worden toegekend. Zo kan de spaarder
de jaarlijkse premie tot een zeker maxi
mum als aftrekpost voor de inkomsten
belasting opvoeren. In plaats daarvan
kan hij echter ook kiezen voor het onbe-
last ontvangen van de rente, die aan
het eind van de looptijd is opgebouwd.
Met de Pensioen Premiepolis zijn zelfs
mengvormen mogelijk tussen het fiscaal
voordeel nu of straks.
In de concurrerende markt voor koop
som- en premiepolissen kunnen de Ra-
bobankprodukten - gezien vanuit het J
belang van de cliënt - de toets der kri- j
tiek prima doorstaan. Maar ook vanuit
de visie van de bank zelf gaat het om
belangrijke produkten. De gestorte
koopsommen en premies op de 'eigen'
polissen behoren immers (na een be
perkte aftrek voor risicopremie en
kosten) tot de toevertrouwde middelen
van de plaatselijke banken. De inkom
sten van de bank komen dan ook uit de
rentemarge die bij het uitzetten van deze
middelen worden gerealiseerd. Dit in te
genstelling tot de situatie bij zogenaam
de maatschappijpolissen, waarbij de
bank een provisie ontvangt, maar geen
additionele toevertrouwde middelen.
De voorzitter van de Hoofddirectie van
Rabobank Nederland,
drs. H. H. F. Wijffels, benadrukte het
wederzijdse voordeel voor bank en
cliënt toen hij de polissen onlangs in het
Gelderse Wamel introduceerde. 'Wij zijn
ervan overtuigd dat wij met deze nieu
we produkten voor verzekerd sparen