Tot besluit Het CPB betrekt ook werkloze personen, die een werkkring zoeken van minder dan 20 uur per week in haar werkloosheidscijfer (definitie 3). Omvang Uit tabel 1waarin de werkloosheidscij fers volgens de hier besproken drie de finities zijn weergegeven voor de perio de 1987-1989, blijkt dat het aantal werkzoekenden zonder baan kleiner is dan de omvang van de ongeschoonde geregistreerde werkloosheid (oude de finitie), maar aanzienlijk hoger dan de omvang van het voor vervuiling gecor rigeerde geregistreerde werklozenbe- stand (CBS-definitie). Het verschil tus sen het aantal werkzoekenden zonder baan en de geschoonde geregistreer de werkloosheid bedroeg in de jaren 1987-1989 gemiddeld 170 000 perso nen. Het verschil tussen de onge schoonde en de geschoonde geregis treerde werkloosheid vormt de be standsvervuiling; in 1987 en 1988 be liep deze gemiddeld 240 000 personen. De problematiek betreffende de bepa ling van de hoogte van de werkloos heid is blijkbaar zo complex, dat de werkelijke omvang niet in één cijfer is uit te drukken maar volgens meerdere definities, afhankelijk van het gebruiks- doel, wordt weergegeven. Waarschijn lijk vormt dat ook de reden, dat in de politiek steeds minder over doelstellin gen voor de omvang van de werkloos heid wordt gesproken. Het tijdstip van invoering van de CBS- gegevens als de officiële werkloos heidscijfers was politiek wellicht inte ressant, met het oog op de aanzienlijke 'reductie' in één keer van het aantal werklozen. De officiële werkloosheidscijfers laten per 1 januari van dit jaar namelijk een trendbreuk zien, te weten een 'daling' van de gemiddelde werkloosheid van 682 000 personen in 1988 tot naar ver wachting 420 000 in 1989. Omdat de geregistreerde geschoonde werkloos heid voor het grootste deel uit laagge schoolde langdurig werklozen bestaat, zal deze omvang naar verwachting zeer moeilijk kunnen worden terugge bracht. Het CPB-cijfer sluit beter aan bij de be middelingspraktijk van de arbeidsbu reaus, zodat het een goed inzicht geeft in het aantal personen dat als bemid delbaar voor de arbeidsmarkt kan wor den beschouwd. Omdat het echter jaar cijfers betreft, is het geen goede maat staf om de ontwikkeling van de werk loosheid op de voet te volgen. Te verwachten valt, ervan uitgaande dat de werkloosheidscijfers volgens de oude definitie geleidelijk op de achter grond raken, dat de nieuwe officiële werkloosheidscijfers van het CBS in al lerlei (o.m. politieke) discussies en on derhandelingen centraal zullen gaan staan. Deze cijfers zijn, in de vorm van gemid delden over drie maanden, vrij snel be schikbaar na het verstrijken van de desbetreffende perioden. Toch geven ze, vanwege het steekproefkarakter en het ontbreken van een seizoencorrec tie, geen betrouwbaar beeld van de ontwikkelingen van maand tot maand. Pas na forse verschillen die zich lang durig voordoen, mag men voorzichtige conclusies over de werkloosheidsont wikkeling trekken. Concluderend kan worden gesteld dat er sinds enige tijd meer en ook zuiver der cijfers over de werkloosheid be schikbaar zijn dan voorheen. Tegelijker tijd is de werkloosheidsontwikkeling in de loop van een jaar veel moeilijker te traceren dan bij de oude cijfers het ge val was. Die paradoxale situatie, zui verder cijfers die niet betrouwbaar de ontwikkeling per maand weergeven, is tamelijk onbevredigend. Bestrijding van de werkloosheid staat immers nog steeds centraal in het sociaal economi sche beleid, dat is gediend met een ac tueel en goed zicht op de resultaten van de beleidsinspanningen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1989 | | pagina 12