Agrarisch milieumanagement
en economisch management
in eikaars verlengde
Om milieuproblemen op te lossen is meer nodig
dan geld, techniek, normen en voorschriften.
Mensen en hun betrokkenheid spelen een
hoofdrol.
32
Dat geldt des te meer voor de zeer gedecentraliseer
de agrarische bedrijfstak. Een blik in de geschiedenis
leert dat boeren en agrarische werknemers recht
streeks worden aangesproken wanneer de landbouw
voor grote aanpassingen stond. Niet voor niets vor
men scholing, voorlichting en het stimuleren van sa
menwerking en coöperatie de kern van het landbouw
beleid in vrijwel alle moderne landbouwnaties.
Een hoofdpunt in kritiek vanuit de landbouw op het
Nationale Milieu Beleidsplan is dat met dit aspect te
weinig rekening is gehouden. Er worden veel doelen
en namen aangegeven, maar te weinig instrumenten
aangereikt waarmee de ondernemer in de praktijk
echt wat kan.
En de algemene opvatting is dat 'valbijlconstructies',
zoals vermindering van de veestapel of het verbieden
van bepaalde produktiemethoden als de norm niet tij
dig wordt gehaald, demotiverend en averechts wer
ken. Perioden met dwangmaatregelen waren overi
gens nooit de beste landbouwjaren.
Zelfwerkzaamheid
Ondernemers en werknemers stimuleren om milieu
verbeteringen uit te denken en in eigen tempo en om
vang door te voeren geeft meer resultaat. Dat uit
gangspunt wordt gehanteerd in de milieuplannen van
Ir. J. H. Egberink
het landbouwbedrijfsleven zelf. Ook in deze plannen
worden bepaalde ijkmomenten nodig geacht om te
zien of de richting en vaart naar een schoner milieu er
in zit. Maar er is meer ruimte om bij te stellen, te sti
muleren en zo nodig andere wegen op te gaan dan in
de plannen van de overheid is aangegeven. De over
heid hanteert per agrarische produktietak vrij sterke
modellen hoe de agrarische bedrijven er straks uit
zien. Maximaal 3 koeien per ha; 1 ha aardappelen en
3 ha andere teelten; gesloten varkensbedrijven met
mestvarkens en fokvarkens; tuinbouw onder glas met
eigen waterzuivering enzovoort. Alsof er geen nieuwe
ontwikkelingen en inzichten meer komen. Wat eento
nig ook.
Er is overigens al veel zelfwerkzaamheid. Jaarlijks
worden er op het platteland inzamelingsacties gehou
den van kuilvoerplastic en overgebleven of onge
schikte gewasbeschermingsmiddelen. De glastuin
bouw verzamelt gebruikte, afgewerkte steenwol en
plantenafval. Gescheiden afvalverzameling is in de
landbouw al vol op gang. Tegelijk maakt de dioxine
affaire duidelijk dat het probleem daarmee niet opge
lost is. Het landbouwbedrijfsleven heeft zichzelf re
gels gesteld ten aanzien van het schoonmaken van
verpakkingen voor gewasbescherming en bij het vul
len van spuitapparatuur.
Op de land- en tuinbouwbedrijven liggen diverse mo
gelijkheden voor een efficiënt milieumanagement. Zui
nig omgaan met dure produktiemiddelen door nog be
ter de werking te kennen is zo'n mogelijkheid. Niet
meer kunstmest dan de plant nodig heeft voor de
groei; niet vaker spuiten dan nodig en op het juiste
moment; energiebesparing; zuinig zijn met sproei- en
reinigingswater. Kortom: nog een veelheid van maat
regelen die tegelijk de portemonnee ontzien.
Centrum voor Landbouw en Milieu
Via voorlichting van overheid en bedrijfsleven worden
steeds weer nieuwe inzichten overgebracht naar de
producenten. Maar ook de uitwisseling van ervarin
gen tussen producenten via de zogenaamde studie
club is een effectief middel. Het voortrekkerswerk van
het Centrum voor Landbouw en Milieu mag hierbij
niet onvermeld blijven. Dit Centrum is gegroeid vanuit
een contactgroep tussen een aantal in de landbouw
geïnteresseerde biologen uit o.a. Leiden en Utrecht
en milieubewuste boeren. Uitgangspunt van de acties
van CLM is dat er nog heel veel milieuverbeteringen
mogelijk zijn zonder dat de economische functie van
de landbouw in gevaar komt. Geleidelijk ontdooit in