van het bedrijfsleven op gang brengen door overleg met bedrijfstakorganisa ties over milieu-aangelegenheden. Daarin zullen onder meer aan de orde komen de technische en economische mogelijkheden van bedrijfstakken om aan hogere milieu-eisen te kunnen vol doen. Dit overleg kan uitmonden in con- venanten, waarin afspraken en taak stellingen worden vastgelegd. Het over leg tussen overheid en bedrijfsleven heeft al vruchten afgeworpen, bijvoor beeld het doorlichten van bedrijfstakken op milieu-aspecten, het spuitbussen- convenant (uitbanning van CFK-ge- bruik) en het Project Koolwaterstoffen 2000. Het milieubeleid heeft ook internationa le aspecten. Nederland heeft een open economie en nationaal milieubeleid heeft gevolgen voor de internationale concurrentiepositie. Internationaal, met name binnen de Europese Gemeen schap, zal het milieubeleid meer gestal te moeten gaan krijgen. Nederland zou volgens het NMP wel verdergaande maatregelen mogen treffen indien er te grote milieurisico's worden gelopen, in dien er sprake is van een typisch Ne derlands probleem en als in relatie met het voorgaande verwacht mag worden dat andere landen op termijn met ver gelijkbare maatregelen zullen volgen. In deze gevallen verslechtert de concur rentiepositie van de Nederlandse bedrij ven, al dan niet tijdelijk. Wat wordt er van bedrijven verwacht? Een voorname doelstelling van het be leid is te komen tot 'verinnerlijking'. Daarmee wordt bedoeld, dat bedrijven rekening zullen moeten houden met de milieu-aspecten van hun handelen. De verinnerlijking van de milieukosten wordt deels bereikt door regelgeving en financiële prikkels. Maar zeker zo be langrijk is dat de interne milieuzorg in de bedrijven van de grond komt. De be leidsnota 'bedrijfsinterne milieuzorg' van VROM bevat voorstellen om bedrij ven daartoe te verplichten. De ruim 10 000 grote bedrijven die een hinder wetvergunning van het Rijk of de pro vincie ontvangen, zullen in 1995 een milieuzorgsysteem moeten hebben in gevoerd en zullen verplicht aan milieu- verslaggeving aan de overheid moeten doen. Voor de circa 250 000 bedrijven met een hinderwetvergunning van de gemeente zullen volgens deze nota voorlopig nog geen verplichtingen gaan gelden. Zij zullen echter in 1992 wel duidelijk moeten zijn gevorderd met de invoering van een milieuzorgsysteem De bouwnijverheid zal in toenemende mate aandacht moeten schenken aan de gevolgen voor het milieu, hergebruik van bouwafval en energiebesparing. en een daaraan gekoppelde verslagleg ging. Indien dat in onvoldoende mate is gebeurd, hangt deze bedrijven daarna alsnog een wettelijke verplichting boven het hoofd. Grote bedrijven zijn doorgaans verder gevorderd met interne milieuzorg dan kleinere bedrijven. Gezocht wordt naar wegen om de deskundigheid op milieu gebied bij kleinere bedrijven te verho gen. Branche-organisaties en naar de mening van het Kabinet ook de Innova tie-adviescentra zouden daarbij een rol kunnen spelen. Voor enkele sectoren noemt het NMP een aantal concrete maatregelen. Voor industriële bedrijven gaat het om het te rugbrengen van verzurende en vermes- tende emissies in 2000 met 50 tot 75% vergeleken met 1985. De emissiepla fonds zullen nog per bedrijfstak en eventueel per bedrijf in overleg worden vastgesteld. Voorts wordt van de indus trie gevraagd een bijdrage te leveren aan de sanering van bedrijfsterreinen en het beperken van afvalstromen, on der meer door stoffenkringlopen en her gebruik. De bouwnijverheid is een betrekkelijk nieuwe doelgroep in het overheidsbe leid. De bouwnijverheid zal in ontwerp en uitvoering in toenemende mate aan dacht moeten schenken aan de gevol gen voor het milieu, hergebruik van bouwafval en energiebesparing. De de tailhandel wordt een belangrijke rol toe bedacht in de voorlichting aan de con sument en in het beperken van schade lijke verpakkingsmaterialen en van de afvalberg in het algemeen. Verder kan de detailhandel een schakel gaan vor- j men in de inzamelingsstructuren ten behoeve van hergebruik van afval. Gevolgen voor het individuele bedrijf De betekenis van de toegenomen aan dacht voor het milieu voor het individu ele bedrijf kan hooguit in algemene ter men worden geschilderd. Er spelen al lerlei factoren een rol en bedrijven ver schillen onderling wat betreft produktie- wijze, produkt, emissies en omgevings factoren. Op bedrijfsniveau zal een goed milieubeheer kosten met zich j meebrengen, maar in een aantal geval- i len wellicht ook baten. In het SER-ad- i vies over 'Our common future' worden I als mogelijk baten van een goed intern milieubeleid genoemd: Hogere winstgevendheid door be- i sparing op grondstoffengebruik of door gebruik van kwalitatief betere grond stoffen. Met milieuvriendelijke produkten kan worden ingespeeld op gewijzigde con sumentenpreferenties, hetgeen een concurrentievoordeel oplevert. Van be- j lang is dan wel dat de gewijzigde voor- J keuren daadwerkelijk tot een ander j consumentengedrag leiden. Milieuzorg in bedrijven sluit goed aan bij andere beleidsterreinen, zoals kwaliteitszorg, arbeidsomstandigheden en veiligheid. Vermijden van milieukosten, zoals heffingen, schadeclaims en dergelijke. Kosten van milieumaatregelen kunnen j zich echter ook voordoen:

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1989 | | pagina 11