Een nieuwe loot aan de stam
van de Nederlandsche Bank
De monetaire kasreserve
Met ingang van 1 juli 1989 is in Nederland een nieuwe kredietrestrictie
van kracht. Als instrument wordt daarbij de zogenaamde monetaire kas-
reserveregeling gehanteerd. Ook onder de nieuwe regeling mag het netto
geldscheppend bedrijf van de banken in ons land met niet meer dan een
bepaald percentage groeien. In tegenstelling tot voorheen zijn per indivi
duele bank echter overschrijdingen van de limiet toegestaan, zij het dat
hier tegenover dan in beginsel een renteloze kasreserve bij de Neder
landsche Bank dient te worden aangehouden.
De nieuwe kredietbeperkende maatregel is, aldus de Nederlandsche
Bank, meer marktconform en flexibeler dan de vorige regelingen. Het blijft
echter de vraag of in onze open economie kredietrestricties nog effectief
zijn. Daarbij komt dat het instrumentarium afwijkt van wat elders in de
Europese Gemeenschap gebruikelijk is.
Na een toelichting op de achterliggende redenen voor de invoering van
de kredietrestrictie en op de werking van de monetaire kasreserve zal in
dit artikel nader op deze vraagstelling worden ingegaan.
ij de publikatie van haar
jaarverslag in april van dit
jaar maakte de Nederland
sche Bank (DNB) melding
van haar zorgen over de
monetaire ontwikkeling in
ons land. De groei van de
binnenlandse liquiditeiten
massa was in 1988 uitgekomen op
141/2%, tegenover 5% in 1987 en
slechts 31/4% in 1986. Tegelijkertijd
was met name de korte rente verder
gestegen en de rentecurve afgevlakt.
Belangrijk ook was de bevinding van
DNB, dat de koers van de gulden met
meer moeite dan voorheen stabiel kon
worden gehouden ten opzichte van de
Duitse mark.
De forse groei van de geldhoeveelheid
was voor een deel terug te voeren op
de sterk toegenomen bancaire krediet
verlening, zowel aan de private sector
als, veelal door de aankoop van staats
obligaties, aan de Nederlandse over-
Drs. J. M. A. Lommen
Algemeen Economisch
Onderzoek
heid. Aangezien de banken de verleen
de kredieten slechts in beperkte mate
hadden gefinancierd met lange mid
delen (dat wil zeggen met het aantrek
ken van spaargelden en/of met een be
roep op de kapitaalmarkt), nam de bin
nenlandse liquiditeitscreatie fors toe.
Voor een deel los van de vraag over de
noodzaak en het eventuele tijdstip van
invoering, waren DNB en het Neder
landse bankwezen in de loop van vorig
jaar reeds overleg gaan voeren over
de modaliteiten van een nieuw instru
mentarium voor kredietbeheersing.
Naarmate de tijd vorderde, werd
steeds duidelijker dat de monetaire
ontwikkeling DNB aanleiding zou kun
nen geven tot ingrijpen.
DNB gaf de banken in mei te kennen
'tekenen te ontwaren' die een ingrijpen
in de monetaire ontwikkeling zouden
rechtvaardigen. Gewezen werd op de
hoge groei van de geldhoeveelheid die
de toeneming van het (reële) nationale
inkomen ver te boven ging. DNB uitte
haar vrees voor een opleving van de
inflatie en vooral voor extra kapitaaluit-
voer die de positie van de gulden zou
kunnen ondermijnen. Door tijdig op de
rem te trappen zouden, aldus de Bank,
extra pijnlijke maatregelen in een later
stadium kunnen worden vermeden.
Medio juni bereikte men overeenstem
ming over de invoering van een krediet
restrictie onder het regime van de
nieuw ontwikkelde monetaire kasreser-
veregeling.
Monetaire kasreserveregeling
Evenals bij de vorige directe krediet
restricties grijpt de monetaire kasreser
veregeling aan bij het netto geldschep
pend bedrijf van de banken. Het netto
geldscheppend bedrijf (ngb) is een
maatstaf voor de bijdrage van het
bankwezen aan de binnenlandse liqui
diteitscreatie en wordt gedefinieerd als
de binnenlandse kredietverlening aan
de private sector plus de lange uitzet
tingen bij de overheid (te zamen het
bruto geldscheppend bedrijf), in zover
re deze niet zijn gefinancierd met lang
aangetrokken binnenlandse middelen.
Beoogd wordt de groei van het ngb van
alle onder de regeling vallende banken
te zamen in een bepaalde periode (in
beginsel 12 maanden) te beperken tot
een vastgesteld percentage (de macro
norm) ten opzichte van de uitgangssitu
atie (het basisbedrag). Het basisbedrag
is daarbij gelijk aan de stand van het
ngb twaalf maanden tevoren, berekend
als een voortschrijdend driemaands
gemiddelde van de maandultimocijfers.
De macro-norm voor de collectiviteit
van de banken wordt naar de individu
ele banken vertaald in de vorm van een
maximaal toegestaan groeipercentage
(de franchise).
Voor de eerste twaalfmaands toetsings
periode, die loopt van 1 juli 1989 tot 1
juli 1990, is een macro-norm van 5%
overeengekomen. Dit percentage is on
der meer afgeleid uit een trendmatige
toeneming van de productiecapaciteit
met 3% en een 'onvermijdelijke prijsstij
ging' van 1%. Als overgangsregeling
geldt echter, in afwijking van de stan
daardregeling, als basisbedrag voor de
komende toetsingsperiode de gemid
delde stand van het ngb in het eerste
kwartaal van 1989 en bedraagt het
maximale groeipercentage derhalve
61/4%.
Overschrijding van de norm is, in te
genstelling tot voorafgaande vormen
van kredietrestrictie, toegestaan. Indien