Eisen voor directie: management met een plus Vervolg van pagina 21 formatievoorziening. De vraag echter of de 'paperless society' nabij is, lijkt afdoende beantwoord met het feit dat 'lekker lui liggen lezen' met een termi nal een breed publiek niet zal aanspre ken. Voor Bibliotheek Documentatie ver schuift, aansluitend op de geschetste ontwikkelingen, het accent van het be heren en leveren van documenten naar het voorzien van en bemiddelen in 'pasklare' informatie. Een belangrijk instrument zijn daarbij de reeds gere aliseerde eigen bibliografische data banken, welke via netwerken op ruime schaal decentraal raadpleegbaar zul len zijn. Het beoogde beleid om met behulp van deze databanken - bij wij ze van spreken - iedere werkplek van specifieke informatie te kunnen voor zien, wordt daarmee een stukje reali teit. Markt Bij het leveren van produkten en dien sten staan vanzelfsprekend de behoef ten van de gebruikers van Bibliotheek Documentatie centraal. Onder ande re door de opkomst van zich zelfstan dig vestigende informatiemakelaars en uitgeverijen, die op commerciële basis allerlei informatiediensten aanbieden, is het voor een bedrijfsgebonden bibliotheek- en documentatie-afdeling noodzaak, maar ook stimulans, om bij voortduring een hoge kwaliteit van pro dukten en dienstverlening te leveren. Juist met uitnutting van de componen ten die een toegevoegde waarde leve ren. Nog afgezien van de prijs zijn dat de kennis van de eigen informatiebehoef ten, de op de eigen gezichtspunten toegankelijke informatiebanken en - uiteraard - de garantie van vertrouwe lijke behandeling van de strategisch of commercieel soms gevoelige vraag stelling. Essentieel voor de interme- diairfunctie van Bibliotheek Docu mentatie in Rabobank Nederland is echter ook de capaciteit om de be schikbare informatie als grondstof voor aangesloten banken te kunnen leve ren. Een marktgerichte opstelling van Biblio theek Documentatie met behoeften- onderzoek, toegesneden produkten en heldere promotie, speelt dan een we zenlijke rol en maakt het komende de cennium extra boeiend. Vervolg van pagina 27 men, zonder leden daar direct bij te be trekken. Bepaald moeilijk wordt het wanneer besturen en directies worden gecon fronteerd met expliciete eisen van zo wel leden als van de overige omge vingsvelden. Het politieke karakter van de besluitvorming en informatiever schaffing neemt dan toe, hetgeen een perfect samenspel tussen bestuur en directie vereist. Het zal duidelijk zijn dat veel kwalitei ten van de directie te maken hebben met het 'ledenstuk'. Gemiddeld geno men besteden directeuren een kwart van hun tijd aan het verenigingsgebeu- ren. In principe is de coöperatiedirec teur echter net zo'n goede professione le manager/bedrijfskundige als zijn col lega bij de nv/bv. Immers, het coöpera tieve bedrijf dient gelijkwaardig te zijn met een nv/bv. Ook bij de coöperatie is efficiency van belang en heeft men met dezelfde dollarkoersvariaties te maken. Om maar enkele voorbeelden te noe men. Maar de bijzondere relatie met de leden stelt extra eisen - 'een plus' - aan de coöperatiedirecteur. Globaal behelst deze plus vier componenten. 1Attitude en gedragsstijl. De missie van de coöperatie is het realiseren van bedrijfsfuncties van leden. Deze missie is in een formele structuur vertaald, waarbij de direc tie ondergeschikt is aan leden en bestuur. Dit betekent dat de direc teur wat zijn houding (attitude) be treft primair op de ledenbelangen gericht dient te zijn. De overleg structuur en de communicatie met de leden zal hij moeten beschouwen als een positieve uitdaging in plaats van als 'een blok aan het been'. Ver der moet de directeur, gegeven zijn professionele know how, met 'inte- gratieve beleidsvoorstellen' komen: voorstellen die maximaal nut ople veren voor de leden, maar ook voor het coöperatieve bedrijf en (markt)- omgevingspartijen. Qua gedragsstijl is de coöperatiedirecteur een 'diplo matieke initiatiefnemer'. Hij drukt zijn voorstellen er niet door, maar probeert betrokkenen juist enthou siast te maken door concrete voor delen aan te tonen. 2) Informatievaardigheden. De verhouding met leden en be stuur, waarbij de directeur in een on dergeschikte positie verkeert, maakt het van essentieel belang dat hij precies aanvoelt wat er bij de leden leeft. Dit vereist het vermogen om uit soms zeer subtiele signalen te des tilleren wat er aan de hand is. Ook het op een adequate wijze geven van informatie aan leden is van groot belang. Dit is namelijk een van de belangrijkste middelen om het vertrouwen dat leden in bestuur en directie stellen te versterken. 3) Creativiteit en conflicthanterings vaardigheden. Bestuur en directie kunnen worden geconfronteerd met tegengestelde belangen. De directeur moet hierte gen bestand zijn. Dit vraagt een hoge rol-stress tolerantie en conflict hanteringsvaardigheden, waarbij de conflicterende energieën worden omgezet tot creatieve krachten. Bo vendien moet hij creatief genoeg zijn om met beleidsvoorstellen te komen die meer zijn dan een compromis tussen de verschillende belangen. 4) Netwerkvaardigheden. Een relatienetwerk bij zowel leden als bij de overige omgevingsvelden is te beschouwen als een voorwaar de voor de hierboven aangeduide communicatierelaties. De directeur moet daarom het vermogen hebben goede werkrelaties te onderhouden met een brede variëteit aan mensen (netwerk opbouwen) en het vermo gen om zijn netwerk functioneel te gebruiken. Geen solist dus, maar eerder een 'teamwerker'. 'De Coöperatiedirecteur' bestaat echter niet. De inhoud van de 'plus' zal van coöperatie tot coöperatie verschillen, waarbij de aard van de ledenrelatie (de leden-ibm) van grote invloed is. Is er sprake van een intensieve relatie met de leden ('hoge i, b en m') dan doet dat een sterk beroep op de informatievaar digheden, creativiteit en conflicthante- rings- en netwerkvaardigheden van de directeur. Een beroep dat alleen maar toeneemt bij 'sterke ibm's' bij de overi ge omgevingsvelden. Bij dit alles is het met name de attitude van de directeur die bepalend is voor de richting van de oplossingen die de directeur kiest. Top-management in coöperatieve or ganisaties, Proefschrift Nijenrode, Uni versiteit voor Bedrijfskunde, ISBN 90.5166.079.0, tel. 03462-91241. m

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1989 | | pagina 30