In memoriam dr. A. J. Verhage
at ons bezighoudt..
Als je naar de loopbaan van
dr. A. J. Verhage kijkt, wiens leven
wij in deze dagen van zijn heen
gaan herdenken, dan is het niet
verwonderlijk dat juist hij in onze
organisatie zo 'n grote rol heeft ge
speeld.
Coöperatief antwoord op korting
staatsgarantie MKB-krediet
De toenmalige Coöperatieve Centrale
Raiffeisen-Bank vroeg hem ruim veer
tig jaar geleden zitting te nemen in de
Raad van Toezicht.
Hij nam naast een sterke persoonlijk
heid een nauwe betrokkenheid met
een ook toen al niet onbelangrijk
marktsegment - de bollencultuur, de
siergewassen, de Nederlandse bloe
misterij - mee. Zijn loopbaan binnen
de organisatie verliep dan ook, zoals
te verwachten was, voorspoedig. Eerst
in de Raad van Toezicht en daarna in
het Bestuur van de Coöperatieve Cen
trale Raiffeisen-Bank, aanvankelijk als
lid en vrij gauw daarna als voorzitter.
Als er niets 'verder' gebeurd was, dan
was het bij het voorzitterschap van dat
bestuur gebleven. Maar er kwam
meer.
Mertens, voorzitter van 'Eindhoven',
en Verhage, voorzitter van 'Utrecht'
hebben samen de belangrijkste stap
pen gezet die uiteindelijk leidden tot
de fusie in 1972.
Gelukkig heeft Verhage zijn persoon
lijk getint verslag over deze fusie ge
geven in een artikel in het boek 'Man
en Paard' dat de heer Mertens bij zijn
afscheid als voorzitter van de Raad
van Beheer werd aangeboden.
Het is duidelijk dat zo'n fusieproces
waar uiteindelijk zoveel organen, maar
ook zoveel mensen bij zijn betrokken,
alleen kans van slagen heeft als dege
nen die dit proces leiden het absoluut
vertrouwen hebben van alle betrokke
nen.
Aan de Utrechtse kant had Verhage
dat vertrouwen. Hij was een man met
visie, gevoel voor verhoudingen, over
tuigingskracht en iemand die besluiten
kon nemen.
Het was voor een buitenstaander mis
schien merkwaardig - het lag gezien
zijn loopbaan ook zeker niet voor de
hand - maar het was wel een wijs be
sluit dat Verhage ook de eerste voorzit
ter van de Hoofddirectie van de nieuwe
gefuseerde centrale bank werd.
Op een leeftijd, waarop velen thans
met de VUT gaan, zette hij zijn talen
ten wederom in voor onze organisatie.
Als een goed rentmeester, een kundig
bouwmeester gaf hij toen reeds de
contouren aan van de nieuwe organi
satie, nationaal maar ook internatio
naal. Verhage legde het fundament
waarop wij heden ten dage mogen
voortbouwen.
Er zijn mensen die werk en gezin
streng gescheiden houden. Bij Verha
ge was dit niet het geval, er lag geen
scheidslijn tussen zijn werk en zijn ge
zin. Daarom is het herdenken van het
leven van Verhage en hem daarvoor
danken ook het herdenken van een
belangrijk deel van het leven van zijn
vrouw en haar te danken voor haar
aandeel daarin.
Wij zullen allen de zorgzame attente
aanwezigheid van Verhage, ook na
zijn afscheid als voorzitter van de
Hoofddirectie missen. Persoonlijk zal
ik nooit vergeten hoe hij op de laatste
dag van zijn voorzitterschap van de
Hoofddirectie mij (ik was toen voorzit
ter van de Raad van Toezicht van de
centrale bank en lag ziek thuis) op
zocht om in functie afscheid van mij te
nemen.
Maar hoeveel te meer zullen zijn
vrouw, zijn dochter en schoonzoon en
zijn kleinkinderen, met wie hij zo'n
hechte band had, hem missen.
Mijn herdenkingswoorden bij de cre
matie eindigde ik als volgt.
De Rabobankorganisatie, zo zeggen
we onderling wel eens tegen elkaar, is
een bank waar pastoors en dominees
gelukkig hand in hand gaan. Bram
Verhage en ik kwamen uit de kant van
de dominees.
Ik eindig met te zeggen dat bij al het
verdriet, al het gemis, wij leven in het
besef dat hetzij wij leven, hetzij wij
sterven, wij van de Heer zijn.
Het weten dat dit ook voor Bram Ver
hage geldt, moge met name voor hen
die hem het naast waren tot troost zijn.
Mr. O. W. A. Baron van Verschuer,
voorzitter Raad van Beheer
Per 1 januari jl. is de nieuwe regeling
voor overheidsgegarandeerde kredie
ten aan het MKB van kracht geworden.
Als gevolg van een te ruimhartig ge
bruik heeft de minister van Economi
sche Zaken echter de rem moeten zet
ten op de toewijzing van de borgstellin
gen.
De nieuwe borgstellingsregeling is er
op gericht starters en bestaande onder
nemingen in het MKB met een maxi
mum aan snelheid en een minimum
aan administratieve rompslomp van
een financiering te voorzien. Gebrek
aan zekerheden dan wel eigen vermo
gen speelt daarbij geen rol. De belang
rijkste voorwaarde is dat op basis van
een goed ondernemingsplan blijkt, dat
het gaat om perspectiefvolle onderne
mingen.
De slagvaardigheid wordt voor een be
langrijk deel bereikt doordat het afge
ven van borgstellingen aan de banken
is gedelegeerd.
De cijfers geven aan dat het beroep op
de borgstellingsregeling zich explosief
heeft ontwikkeld; zo zeer dat minister
De Korte zich genoodzaakt heeft ge
voeld aan die groei door middel van
een quotering paal en perk te stellen.
De omvang van de staatsgaranties is
met een stijging van ruim 150 procent
in het eerste halfjaar meer dan verdub
beld ten opzichte van het eerste half
jaar van 1988. Een dergelijk stijgings
percentage staat in geen verhouding
tot de werkelijke groei van de krediet
verlening in het MKB. Ter vergelijking:
bij de Rabobank nam het aantal nieuw
verstrekte leningen aan het MKB in het
eerste halfjaar van 1989 toe met een
derde. Een stijging van de garantiekre
dietverlening bij de Rabobank van ruim
40% ligt daarmee in lijn. Zeker als
daarbij rekening wordt gehouden met
de betere toegankelijkheid van de nieu
we borgstellingsregeling voor startende
ondernemers.
Als het totale gebruik van die regeling
overal in dezelfde mate als bij de Ra
bobank was toegenomen, had de mi
nister niet op de rem hoeven te trap
pen. Overigens heeft de Rabobank wel
begrip voor het standpunt van de mi
nister. Hij is immers verantwoordelijk
voor een zorgvuldig beheer van de
hem ter beschikking gestelde over
heidsmiddelen en moet voorkomen dat
hij straks met uit de hand lopende ver-
liesdeclaraties wordt opgescheept.
Het quotum dat aan de Rabobankorga
nisatie - met een marktaandeel van
42% veruit de grootste financier van
het midden- en kleinbedrijf - is toege
dacht, is bij lange na niet voldoende