29 De ontwikkeling van nieuwe aard appelrassen is een van de vor men van investe ren in de toe komst. Grotere partijen op de markt Nochtans blijft de pootaardappelexport een echt han delsbedrijf met internationaal georiënteerde marke- ting-managers. ZPC exporteert naar 55 landen. Ne derland beheerst van de wereldexport van poot- aardappelen. Het beperkte aantal Nederlandse bedrij ven komt elkaar voortdurend tegen. De partijen op de markt waarmee zaken worden gedaan worden groter. Was het in het verleden zaak de buitenlandse boeren te leren goed aardappels te telen en de consumenten te stimuleren ze op te eten, nu gaat de pootaardap- pelafzet steeds meer naar industriële concerns met grote fabrieken die aardappels tot frites en chips ver werken. Die vragen om goed georganiseerde ketens voor de teelt en toelevering van aardappels. Grotere kansen, maar de kwetsbaarheid op de markt neemt eveneens toe. De ontwikkeling van een nieuw aardappelras kost 15 jaar. Het blijft afwachten of de markt het resultaat zal opnemen. Door nieuwe technologieën kan de ontwik keling van een nieuw ras bekort worden. Tegelijk kan een afzetorganisatie de eigen markt gaan ontwikke len, of zelfs een stukje de markt opgaan met eigen activiteiten, bijvoorbeeld door nieuwe telers te groepe ren, of zelfs te investeren in de aardappelverwerking. Dat vraagt nieuwe structuren in de coöperaties en fi nanciële middelen. Dit voorbeeld van ontwikkelingen binnen een coöpe ratie maakt duidelijk dat de coöperatie bestuurlijk voor zware keuzes staat. Enerzijds de roep van de leden om hen te helpen nieuwe technologieën te ontwikke len of nieuwe teelten te helpen opstarten. Anderzijds de noodzaak zich meer te richten op de eisen van de markten. Beide activiteiten vragen veel investe ringen. Een meer marktgeoriënteerde coöperatie vraagt om een andere organisatie en stelt andere ei sen aan het management dan een produktiegerichte coöperatie. Het lijkt voor de hand te liggen daarbij een scheiding aan te brengen. Enerzijds de marktgerichte activitei ten in afzonderlijke bedrijven met de nodige onderne mersvrijheid en anderzijds de toeleverende activitei ten tegen de coöperatieve vereniging aan. Als het hart hierbij op de juiste plaats blijft, is daar niets op te gen. Dat moet wel blijven kloppen in de kring van de leden. Niet alleen vanwege de zeggenschap en het fi nanciële draagvlak van een coöperatie. Bij de leden leveranciers ligt een belangrijke zuurstofader: de in ventiviteit van de boeren zelf. Ook het specifieke kli maat in het landbouwbeleid heeft daar zijn aangrijp- punt. Dat landbouwbeleid is aan het veranderen, maar is te waardevol om te worden opgedoekt. Vanuit het landbouwbeleid komen voortdurend initiatieven op gang, andere bedrijfssystemen, nieuwe teelten, meer nadruk op kwaliteit, inpassing van het milieu in het be drijfsleven, enzovoorts. Het zijn kaders voor een nieu we oriëntatie. Dat schept nieuwe kansen, ook voor coöperaties. Die kansen voor boeren helpen benutten in de markt blijft de centrale uitdaging. Daarmee kan de coöperatie zich blijven onderscheiden. Als een stoomtrein die de produkten naar de consument brengt. Joenc Concurrent Cleopofra colmo Berber Demonstratieveld

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1989 | | pagina 29