Voedselproblemen China's toekomst "ACrii In de laatste jaren heeft zich in de volksrepubliek een ware consumptie-explosie voorgedaan. teit van het bestaan. Door de grote vooruitgang in materieel opzicht voor de gemiddelde Chinees, zijn er op an dere gebieden (vooral maar niet alleen bij de intelligentsia) verwachtingen ge wekt, die de politieke machthebbers niet hebben weten waar te maken: een gelijkmatige verdeling van het inkomen tussen stad en platteland en tussen ar beiders en opkomende middenklasse, politieke vrijheden en een eind aan de corruptie. Op het platteland is er de laatste jaren sprake van een stagnerende groei, die zich vooral doet voelen in de graanpro- duktie (rijst). Tussen 1978 en 1985 steeg de agrarische produktie bijna 9% per jaar door relatief eenvoudige ratio nalisaties en massale reorganisaties. Als gevolg van de hervormingen werd de omzetting van 700 000 communes in 190 miljoen agrarische huishoudens gestimuleerd. Sinds 1985, toen ook werd afgestapt van de opgelegde pro- duktkeuze, lijkt evenwel die groeicapa- citeit te zijn verdwenen door een aan houdende investeringshuiver van de private kleine boeren. Maar de econo mische successen die met name op het platteland zeer aanmerkelijk waren, maakten een terugkeer naar een meer strakke economie voor de meeste Chi nezen (80% ervan woont nog buiten de grote stedelijke gebieden) niet bepaald aantrekkelijk. In 1988 besloot het partijcongres dan ook dat met name de veranderingen op het platteland moesten worden door gezet: een individueel contractsysteem zou verplichte leveranties van land- bouwprodukten aan de staat moeten vervangen; de kleine boer moest het recht krijgen tot erfpacht van 'zijn' land; de schaalvergroting zou gestimuleerd moeten worden, evenals de private plattelandsindustrie, die de te verwach ten enorme uitstoot van (verborgen) werklozen zou moeten opvangen. Ook zouden de industriële liberaliseringen moeten worden doorgezet, al werd te gelijkertijd erkend dat deze moeilijker waren dan die in de landbouwsector. Een groot probleem voor de landbouw vormt de rijstproduktie. Daar de prijs van rijst nog is gereglementeerd, wen den de boeren (voor 97% zelfstandig) zich af van dit produkt en leggen zij zich meer toe op de verbouw van groenten en fruit. Bovendien leiden ge brekkige opslag en vervoer tot een ver lies van (geschat) 20% van de graan- produktie. In 1989 zal China waar schijnlijk 's werelds belangrijkste graan- importeur worden (naar schatting 16 miljoen ton). Deze invoer zou voorko men kunnen worden door het loslaten van de graanprijzen en door verbete ringen in de infrastructuur. De overheid heeft daarom voor 1989 meer geld ter beschikking gesteld voor investeringen in de landbouwsector. Uit de media krijgt men momenteel wel een erg zwartgallige indruk van China's vooruitzichten, evenzeer als in het be gin van de jaren '80 de beeldvorming aan overdrijving in het rooskleurige heeft geleden. Maar op basis van de ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar en de politieke veranderingen die er sinds het afgelopen voorjaar zijn op getreden, kan men het wel wagen een omschrijving te geven van de minst on waarschijnlijke toekomst. Na 10 jaar hervormingen is China tot op zekere hoogte een gemengde eco nomie geworden. Er zijn zeer opmerke lijke materiële successen behaald in de landbouw, maar ook in de staats- en de private industrie. De invloed van de staat in de economie is sinds 1978 te ruggelopen, maar zij blijft vooralsnog dominant. De politiek van decentralisa tie van de economische macht lijkt ogenschijnlijk onderhevig te zijn aan een zigzagbeweging. Beter ware te spreken van een economisch pragma tisme onder het motto van 'twee stap pen vooruit, één stap achteruit'. De te rugkeer naar een strakke planecono mie is fysiek en politiek welhaast onmo gelijk, gezien de enorme successen op het platteland - waar de 'marktgeest' al tien jaar uit de fles is -, maar ook in de steden. Bovendien zijn de conservatie ven en de hervormers in de Chinese top het over de richting (maar niet over de snelheid) van de economische hervormingen grosso modo eens. Daarom maakt de 'ontwakende reus' China - na een relatief korte periode van groeimatiging - een goede kans uit te groeien tot een competitieve ge mengde economie. De huidige conser vatieve machthebbers zijn er niet op uit de deur naar China van binnenuit te vergrendelen. Een volledig dicht slaan van de open deur door westerse overheden en bedrijven lijkt de kansen op binnenlandse liberaliseringen eer der te verkleinen dan te vergroten. Bo vendien zou de stadstaat Hongkong het eerste en meestgetroffen maar on bedoelde slachtoffer worden van een westerse isolatiepolitiek. Indicatoren: 10 jaar Chinese economische hervormingen Binnenland 1978 1988 Reële particuliere consumptie 100 246 Reële binnenlandse produktie 100 240 Industriële produktie 100 293 Agrarische produktie 100 193 Reëel loon per werknemer 100 155 Centrale overheidsbestedingen (in nationaal produkt) 43,4 24,7 Externe sector Volume invoer 100 154 Uitvoer (in binnenlands produkt) 6,0 15,0

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1989 | | pagina 24