Bs? f r
W Paturain
tieke klimaat gewijzigd, waarbij de rol
van de overheid is teruggebracht ten
gunste van die van het bedrijfsleven.
Privatisering en verschillende vormen
van publiek-private samenwerking zijn
de exponenten van een beleid dat uit
gaat van de gedachte, dat een be
scheiden rol van de overheid de basis
legt voor een sterk bedrijfsleven. Na
een periode die aanvankelijk geken
merkt werd door hooggespannen ver
wachtingen, is het verschijnsel privati
sering nu minder gericht op het afsto
ten van taken door de overheid en
meer in het licht komen te staan van
de vermindering van overheidsbelan
gen in grote ondernemingen. Daarmee
is de relatie overheid-bedrijfsleven
meer in de financiële sfeer dan in de
operationele sfeer terecht gekomen,
waarmee de indruk is gewekt dat de rol
van het bedrijfsleven primair wordt ge
zien als probleemoplosser van de
overheidsbegroting.
Landbouwpolitiek
De herziene visie op de rol van de
overheid is met name voor de agrari
sche sector van groot belang. Het door
de nationale en de Europese overheid
gevoerde landbouwbeleid heeft im
mers verstrekkende gevolgen voor de
agrarische sector.
De ontwikkeling van de agrarische sec
tor in Nederland werd in de afgelopen
10 jaar voor een groot deel bepaald
door het landbouwbeleid. De landbouw
is de enige sector waar reeds lang een
verstrekkend Europees beleid gevoerd
wordt.
Het Europese landbouwbeleid heeft de
afgelopen jaren een kentering naar
een meer marktgericht beleid doorge
maakt. Dit hield verband met het feit,
dat de Europese Gemeenschap de be
langrijke scheidslijn van zelfvoorzie
ning voor een aantal produkten structu
reel had overschreden. De oorzaak
hiervan was gelegen in de, mede on
der de invloed van het EG-landbouw-
beleid, gestegen produktiviteit en de
uitbreiding van de EG. Dit had tot ge
volg dat een steeds groter gedeelte
van de landbouwproduktie op de we
reldmarkt afgezet moest worden. Voor
afzet op de wereldmarkt zijn export
subsidies nodig om het verschil tussen
de hoge prijs in de EG en lagere we
reldmarktprijs te overbruggen. Dit had
tot gevolg dat de uitgaven voor het ga
rantiegedeelte van het Europees
Oriëntatie en Garantiefonds voor de
landbouw stegen van bijna 6 miljard
1 9 ECU in 1976 tot circa 29 miljard ECU
AMSTlL
1* UGHT
I
VrYieS j
Sommige ontwikkelingen in consumentenvoorkeuren - zoals de 'light-trend' -
kunnen een bestendig karakter krijgen. Het bedrijfsleven zal ontvankelijk moeten
zijn voor dergelijke signalen.
in 1988, Met name de hoge kosten be
gonnen meer en meer een belemme
ring te vormen voor de verdergaande
Europese integratie. Daarnaast kreeg
het gemeenschappelijk landbouwbe
leid in toenemende mate met kritiek te
maken van de andere belangrijke ex
porteurs van agrarische produkten.
In 1985 werd door de Europese Com
missie het zogenaamde Groenboek
gepresenteerd, waarin de nieuwe be
leidslijnen voor het toekomstig land
bouwbeleid werden uiteengezet. Het
toekomstig landbouwbeleid moet vol
gens het Groenboek geënt zijn op vier
sporen: restrictief prijsbeleid, medever
antwoordelijkheid, aanpassing van in
terventie en kwaliteit. Hiermee heeft de
Europese Commissie aangegeven dat
ze voorstander is van een marktgericht
beleid. De verwezenlijking hiervan
heeft geresulteerd in een forse prijsda
ling voor granen sinds 1985. In het ver
lengde daarvan staat ook de prijs van
de akkerbouwprodukten die geen 'zwa
re' Europese marktordening kennen
onder druk. Voor melk was reeds in
1984 gekozen voor een kwantitatieve
beperking van de produktie. Dit heeft
geleid tot een relatieve schaarste,
waardoor de melkprijs zich nu op een
kunstmatig hoog niveau bevindt.
Het gevolg van de marktgerichtheid
van het Europese landbouwbeleid is,
dat de boeren hun inkomen meer en
meer uit de markt zullen moeten halen.
Voor de toekomst mag verwacht wor
den, dat het marktgerichte beleid voort
gezet zal worden. Dit betekent dat de
marktoriëntatie van de agrarische sec
tor verder versterkt zal moeten worden.
Daarnaast zullen het milieubeleid en de
biotechnologie in toenemende mate
hun invloed uitoefenen. Het is waar
schijnlijk dat het Europese landbouw
beleid zich meer en meer zal ontwikke
len in de richting van een plattelands
beleid.
De toekomst
Vooruitblikken is een hachelijke zaak,
zeker nu er signalen zijn dat de ontwik
kelingen voor het bedrijfsleven zich
snel voltrekken. Een blik tot aan de vol
gende eeuw is dientengevolge moeilijk
te geven. Maar voor de wat kortere ter
mijn kunnen wellicht toch enige aan
knopingspunten gevonden worden.
Deze kunnen globaal naar twee groe
pen onderverdeeld worden, te weten
economische en meer algemene om
gevingsfactoren. Uiteraard mag bij
deze wat theoretische splitsing niet ver
geten worden, dat deze groepen elkaar
over en weer beïnvloeden.
Naar verwachting zal de groei van de
economie een gunstige uitwerking heb
ben op de perspectieven van het be
drijfsleven. Vooral de bedrijfstakken die
voor een belangrijk deel op het buiten
land zijn geörienteerd. mogen een bo
vengemiddelde afzetverwachting heb
ben. Behalve voor de export zijn ook
voor de intermediaire leveringen de
vooruitzichten gunstig. De particuliere
consumptie zal verhoudingsgewijs wat
achterblijven. Bedrijfstakken die daarbij
Vervolg op pagina 25