'HET' 'WIJ' 'IK' Rabobankorganisatie De start SYSTEMEN EN PROCEDURES KULTUUR EN KLIMAAT KWALITEIT LEIDERSCHAP innering hangen en bepaalt in sterke mate ot de afnemer in de toekomst te rug komt. Het is daarom belangrijk dat de leverancier 'in verbinding staat' met de afnemer. Bij diensten is de 'verbin ding' die ontstaat tussen leverancier en afnemer van veel groter belang dan bij produkten. Vandaar dat in de dienstver lening een kwaliteitsprobleem vaak meer gezien kan worden als een ver bindingsprobleem. Het bankwezen in Nederland wordt ge confronteerd met verzadigde markten, waarin de afnemers steeds meer ken nis over de produkten en diensten krij gen en kritischer worden. Het leveren van een kwalitatief betere dienstverle ning dan de concurrent is in zo'n situa tie voorwaarde voor behoud van markt aandelen, om over vergroting nog maar niet te spreken. Ook de Rabobankorga nisatie heeft dat onderkend. De Rabobank was in 1984 een van de eerste banken in Nederland die met kwaliteitszorg startten. Binnen het Di rectoraat Effecten van Rabobank Ne derland werd door een aantal zeer en thousiaste medewerkers begonnen met het gericht werken aan kwaliteitsverbe tering. Op basis van het credo 'Meten is Weten' werden al spoedig de eerste re sultaten aantoonbaar. Inmiddels be staat binnen dat Directoraat een eigen kwaliteitsbureau. Voor de plaatselijke banken hebben de banken Horst en Terneuzen in 1987, begeleid door de Stafgroep Organisa tie, de eerste schreden gezet op het ge bied van de kwaliteitszorg. Bij beide banken heeft de basisgedachte wortel geschoten en heeft de systematische werkwijze om tot kwaliteitsverbetering te komen vaste vorm gekregen. Inmid dels is het aantal plaatselijke banken dat op deze wijze aan kwaliteitszorg werkt verder opgelopen. En steeds meer banken gaan ertoe over om op systematische wijze aan de kwaliteit te werken. Sinds april jl. is een pakket hulpmidde len voor de plaatselijke banken be schikbaar, ontwikkeld door het Directo raat Bedrijfsvoering AB in samenwer king met de Stafgroep Organisatie en een extern adviesbureau. Hiermee kun nen de banken een programma kwali teitszorg invoeren. De invoering van een kwaliteitszorgpro gramma begint bij een van de volgende aangrijpingspunten: leiderschap, leidersstijl; cultuur en klimaat, samenwerkings vormen; systemen en procedures. Door gedrag en leidersstijl is de leider van een organisatie in staat de cultuur van die organisatie te beïnvloeden. Door het hanteren van een stijl van lei dinggeven die inspireert en wordt ge kenmerkt door delegatie van verant woordelijkheden en bevoegdheden naar de direct bij het werk betrokkenen, kan een kwaliteitsvriendelijke cultuur worden geschapen. De leiding zal dui delijk moeten kunnen aangeven hoe kwaliteitszorg deel uitmaakt van visie en beleid van de organisatie; dat het geen tijdelijke rage is. Als de leiding van een organisatie omwille van de mo detrend een programma kwaliteitszorg zou willen invoeren, zal het niet lukken dit in te passen in visie en beleid. De medewerkers van de organisatie krijgen dan snel de gedachte: 'Laat ze maar, het gaat wel over', en er gebeurt niets. Het aangrijpingspunt leiding komt aan de orde als de leiding meer zicht wil krijgen op haar stijl van leidinggeven en op de duidelijkheid van doelstellingen en inpassing van kwaliteitszorg in visie en beleid. Bij dit aangrijpingspunt kan worden ge start met gerichte trainingen voor het leidinggevend niveau, waarbij de ge noemde onderwerpen aan de orde ko men. Het aangrijpingspunt cultuur en klimaat beoogt inzicht te geven in de gewoon tes die in de organisatie zijn ingebak ken. Hieronder worden gedragsuitingen verstaan die worden verwacht, beloond en aangemoedigd. Als iemand nieuw is binnen een organisatie en van de cul tuur afwijkend gedrag vertoont, dan zul len de collega's zeer snel trachten dit gedrag te corrigeren tot de nieuweling 'in de pas loopt'. De nieuwe medewer ker zal uiteindelijk kiezen tussen confor meren of vertrekken. Omdat voor kwaliteitszorg een open sa- menwerkingsklimaat nodig is, geken merkt door openheid en veiligheid, is het vaak zeer nuttig om inzicht te heb ben in de bestaande cultuur. Hierdoor is het mogelijk om vooraf eventuele 'beren op de weg' te signaleren en cor rigerende acties uit te voeren. De kans op een succesvolle invoering van een kwaliteitszorgprogramma wordt hier mee sterk vergroot. Het hulpmiddel dat hierbij wordt gebruikt is een cultuur diagnose. Met behulp van deze diagno se worden kenmerkende gedragsuitin gen en eigenschappen van de organi satie in beeld gebracht. Het belangrijk ste gedeelte van een cultuurdiagnose is de bespreking van dit beeld met de betrokkenen. Hieruit komt naar voren waar de echte belemmeringen liggen en waar de corrigerende acties op ge richt moeten zijn. Het is bij het uitvoe ren van een cultuurdiagnose over het algemeen sterk aan te raden deze door een externe deskundige te laten bege leiden. Starten bij systemen en procedures be tekent dat concreet wordt gewerkt aan het oplossen van problemen. Hierbij worden met behulp van analytische technieken problemen gestructureerd, geanalyseerd en verbeteringsvoorstel len gedaan. Het hierbij gehanteerde uit gangspunt is 'Meten is Weten', het spreken van de taal der feiten. Proble men worden namelijk vaak in de vorm van meningen geuit. Door de juiste ge gevens te verzamelen kan worden ge analyseerd of de mening een werkelijk probleem aangeeft, of dat er sprake is van een niet juiste inschatting van de situatie. Het werkelijke probleem wordt duidelijk gemaakt en het werken aan de oplossing wordt versneld. Door die onderbouwing met feiten worden pro bleem en uiteindelijke oplossing sneller geaccepteerd. Enkele van de bekend ste technieken zijn: brainstorming, een methodiek die veel wordt gebruikt als ideeën voor nieuwe produkten, verbeteringen van processen, oplossingen voor proble men en dergelijke moeten worden ge genereerd. de visgraatanalyse, een analytische techniek, om de mogelijke oorzaken van een probleem systematisch te in ventariseren en te groeperen. de pareto-analyse (de 80-20 regel). Met behulp van deze techniek is het mogelijk de belangrijkste mogelijke oor zaken voor een probleem te selecteren. Bij welke van de drie aangrijpingspun ten ook wordt gestart, in de loop van de tijd komen ze alle drie aan de orde. Al leen de volgorde en de intensiteit zullen van organisatie tot organisatie verschil len. Nu kan de reactie naar boven komen: Doen we het dan niet goed? Gezien de ontwikkelingen die lopen en komen, kunnen we echter alleen maar constateren: Het kan altijd beter!

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1989 | | pagina 25