Onze resultaten kunnen de coöperatieve toets doorstaan ALGEMENE VERGADERING 1 Toespraak drs. H. H. F. Wijffels Onze coöperatieve bankorganisatie heeft in 1988 goed geboerd. Het is dan ook met genoegen dat ik verantwoording afleg over het beleid dat wij vorig jaar hebben gevoerd en over de resultaten die daarmee zijn bereikt. Ik voeg daaraan toe dat 1989 tot op vandaag ook alleszins tevreden stellend is verlopen. De gunstige ontwikkeling van de internationale en nationale economie lag daaraan in belangrijke mate ten grondslag. Hoewel dat op zich tot voldoening stemtmag het zeker geen reden zijn om comfor tabel achterover te leunen. Ontwikkelingen zoals verscherpende concur rentie, internationalisering en zich wijzigende regelgeving nopen tot voort zetting van een actief beleid gericht op vernieuwing, kwaliteitsverbetering en kostenbeheersing. Gelet op de gang van zaken tot nog toe liggen we wat dat betreft goed op koers. Die koers moeten we vasthouden. Uitzettingen fors gestegen Onze leden en cliënten toonden ook in 1988 weer een forse behoefte aan le ningen en kredieten. Er werd in totaal voor f 23,4 miljard aan nieuwe leningen verstrekt, 11% meer dan het jaar er voor. De verstrekkingen in de agrari sche sector bereikten een recordhoog te: f 6 miljard. Aan handel, industrie en dienstverlening leenden we f 7,5 mil jard. Het aandeel van het midden- en kleinbedrijf was hierin het grootst. Par ticulieren leenden, met name in de vorm van woninghypotheken, voor een bedrag van meer dan f 9,5 miljard. Onze buitenlandse kantoren en deel nemingen zorgden voor een zeer aan zienlijke groei van hun kredietverlening. Het totaal uitstaand kredietbedrag groeide niet onaanzienlijk: met 7% en dat ondanks hogere aflossingen. Eind 1988 was het kredietbestand aan de private sector f 106,5 miljard, verdeeld over: de agrarische bedrijven 26%; bedrijven en instellingen in handel, industrie en dienstverlening 34%; en particulieren 40%. De cijfers illustreren duidelijk dat wij ons in 1988 op ruime schaal hebben kunnen kwijten van onze primaire taak als kredietcoöperatie: voorzien in de fi- nancieringsvraag van onze leden en tevens in die van onze andere cliënten. Bovendien konden wij dit in 1988 doen 10 1 bij een adviestarief voor variabel- rentende financieringen van gemiddeld 6,7%, slechts een half procentpunt bo ven het niveau waartegen de Neder landse Staat haar geldhonger stilde. Ondernemers in ons land konden zich dus relatief goedkoop bij onze organi satie financieren. Hoewel dit een leuke opsteker was voor de bedrijven, was dit toch niet dé oorzaak van hun forse kre- dietvraag. Het gunstige economische gesternte waaronder de meesten van hen hun activiteiten mochten verrichten was de drijfveer. Dit kwam tot uiting in een zeer hoog investeringsanimo. In vrijwel alle agrarische sectoren be vonden de verstrekkingen zich boven die van 1987. Met name in de melk veehouderij en in de glastuinbouw nam de behoefte aan financieringen fors toe. Hierin weerspiegelde zich de gunstige gang van zaken in deze sectoren. Dat gold helaas niet voor bepaalde andere agrarische bedrijfstakken. Met name in de akkerbouw en in de varkenshouderij stelden de bedrijfsresultaten zeer te leur. Door bedrijven in die sectoren waar nodig bij te financieren en hier en daar financiële verplichtingen naar de toekomst te verschuiven, hebben wij ook voor hen onze coöperatieve op dracht vervuld. Toenemend beroep van midden- en kleinbedrijf Vanuit de handel, industrie en dienst verlening werd een, ten opzichte van het toch al hoge niveau van 1987, ver der stijgende financieringsbehoefte ge toond. Naar het zich laat aanzien, pres teren veel bedrijven in de sector van het midden- en kleinbedrijf thans min stens zo goed als het grootbedrijf. Zij hebben een schaalgrootte die hen in staat stelt flexibel in te spelen op tech nologische ontwikkelingen en zich wijzi gende marktomstandigheden. Zoals bekend is ons aandeel in de fi nancieringen aan het midden- en klein bedrijf inmiddels hoger dan van enige andere bank. Onze belangrijke rol in deze sector blijkt ook uit het gegeven dat de in het midden- en kleinbedrijf uit staande kredietverlening bij de plaatse lijke banken intussen groter is dan het in de agrarische sector uitstaande be drag. Behoud en waar mogelijk uitbouw van een dergelijke krachtige positie is slechts dan mogelijk indien onderne mers voor alle financiële diensten een beroep op ons kunnen doen. Daarbij moeten wij niet alleen voor hen klaar staan binnen onze landsgrenzen, maar steeds vaker ook daarbuiten. Ons be leid is mede om deze reden dan ook gericht op een duidelijke verdere ver groting van onze aanwezigheid in het buitenland. Onze organisatie is in eerste instantie een kredietinstelling voor leden-onder nemers. Dat laat onverlet dat niet min der dan 40% van onze kredietporte feuille uitstaat bij particulieren. Voor het overgrote deel heeft dit betrekking op woninghypotheken. Ons marktaandeel daar stond in 1988 enigszins onder druk. In het najaar hebben wij de Spaar-Opti- maalhypotheek geïntroduceerd, die ap pelleert aan de cliëntenvoorkeur voor lage en stabiele netto lasten en vaste rentefixatietermijnen. Sindsdien toont het marktaandeel van onze organisatie weer een duidelijke groei. De fiscale begunstiging van dit produkt wordt be dreigd door de zogenaamde Brede Her waardering. De vertraging in de parle mentaire behandeling als gevolg van de kabinetscrisis zal bij vele potentiële af nemers dan ook niet onwelkom zijn. Ook in de inmiddels verstreken maan den van 1989 was de interesse voor de Spaar-Optimaalhypotheek zeer groot. Meer dan de helft van onze verstrekkin-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1989 | | pagina 10