triële produkten in feite uit 12 afzonderlij
ke deelmarkten. Deze versnippering van
de markt verhindert vaak het produceren
van optimale seriegroottes en een effici
ënte distributie. De kosten worden daar
door onnodig opgedreven. Zo zijn de
extra kosten voor het in alle EG-lidstaten
op de markt brengen van een standaard
personenwagen niet minder dan f 650
miljoen. Hierin zijn begrepen de kosten
voor produktontwikkeling, aanpassing aan
de verschillende technische voorschriften,
keuringskosten en de extra produktiekos-
ten. Dit doet zich het sterkst gelden bij in
vesteringsgoederen (motorvoertuigen
elektrotechnische apparatuur en machi
nes), maar ook bij consumptiegoederen en
in mindere mate bij intermediaire goederen
stuiten producenten op barrières.
Het Witboek van de Europese Commissie
bevat voorstellen om deze technische
barrières te slechten.
Voor de industrie is voorts van belang de
liberalisatie van overheidsopdrachten,
waardoor nu nog afgeschermde markten
van overheidsaanbestedingen bereikbaar
worden voor buitenlandse bedrijven. In
het Witboek van de Europese Commissie
zijn tevens voorstellen opgenomen betref
fende communautaire regelingen ten
aanzien van intellectueel en industrieel ei
gendom en handelsmerken.
Naast de algemene richtlijnen zijn er ook
sectorspecifieke voorstellen in het Wit
boek opgenomen, onder andere met be
trekking tot de harmonisatie van wetge
vingen ten aanzien van motorvoertuigen,
trekkers en landbouwvoertuigen, voe
dingsmiddelen, farmaceutische en chemi
sche produkten en de bouwsector.
Groei sterkst in Zuid-Europa
De Nederlandse industrie is een sterk in
ternationaal georiënteerde bedrijfstak. Bij
na de helft van de industriële produktie
gaat naar het buitenland. Hiervan blijft
70% binnen de Gemeenschap. Vanouds
heeft Nederland een open economie met
hoge in- en uitvoerquotes. Deze quotes
zullen als gevolg van de voltooiing van de
interne markt nog hoger worden. Het zo
genaamde Prognosrapport 1992 - een
studie naar de exportpositie van het Ne
derlandse bedrijfsleven in opdracht van
het ministerie van Economische Zaken -
constateert dat het Nederlandse bedrijfs
leven relatief gezien terrein heeft verlo
ren op de communautaire markt. In de
periode 1975-1986 is de handel tussen
de lidstaten meer dan verdrievoudigd,
maar het aandeel van de Nederlandse
export hierin daalde met 2 procentpunt tot
ongeveer 12%. Volgens het Prognosrap
port moet in de komende jaren rekening
Door de versnippering van de markt belopen de extra kosten voor het in alle EG-
lidstaten op de markt brengen van een standaard personenwagen niet minder dan
f 650 miljoen.
worden gehouden met een verdere da
ling. Dat komt vooral omdat de Neder
landse bedrijven veel exporteren naar
West-Duitsland. België en Frankrijk. Ver
wacht wordt echter dat de economische
groei in deze landen geringer zal zijn dan
die in Zuid-Europa en het Verenigd Ko
ninkrijk. In het jaar 2000 zullen Italië,
Spanje en het Verenigd Koninkrijk samen
40% van de totale EG-consumptie voor
hun rekening nemen. In de komende ja
ren zullen de markten worden verdeeld.
Voor de Nederlandse industrie is er alle
aanleiding om te trachten tijdig op deze
markten een stevige plaats te veroveren.
Hoe langer hiermee wordt gewacht, des
te moeilijker dat zal worden. Bovendien
moet worden gerekend op een sterkere
concurrentie op de huidige afzetmarkten,
waardoor het marktaandeel onder druk
zal komen te staan.
Afzetcategorieën industriële
sector, 1985 (in procenten)
intermediaire
leveringen
investeringsgoederen
consumptiegoederen
export
Bron: EIM
MKB groot
bedrijf
Geavanceerd produktie-apparaat
De arbeidskosten zijn in de Nederlandse
industrie aan de hoge kant, vooral verge
leken met die in Zuideuropese landen. Dit
dient in de internationale concurrentie te
worden gecompenseerd met een hogere
arbeidsproduktiviteit, die mogelijk moet
worden gemaakt door het gebruik van
een geavanceerd produktie-apparaat.
Dit geldt met name voor de bedrijven met
massaproduktie. Op de markt van mas-
saprodukten is de prijs meestal doorslag
gevend. Grote bedrijven kunnen in het al
gemeen een hogere produktiviteit beha
len dan kleinere, onder meer door een
hogere kapitaalintensiteit en goed ge
schoold personeel. In een aantal indus
triële branches, bijvoorbeeld in de meta-
lelektro-industrie, zullen de Nederlandse
bedrijven te maken krijgen met grotere
buitenlandse concurrenten, die door hun
bedrijfsomvang een comparatief voordeel
hebben. Vaak zal samenwerking met an
dere bedrijven het antwoord van de Ne
derlandse bedrijven moeten zijn om deze
prijsconcurrentie het hoofd te kunnen bie
den, maar ook om gezamenlijk markten
te bewerken.
Voor de Nederlandse industrie bestaan er
voorts mogelijkheden voor produkten met
een hoog kwaliteitsniveau, in het bijzon
der in de specialisatie op hoogtechnologi
sche produkten. Vaak zullen kleinere be
drijven vanwege de vergroting van het
aantal concurrerende aanbieders (en de
dreiging van overcapaciteit) met een ei
gen specialisatie op de markt moeten ko
men.
Voor de concurrentiepositie van de indus
trie is van belang, welk niveau de mini
mumeisen zullen hebben die door de EG
ten aanzien van een aantal produkten