Europa op weg naar 1992
De futloosheid die de Europese in
tegratie tijdens de jaren zeventig
kenmerkte, is sinds enige tijd ver
dreven door een nieuw elan met
allerlei nieuwe initiatieven, gericht
op de verdere eenwording van
Europa. De sombere voorspellin
gen aan het begin van dit decen
nium die inhielden dat de uitbrei
ding met Griekenland, Spanje en
Portugal de besluiteloosheid bin
nen de Gemeenschap alleen maar
groter zou maken, zijn niet uitge
komen. Er ontstond integendeel bij
de lidstaten meer politieke wil om
de soms reeds jaren voortslepen
de problemen metterdaad op te
lossen. Onder invloed van deze
klimaatwijziging bleek het even
eens mogelijk om één van de be
langrijkste doelstellingen uit het
Verdrag van Rome tot oprichting
van de EEG, namelijk de totstand
koming van één gemeenschappe
lijke markt, opnieuw in het middel
punt van de belangstelling te bren
gen. Daarbij slaagde men er vanuit
Brussel in om met een groot ge
voel voor publiciteit de algemene
belangstelling voor de Europese
eenwording aanmerkelijk te ver
groten. Men bracht immers alles
ondereen noemer: Europa 1992.
Deze combinatie van cijfers en let
ters lijkt wel een toverformule die
een eigen leven is gaan leiden, of
een verwachtingspatroon dat een
nieuwe realiteit is geworden.
n het voorwoord van het Verdrag
van Rome staat het unanieme be
sluit van de lidstaten om door ge
meenschappelijk optreden hun
economische en sociale vooruit
gang te bevorderen en daartoe de
barrières te verwijderen die Euro
pa verdeeld houden. De Europe
se Economische Gemeenschap kreeg
tot taak, door het instellen van een ge
meenschappelijke markt en door het
Europese
eenwording houdt
een belofte in van
welvaart voor 325
miljoen inwoners.
geleidelijk nader tot elkaar brengen van
het economisch beleid van de lidstaten,
de harmonische ontwikkeling van de
economische activiteit binnen de gehe
le Gemeenschap te bevorderen. Dit be
treft met name een gestadige en even
wichtige expansie, een grotere stabili
teit, een toenemende verbetering van
de levensstandaard en nauwere betrek
kingen tussen de in de Gemeenschap
verenigde staten. Daartoe zou men
streven naar de verwijdering van hin
derpalen voor het vrije verkeer van per
sonen, diensten en kapitaal tussen de
lidstaten en naar de afschaffing van de
douanerechten en de kwantitatieve be
perkingen bij het onderlinge handels
verkeer.
Een terugblik op de verstreken periode
van dertig jaar Europese samenwerking
laat zien, dat aanvankelijk aan de inten
tie van destijds in belangrijke mate
werd voldaan. In de jaren 1960-1973
werd grote vooruitgang geboekt. Het
ontmantelen van de tarifaire belemme
ringen aan de binnengrenzen leidde tot
een sterke stijging van het onderlinge
handelsverkeer en een toename van
de welvaart in de lidstaten.
Na 1973 moet men echter constateren,
dat de glans van deze resultaten gelei
delijk werd overschaduwd door een
vermindering van de onderlinge sa
menhang en door een onaanvaardbare
werkloosheid. Terwijl produktiviteitsstij-
ging en technologische vernieuwing in
Europa achterbleven, maakten belang
rijke concurrenten, met name de Ver
enigde Staten, Japan en de opkomen
de industrielanden uit het Verre Oos
ten, gestaag voortgang. De lidstaten
van de Gemeenschap ondervonden
een belangrijke invoerpenetratie en
verloren marktaandelen in derde lan
den.
Het werd steeds duidelijker, dat de om
vang en diepgang van de Europese in
tegratie te beperkt was om het hoofd te