Europa '92 is een veel besproken, veel
omvattend en ook enigszins twee
slachtig fenomeen.
De eerste twee kwalificaties spreken
voor zich, maar de laatste behoeft wel
licht enige toelichting. Ik bedoel daar
mee aan te geven dat er zowel veel te
zeggen is voor de stelling dat '92' aan
merkelijk later in de jaren negentig zal
vallen dan het jaartal aangeeft, als
voor de stelling dat '92' allang is be
gonnen. Voor de eerste stelling pleit
de moeizame voortgang bij het afwer
ken van een aantal cruciale dossiers
die via Europese wetgeving beogen de
ene markt mogelijk te maken. Met
name in fiscale en monetaire vraag
stukken zit voorshands nog te weinig
schot. Voor de tweede stelling pleit dat
het grotere bedrijfsleven, zowel het
Europese als van daarbuiten, in zijn
feitelijk opereren al volop aan het voor
sorteren is op het tot stand komen van
die ene grote markt met meer dan 300
miljoen consumenten. Dit anticiperen
de gedrag vormt in de praktijk de be
langrijkste drijvende kracht achter de
eenwording van de markt. Het lijkt
thans een proces te vormen met een
grote en nog toenemende dynamiek,
waarvan de omkeerbaarheid niet goed
meer voorstelbaar is. Zo bezien is wet
geving niet meer dan een aanpassing
van wettelijke kaders aan een geëvolu
eerde economische werkelijkheid. Het
moet nog wel gebeuren, maar het is
vooral een kwestie van tijd; tijd die nu
eenmaal nodig is om politieke proces
sen te voltooien.
Welke houding zou de kleinere onder
nemer in deze op zich niet zo eendui
dige situatie moeten aannemen? Den
ken: '92 is nog een eind weg en de kat
nog maar even uit de boom kijken? Of
nu al voluit proberen in te spelen op de
mogelijke ontwikkelingen die zich in de
Europese markt gaan voordoen
Zonder een uitspraak te kunnen doen
die geldt voor alle individuele situaties,
lijkt me in de meeste gevallen alleen
de tweede houding echt verantwoord.
Elke ondernemer die opereert op een
meer dan strikt lokale markt zal vroeg
of laat onderhevig worden aan mede
internationaal bepaalde ontwikkelin
gen. Het is dan te prefereren eerder
vroeg dan laat te bezien of en hoe
daarop kan c.q. moet worden inge
speeld Ondernemen is risico nemen,
maar in dit opzicht lijkt dat maar beter
vermeden te kunnen worden. Onder
nemers moeten in deze tijd opereren
met een internationaal, in het bijzonder
Europees, blikveld. Zonder dat loopt
men het gevaar relevante kansen en
bedreigingen niet of onvoldoende waar
te nemen en dus op achterstand te
worden gezet.
De vorm die een en ander zal aanne
men laat zich moeilijk in algemene zin
beschrijven. Dat zal sterk afhangen
van de specifieke omstandigheden in
de verschillende bedrijfssectoren.
Maar één ding lijkt op voorhand zeker:
de veelal toch al in gang zijnde ontwik
kelingen in de richting van scherper
wordende concurrentie, zullen door
een voortgaande internationalisatie al
leen maar verder worden versterkt. In
formatie speelt in het functioneren van
markten een grote rol. Naarmate mark
ten opener worden en informatie over
produktietechnieken en kwaliteiten en
prijzen van eindprodukten zich gemak
kelijker verspreidt, intensiveert zich het
spel der concurrentie. Elke onderne
ming, of die nu wel of niet zelf actief is
in het buitenland, zal de effecten daar
van in de markt tegenkomen. Men
doet er dus goed aan zich voor te be
reiden op een toekomst waarin, kort
gezegd, kwalitatief betere produkten
zullen moeten worden geleverd, veelal
tegen lagere kosten. Wie daarin niet
slaagt loopt het risico van marge-aan
tasting en marktverlies. Wie wel kans
ziet aan deze taakstelling te voldoen
krijgt uitzicht op ruimere afzetmogelijk
heden in die ene grote Europese markt
en de bijbehorende rendementsmoge
lijkheden. De in het voorgaande aan
geduide ontwikkelingen gelden onge
twijfeld ook voor het bankwezen en
dus tevens voor onze organisatie. Be
langrijker wellicht is nog dat banken
een niet geringe begeleidende en on
dersteunende rol spelen in het interna
tionalisatieproces van ondernemingen.
Het is zeker niet in de laatste plaats
om die reden dat wij zelf al enige jaren
in snel tempo bezig zijn de internatio
nale dimensie in ons bedrijf te verster
ken. Dat is een zaak van toenemende
aanwezigheid in het buitenland, maar
evenzeer van groeiende buitenland
kennis op lokaal niveau. We hebben
op beide terreinen al heel wat vorde
ringen gemaakt, maar ook nog een
weg te gaan. Daarom behoudt de ver
dere ontwikkeling van ons buitenland-
bedrijf een hoge prioriteit. Steeds meer
leden-ondernemers van onze organi
satie raken ingeschakeld in het inter
nationale handelsverkeer en worden
buiten onze landsgrenzen actief. Zij
hebben er recht op voor de behoefte
aan financiële diensten die daaruit
voortvloeit, een beroep te kunnen
doen op hun eigen coöperatieve bank.
Wijffels