1 1 - Werking van het EMS I111111111h 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 ll II llli Inflatie in de EMS-landen hoogste en laagste waarden 25 20 15 10 5 0 -5 Europese rekeneenheid die bestaat uit S een gewogen gemiddelde ('het mand je') van negen Europese muntsoorten, waarbij het Engelse pond wel is inbe grepen. De ECU zou vooral het betaal middel moeten worden van de in het EMS deelnemende centrale banken. Aanvankelijk stond de financiële wereld nogal sceptisch tegenover dit Europese wisselkoersstelsel, maar nu - tien jaar later - blijkt het EMS redelijk succesvol te zijn, mede doordat de onderlinge in- flatieverschillen fors zijn afgenomen (zie diagram). Er is bepaald sprake van stabiele wisselkoersverhoudingen. Nog belangrijker is de disciplinerende wer king van het EMS op het economisch beleid in de diverse lidstaten. Dit heeft er mee toe bijgedragen dat de econo mische ontwikkelingen in Europa naar elkaar zijn toegegroeid. gen (bedrijfsleven, consumentenorgani saties) neemt de roep toe om te komen tot werkelijke voortgang op dit gebied. Op de topconferentie in Hannover in juni van dit jaar hebben de lidstaten van de EG dan ook afgesproken om de vol gende stappen naar een EMU nader in kaart te brengen. Ten behoeve hiervan is een werkgroep in het leven geroepen onder leiding van de voorzitter van de Europese Commissie, Jacques Delors. Deze werkgroep zal de noodzakelijke- concrete stappen naar de EMU bestuderen en hierover voorstellen en aanbevelingen moeten uitbrengen in de zomer van 1989. Uit het voorgaande mag gebleken zijn dat twee zaken hier bij centraal zullen staan. De vraag hoe men moet komen tot één monetair Eu ropa en de vraag welk institutioneel ka der hiervoor moet worden ontworpen. Het EMS wordt gekenmerkt door een drietal zaken. In de eerste plaats zijn er de afspraken op het gebied van de wisselkoersen tussen de betrokken landen. Dat zijn, sinds de oprichting, de Benelux-landen, de Bondsrepu bliek, Denemarken, Frankrijk, Ierland en Italië. Deze landen zijn overeenge komen dat hun onderlinge ('bilaterale') koersen zich binnen een marge van 2V4% bewegen ten opzichte van de spilkoers of pariteit. Alleen de lire kent een marge van 6%. Als de koers door de vastgestelde grenzen dreigt heen te breken, wordt van de centrale banken actie vereist, hetzij door rentemaatregelen of door interventies op de valutamarkt. Als dit soort maatregelen echter niet voldoen de is, kan een aanpassing van de spil koers worden overwogen. Een tweede onderdeel van het EMS is de ECU. Dit is een samengestelde munt, waarin de EMS-valuta maar ook het pond sterling en de Griekse drach me deelnemen met een vaste hoeveel heid (bijvoorbeeld 1 0,256 en DM 0,719). De waarde van de ECU wordt dagelijks vastgesteld aan de hand van de koersen van de deelnemende lan den. leder EMS-land kent een spil koers ten opzichte van de ECU. Bij een te grote afwijking tussen de dage lijkse waarde en deze spilkoers wordt de centrale bank ook geacht in te grij pen. Deze afwijking bedraagt echter minder dan 21U%, doordat de valuta zelf onderdeel uitmaakt van de ECU. Het derde onderdeel van het EMS is het Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking. De lidstaten hebben hierin een deel van hun internationale reserves gestort, in ruil voor ECU's. Dit Fonds kan (korte) kredieten verstrek ken in geval valutamarktinterventies noodzakelijk zijn. vinden, omdat hiervan immers ook in vloeden uitgaan op de monetaire sfeer; denk bijvoorbeeld aan de omvang en wijze van financieren van het overheids tekort en de mogelijke rente-effecten daarvan. Naarmate de onderlinge koer sen van de nationale valuta's minder fluctuaties vertonen, is volgens deze Alsnog naar een monetaire unie? Het EMS heeft voor een behoorlijke mate van monetaire stabiliteit in Europa gezorgd. Op het eerste gezicht lijkt de monetaire unie daarmee binnen hand- bereik te liggen. Daarvan kan echter pas werkelijk sprake zijn als naast on herroepelijk vaste wisselkoersen tevens een bundeling van reserves heeft I plaatsgevonden bij een Europese cen trale bank, die bovendien een gemeen schappelijke munt uitgeeft en het mo netaire beleid in de Gemeenschap voert. Weliswaar werd bij de oprichting van het EMS de uitbouw daarvan als zogenaamde tweede fase geformu leerd, maar op het moment is er in feite nog niet meer dan een wisselkoersar- rangement. Het nieuwe integratie-elan heeft hier echter ook zijn uitwerking. Vanuit ver schillende maatschappelijke groeperin- Invoering van een gemeenschappelijke munt De creatie van één Europese munt kan in principe op twee manieren zijn be slag krijgen. Er is de weg van de gelei delijkheid, dat wil zeggen van het naar elkaar toegroeien van de nationale eco nomieën van de lidstaten, zowel in de zin van een verdere toename van de coördinatie van het economisch beleid, als wat betreft de feitelijke economi sche ontwikkeling. Centraal in deze vi sie staat de versterking van het be staande EMS-arrangement. Dit bete kent dat het Britse pond moet toetre den, dat alle landen onder dezelfde voorwaarden moeten deelnemen en dat de coördinatie van het beleid moet worden geïntensiveerd. Maar het mo netaire beleid alléén kan niet voor wis selkoersstabiliteit zorgen. Ook op het gebied van het begrotingsbeleid zal vergaande coördinatie moeten plaats-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1989 | | pagina 39