Rabobank
daarvan op de prijs van hun eigen over
heidsfinanciering. Zolang er nationale
huishoudingen moeten worden gefinan
cierd, speelt een verschijnsel als kapi-
taalvlucht een heel belangrijke rol. Kijk
maar naar Duitsland. Als je ziet wat
zich in Duitsland afspeelt rondom de
bronbelasting, dan maakt dat heel dui
delijk, hoe sterk het Europese avontuur
geklonken ligt aan binnenlandse poli
tieke ontwikkelingen in de verschillende
lidstaten. En zolang de standpunten be
paald worden door dit type van relatief
en regionaal denken, zal het harmoni
satieproces heel moeilijk blijven.'
Langzamerhand maakt Klarenbeek ook
de aanzetten voor het bankenland
schap in Europa. Het Rabo-blauw over
heerst.
'Of het plan-Delors nu wel of niet wordt
afgewikkeld, de Europese beweging
heeft, hoe dan ook, belangrijke effecten
voor het bankwezen. Zie de richtlijnen
over solvabiliteit, over vermogensdefini
ties en over de hantering van de VAR.
Verder is de rentabiliteitspositie van het
bankwezen in het geding. Het bestaan
van veranderende wisselkoersen bin
nen Europa is nu nog een niet onbelang
rijke bron van inkomsten voor banken.
Maar straks? Ook de provisie-inkom
sten uit hoofde van 'handling' van goe
derenbewegingen zullen belangrijk te
ruglopen. Er vallen voor de banken in
komstenbronnen weg als gevolg van de
Europese integratie. De reactie daarop
zal toch zijn: hechtere samenwerking
en wellicht ook het ontstaan van grotere
blokken, waardoor er een sterkere ra
tionalisatie mogelijk is.'
Klarenbeek: 'De omvang van een bank
is natuurlijk niet onbelangrijk. Maar de
kwaliteit is tenminste van even groot
belang. Onze triple-A geeft in de markt
bepaalde voordelen, maar de betekenis
daarvan hangt samen met onze om
vang. Bepalend voor de koers die wij
varen, is de vraag in hoeverre wij de
belangen, waarvoor we zijn geroepen,
kunnen blijven behartigen: dat zijn de
belangen van de aangesloten banken -
kunnen zij zich rechtlijnig ontwikkelen
als kredietcoöperaties voor hun leden
en cliënten, met zo laag mogelijke tarie
ven en een volwaardig dienstenpakket,
ook internationaal. Ik denk wel dat er
zoals lokaal, ook internationaal bene-
dengrenzen zijn te stellen aan de wijze
waarop zulke doelstellingen kwalitatief
kunnen worden waargemaakt. Als op
...de omvang
van een bank
is natuurlijk
niet onbelang
rijk, maar de
kwaliteit is ten
minste van
even groot
belang. Onze
triple-A geeft
in de markt
bepaalde
voordelen.
enig moment de conclusie zou zijn dat
het internationaal beter kan in een gro
ter verband, dan zal dat op grond van
onze lokale doelstelling doorslagge
vend moeten zijn. Die noodzaak is er
op dit moment zeker nog niet. Het
waarom en waarvoor moet helder zijn.
De samenwerking tussen coöperatieve
banken op Europees niveau - de koe
pelgedachte - is natuurlijk ook nog heel
lastig te schilderen. Europa kan nog
wel een paar kanten op. Dat betekent
heel langzaam helderheid krijgen over
gemeenschappelijke posities. Dat is
een proces en het proces duurt voort.
Van tijd tot tijd nemen we de stand van
de stemmingsthermometer op. Daar
naar kijkend, zeg ik dat de stand beter
is geworden, mede doordat bij zusteror
ganisaties in het buitenland aanpassin
gen doorgevoerd zijn of worden.'
Klarenbeek grijpt terug naar het eerste
luik, waarop hij de positie van een on
dernemer in beeld bracht.
'Wij zijn als Rabobank evengoed on
dernemers. In het licht van Europa '92
is onze houding allereerst te zorgen dat
we de sterkst mogelijke bank in het bin
nenland zijn, dat we in onze eigen
markt een zo sterk mogelijke positie
hebben. Daar doen we een heleboel
aan, de lokale banken voorop. Moder
niseren, nieuwe systemen, enzovoorts.
Die binnenlandse positie maakt het ook
nodig dat wij een volwaardige buiten
landse dienstverlening kunnen bieden.
We hebben de laatste jaren wat dat be
treft een niet onaanzienlijke inspanning
geleverd. Daar gaan we mee door, ter
wijl we daarnaast in gesprek blijven
over mogelijkheden van Europese sa
menwerking tussen coöperatieve ban
ken. Maar ook dat samenwerkingsplat-
form heeft er belang bij dat, wanneer
daar te zijner tijd bepaalde formules uit
mochten rollen, de Nederlandse part
ner een zo sterk mogelijke positie in de
Nederlandse markt heeft. Zoals wij er
belang bij hebben dat de Fransen en
de Duitsers hun positie in hun markt
ook verstevigen. Tegen die achtergrond
is het zinnig beleid om de buitenlandse
dienstverlening te vervolmaken, anders
kun je in je binnenlandse markt je uit
gangspositie niet eens behouden, laat
staan een zo sterk mogelijke positie
innemen. Je gaat dan de in toenemen
de mate internationaal opererende on
dernemers verliezen. Dat zou met het
oog op de toekomst een slechte zaak
zijn. Er is geen enkele reden om die ac
tiviteiten op een laag pitje te draaien.
Integendeel!'
Met een paar laatste streken rondt
Klarenbeek zijn beeld af. Nog even
doopt hij zijn penseel in het Rabo-
blauw op zijn Europese palet en ver
bindt daarmee de delen van het drie
luik. De panelen sluiten nu vloeiend op
elkaar aan.
'Als je kijkt naar marktposities en de
groei daarin, dan boeken we in de bui
tenlandsfeer een groei van 10 a 12 pro
cent per jaar op allerlei terreinen: beta
lingsverkeer, accreditieven, noem maar
op. De groei in die sectoren bij ons is
groter dan de im- en exportbeweging.
Met andere woorden: wij zijn bezig
marktaandeel te veroveren en dat gaat
heel gestaag. Die ontwikkeling is niet
bij iedere lokale bank exact dezelfde,
maar zij vordert heel systematisch. En
dan zijn we weer terug bij de onderne
mer, om wie het begonnen is. Hij heeft
aan zijn Rabobank een volwaardige
bank gekregen, ook buiten Nederland.
Zijn wij daarvoor als kredietcoöperatie
niet in het leven geroepen? Was niet
onze roeping: voor onze leden-onder-
nemers een complete, eigen bank neer
te zetten, die hen bedient waar zij be
diening nodig hebben? Zonder afhan
kelijk te worden van andersgerichte
krachten? Hun eigen bank op hun ei
gen speelveld? Dat speelveld is in de
loop van honderd jaar wat groter ge
worden dan het blikveld vanuit het topje
van de eigen kerktoren. Geen pro
bleem. Hun Rabobank groeit mee, ook
Europa in, zou ik zeggen.'
AJK