Wj$
Europa financieel geïntegreerd
Het toezicht van de
Nederlandsche Bank
zal zich ook uitstrek
ken tot de buitenland
se vestigingen van Ne
derlandse banken.
gens dient vermeld te worden dat naast
deze nieuwe aanpak zeker ook de ont
wikkeling op de internationale financiële
markten in het begin van de jaren tachtig
een katalyserende werking heeft gehad
op het proces van liberalisering. Financi
ële markten zijn onderling steeds nau
wer met elkaar verbonden. In feite is
reeds jaren sprake van een internationa
le financiële integratie, die gaandeweg
zal resulteren in een financiële wereld
markt. Afgeschermde financiële markten
horen in zo'n wereld niet thuis en dienen
dan ook zo snel mogelijk te worden af
gebouwd. Ook Europa kan zich hieraan
natuurlijk niet onttrekken, op straffe van
verlies aan concurrentiekracht.
Toezicht bankwezen op Europese
leest
Op basis van een tweetal uitgangspun
ten uit het Witboek wordt nu gewerkt
aan het tot stand brengen van een geïn
tegreerde bancaire markt in Europa. Het
eerste is het principe van (met name sol-
vabiliteits-) toezicht door het thuisland,
dat wil zeggen de toezichthoudster in
het land waar de bank haar hoofdvesti
ging heeft ('home country controP). Het
tweede is wederzijdse erkenning van
bancair toezicht in de verschillende lid
staten ('mutual recognition'), zodra een
bepaald minimum aan harmonisatie van
dit toezicht is bereikt. Aan deze uitgangs
punten is verbonden, dat een bank uit
één van de lidstaten na 1992 haar dien
sten en produkten vrij mag aanbieden in
een andere lidstaat, zonder in die lid
staat gevestigd te zijn. De nadere uitwer
king van deze principes heeft plaatsge
vonden in de Tweede Coördinatierichtlijn
inzake het toezicht op het bankwezen,
die in januari van dit jaar door de Euro
pese Commissie werd aanvaard. Een
belangrijk element hierin is, dat een
bank nu nog slechts eenmalig een ver
gunning nodig heeft (de 'single banking
licence'). Hiermee samenhangend is
een lijst samengesteld met bankactivitei-
ten, die in alle lidstaten toegestaan zul
len zijn. Deze omvat het complete scala
van bankprodukten, zoals dit door de
Nederlandse banken ook nagenoeg
wordt gevoerd. In feite betekent dit dus
dat de geïntegreerde bancaire markt er
een van universele banken zal zijn.
De Tweede Richtlijn geeft verder heel
specifiek aan op welke terreinen harmo
nisatie zal moeten plaatsvinden alvorens
de eerdergenoemde principes kunnen
worden toegepast. Zo is vastgesteld dat
het startvermogen van een bank mini
maal 5 miljoen ECU moet bedragen (ter
vergelijking: in Nederland geldt thans
5 miljoen, ofte wel bijna 2,2 miljoen
ECU). Daarnaast zijn er regels geformu
leerd betreffende de omvang van deel
nemingen in financiële en niet-financiële
instellingen en bevat de richtlijn voor
schriften voor de administratieve organi
satie van banken. Heel belangrijk is ten
slotte dat de Tweede Richtlijn pas van
kracht wordt wanneer het solvabiliteits-
toezicht in de lidstaten is geharmoni
seerd.
Naast de Europese Commissie houdt
ook de Bank voor Internationale Betalin
gen zich in het kader van het Cooke
Committee bezig met het verkrijgen van
meer uniformiteit in het solvabiliteitstoe-
zicht. De voorstellen van deze com
missie strekken zich uit over alle geïndu
strialiseerde landen, dus ook die buiten
de EG. Voorshands ziet het er naar uit
dat de voorstellen van beide instellingen
nauw op elkaar zullen gaan aansluiten,
zodat ook op wereldschaal eerlijke con
currentieverhoudingen tussen banken
kunnen ontstaan.
De te beantwoorden vraag na het voor
gaande is natuurlijk, welke gevolgen de
in gang gezette liberaliseringsmaatrege
len kunnen gaan hebben. Allereerst
dient bedacht te worden dat de Europe
se bankintegratie met name ook afhangt
van de mate waarin het bedrijfsleven zal
vragen om Europawijde bancaire dien
sten. Daarnaast moet men zich bewust
blijven van het feit, dat kijken naar libe
ralisatie van de financiële sector door de
Nederlandse bril anders is dan door bij
voorbeeld de Italiaanse bril.
Wat het kapitaalverkeer betreft is in Ne
derland in feite reeds sprake van volledi
ge liberalisatie, terwijl Italië juist een
sterk gereguleerde markt kent. Dat bete
kent dat de nagestreefde opening van
de grenzen in de Gemeenschap voor
ons land alleen maar een vergroting van
de mogelijkheden inhoudt. Daarenboven
is deze liberalisatie onlosmakelijk ver
bonden met het vrije verkeer van goede
ren en diensten. Immers, zonder de mo
gelijkheid van grensoverschrijdende
kapitaaltransacties zou het vrije verkeer
van goederen en diensten zonder feite
lijke inhoud blijven. De liberalisatie van
het kapitaalverkeer zal voorts bijdragen
aan een meer efficiënte allocatie van
besparingen. Het wegvallen van de in
terne grenzen maakt het namelijk mo
gelijk, dat de besparingen daar terecht