Bankenlandschap op Europese leest Europese financiële integratie De plannen van de Europese Commissie voor de voltooiing van de interne markt op het einde van 1992 kunnen wat de financiële sector betreft in een tweetal aspecten worden onderscheiden. De financiële integratie kan na melijk worden onderverdeeld in de liberalisatie van het kapitaalverkeer en de liberalisatie van de financiële dienstverlening. Een logisch gevolg van de financiële integratie in de loop van de jaren negentig is bovendien, dat ook een proces van monetaire integratie in gang wordt gezet. In de eerste plaats moet dan worden gedacht aan de versterking van het Europese Monetaire Stelsel. Op wat langere termijn zal echter ook de oprichting van een Europese centrale bank en de totstandkoming van een eigen Europese munt aan de monetaire eenwording in Europa gestalte moeten geven. Weliswaar kunnen financiële en monetaire integratie niet los van elkaar worden gezien, maar vooralsnog beperkt deze bijdrage zich tot het eerst genoemde aspect. Dit betekent niet dat de monetaire consequenties van minder belang zijn. Integendeel zelfs. In een latere bijdrage zal op dit aspect van de interne markt uitgebreid worden ingegaan. Liberalisering kapitaalverkeer De basis voor een vrij kapitaalverkeer is reeds gelegd in 1960 en 1962. In een tweetal richtlijnen werd vastgelegd dat zakelijk en particulier betalingsverkeer, directe investeringen, korte en middel lange handelskredieten en beleggingen in beursgenoteerde effecten zonder res tricties moesten plaatsvinden. Deze ver plichting hield echter nog niet in, dat het kapitaalverkeer ook daadwerkelijk vrij was. Lidstaten met betalingsbalanspro blemen konden zich er namelijk op grond van vrijwaringsclausules aan ont trekken. Landen met zwakkere valuta's, zoals Italië en Frankrijk, hebben veelvul dig van deze mogelijkheid gebruik ge maakt. Bovendien waren overgangs maatregelen van kracht voor de nieuwe lidstaten, te weten Griekenland, Spanje en Portugal. Met name op grond van deze beperkingen is de Europese finan ciële integratie vanaf het begin van de jaren zeventig blijven steken. Het duurde tot 1986 voordat nieuwe stappen werden gezet op de weg naar liberalisering van het kapitaalverkeer. Teneinde de ongebreidelde toepassing van vrijwaringsclausules onmogelijk te maken, stelde de Europese Commissie in mei van dat jaar een twee fasen-pro gramma op. De eerste fase van dit programma werd in november 1986 afgesloten met het liberaliseren van langlopende handels- kredieten, van transacties in niet-beurs- genoteerde effecten, alsmede van aan delen- en obligatie-emissies van bedrij ven uit de ene lidstaat in de andere. Voor een aantal landen blijven in dit verband nog enige tijd vrijwaringsclau sules bestaan, te weten Griekenland (tot eind 1988) alsmede Spanje en Por tugal (tot respectievelijk 1990 en 1992). De tweede fase van het programma is kortgeleden ingezet. Medio juni van dit jaar zijn de EG-ministers van Financiën het eens geworden over de afschaffing van de nog resterende kapitaalrestric ties binnen 24 maanden (met name die in België, Frankrijk en Italië). Spanje, Ierland, Griekenland en Portugal krijgen twee jaar langer de tijd om tenslotte in de jaren 1994-1995 tot een volledige af schaffing van de restricties te komen. Nochtans behoudt een lidstaat het recht om in de situatie dat korte kapi taalbewegingen van uitzonderlijke om vang tot spanningen op de valutamarkt leiden en aldus het monetaire beleid van dat land frustreren, voor maximaal zes maanden in beperkte mate be schermingsmaatregelen te treffen. Het gevaar dat deze clausule te pas en te onpas wordt aangegrepen is thans dui delijk minder groot dan in de jaren zes tig en zeventig omdat inmiddels voor waarden verbonden zijn aan het ge bruik ervan, zoals de eis van goedkeu ring door de Raad van Ministers van Fi nanciën. Overigens zal ook voor kapitaalverkeer van en naar landen buiten de EG de zelfde mate van liberalisering moeten gaan gelden als binnen de Gemeen schap. Hiermee wordt vermeden dat een naar buiten afgesloten interne markt ontstaat. Tenslotte dient in dit verband gewezen te worden op de netelige kwesties op belastinggebied. Zolang er substantiële verschillen blijven bestaan in de syste matiek van de directe belastingheffing, kunnen de voordelen van de liberalise ring van het kapitaalverkeer niet volle dig worden benut. Financiële dienstverlening De liberalisering van het kapitaalver keer is zonder meer een noodzakelijke voorwaarde om financiële integratie op weg te helpen, maar zij is op zichzelf nog onvoldoende om tot een gemeen schappelijke markt van financiële dien sten te komen. Weliswaar is de vrije vestiging en dienstverlening van ban ken in de lidstaten van de EG als grond- Drs. G. J. J. van Roij Treasury Management Groep

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1989 | | pagina 14