Schuldverlichting geen tovermiddel
Internationale schuldenproblematiek
De strategie tot nu toe
Minister Brady oproep tot schuldverlichting
De internationale schuldenproble
matiek is sinds de oproep van de
Amerikaanse minister Brady om
over te gaan tot schuldverlichting
weer in de belangstelling komen
te staan. In dit artikel wordt inge
gaan op deze nieuwste loot aan
de stam van de schuldenstrategie.
Daarbij komen de volgende vra
gen aan de orde: wat levert
schuldverlichting op; hoeveel geld
is er nodig: en ook: is het een wijs
gebruik van de schaarse middelen
van IMF en Wereldbank?
inds augustus 1982, toen
Mexico vlak voor de Jaar
vergaderingen van IMF en
Wereldbank in Toronto aan
kondigde niet meer aan
haar schuldverplichtingen te
kunnen voldoen, heeft de
wereld geleefd met de
schuldenproblematiek. Door sommigen
werd deze afgeschilderd als een tijd
bom die onder het internationale finan
ciële bestel lag te tikken, door anderen
als een liquiditeitsprobleem van slechts
korte duur. Inmiddels is het bijna zeven
jaar later en de schuldenproblemen
van de desbetreffende landen, een en
kele uitzondering daargelaten, zijn
nauwelijks minder. Dat geeft al aan dat
het schuldenprobleem het één noch
het ander is. De oproep van minister
Brady voor schuldverlichting door het
commerciële bankwezen maakt nog
eens duidelijk, dat niet slechts gespro
ken kan worden van een liquiditeitspro
bleem. Tegelijkertijd echter berust zijn
boodschap op de overtuiging dat ban
ken nu blijkbaar in staat zijn eventuele
verliezen op de vorderingen op deze
landen te dragen. Zijn voorstel lijkt
vooral te berusten op een zeker onge
duld over de resultaten van de tot nu
toe gevolgde strategie in Latijns-Ameri-
ka.
In dit artikel wordt ingegaan op de
nieuwe richting die de schuldenstrate
gie lijkt in te slaan na de toespraak van
minister Brady. Dat gebeurt tegen de
achtergrond van een beschrijving van
de tot nu gevolgde aanpak en de resul
taten die deze heeft gehad.
De aanpak van de crisis rondom de ex
terne schuld van Mexico in augustus
1982 door de toenmalige Managing Di-
rector van het IMF, de Larosière, heeft
model gestaan voor alle daarop vol
gende schuldproblemen. Zoals bekend
zijn de drie pijlers van de schuldenstra
tegie sindsdien: een aanpassingsbeleid
van de schuldenlanden, adequate fi
nanciering van de aanpassingspro
gramma's en voldoende groei in en
toegang tot exportmarkten. Achtereen
volgens wordt op deze drie ingegaan.
Werd het aanpassingsbeleid in eerste
instantie op de traditionele leest van
het IMF geschoeid, waarbij het ging om
het op middellange termijn bereiken
van een houdbare betalingsbalans en
waartoe de traditionele elementen van
de macro-economische politiek moes
ten worden ingezet, allengs werd over
gestapt op een meer structurele bena
dering. Daarbij kregen, overigens zon
der dat de traditionele instrumenten
werden losgelaten, zaken als een libe
raal handelsklimaat, privatiseren van
overheidsbedrijven en het voeren van
een juiste prijspolitiek steeds meer na
druk. Dit moest leiden tot een verho
ging van de groeivoet van de betrokken
landen; vandaar ook de omschrijving
'groeibevorderende aanpassingspro
gramma's'. In dit kader paste ook een
grotere rol voor de Wereldbank; deze
instelling richt zich namelijk op de lan-
ge-termijnontwikkeling van een econo
mie. De meer structurele aanpak was
een van de kenmerken van het zoge
naamde Bakerplan, dat werd ontvouwd
tijdens de Jaarvergaderingen van IMF
en Wereldbank in Seoul in 1985.
De aanpassing van de meeste schul
denlanden blijkt nog betrekkelijk weinig
succesvol, al moet men waken tegen te
algemene uitspraken: landen als Chili,
Marokko en recent ook Mexico, hebben
veel meer resultaat geboekt dan bij
voorbeeld Argentinië en Brazilië. Welis
waar konden de meeste schuldenlan
den de onhoudbaar hoge externe te
korten van het begin van de jaren tach
tig corrigeren, doch dit ging in de laat
ste jaren weer gepaard met stijgende
inflatie en oplopende begrotingstekor
ten. FHet geringe succes van het aan-
Drs. H. van der Burg
Internationaal
Onderzoek