at ons bezigh
Ontwikkeling spaartegoeden 1988
De totale spaartegoeden bij banken
zijn vorig jaar met f 5,2 miljard toege
nomen. De bijdrage van de netto inleg
gingen beliep nog geen 10% hiervan,
ofwel ongeveer f 0,5 miljard. Te zamen
met de rentebijschrijving van f 4.7 mil
jard namen de spaartegoeden daar
door toe van f 152 tot 157 miljard eind
vorig jaar. Na de forse ontsparing in de
tweede helft van 1987 (de opvragingen
waren toen in het gehele jaar f 3,7 mil
jard hoger dan de stortingen) als ge
volg van de aankondiging van de fisca
le informatieplicht voor banken, be
stond de verwachting dat de spaarmid-
delenaanwas zich in 1988 weer in de
richting van het oude groeipad zou
bewegen. In 1986 werd namelijk nog
een positief spaarverschil van f 2,3
miljard gerealiseerd. Inmiddels moet
echter wederom van een tegenvallen
de spaaraanwas voor de banken wor
den gesproken. Beleggingen van ge
zinnen in alternatieve vermogensvor-
men, waarbij met name moet worden
gedacht aan beleggingsfondsen, zijn
hieraan mede debet.
Voorts was met name in de eerste
helft van 1988 nog sprake van door
werking van de renseigneringsmaatre-
gelen. De totale netto inleggingen be
droegen in de eerste zes maanden
slechts de helft van die in dezelfde pe
riode van 1987. In het tweede halfjaar
was per saldo weliswaar sprake van
een ontsparing, maar een dergelijke
ontwikkeling is niet ongebruikelijk (in
dit tijdvak kende alleen onze organisa
tie een positief spaarverschil).
Bovendien kan uit de aanvankelijk
nog doorzettende forse stijging van de
bankbiljettencirculatie, veel meer dan
op grond van de groei van het aantal
transacties mocht worden verwacht,
worden afgeleid dat er sprake was
van een verdere oppotting. In de loop
van het jaar herkreeg de circulatie
weer een min of meer normaal sei
zoenpatroon, zij het op een relatief
hoog niveau.
De doorwerking van de fiscale infor
matieplicht op het spaargedrag wordt
ook bevestigd door het beloop van het
korte kapitaalverkeer. In de eerste
twee kwartalen van vorig jaar deed
zich nog een uitvoer van kort kapitaal
voor, wat volgens de Nederlandsche
Bank verband hield met de vlucht van
contant geld naar het buitenland. In
het derde en vierde kwartaal heeft na
genoeg geen uitvoer van kort kapitaal
meer plaatsgevonden.
Het totale effect van de renseignerings-
maatregelen op de spaarmiddelen-
aanwas van banken kan voor 1987
en 1988 te zamen op zo'n f 7 miljard
worden geraamd, waarvan naar
schatting de helft naar het buitenland
is verdwenen.
De spaarontwikkeling heeft bij onze
organisatie minder onder druk ge
staan dan op basis van haar marktpo
sitie zou kunnen worden verwacht.
Het aandeel van onze organisatie in
de totale spaarmarkt is vorig jaar wel
iswaar iets gedaald, maar ten opzich
te van eind 1986, dus voor de aan
kondiging van de renseignering, kan
toch van een kleine positieverbetering
worden gesproken.
De paniekreacties van het publiek in
zake het spaargedrag behoren waar
schijnlijk tot het verleden. De verhoog
de en tot de spaarrekeningen van kin
deren uitgebreide rentevrijstelling, de
afschaffing van de saldering van ont
vangen rente met betaalde hypo
theekrente en de relatief hoge reële
rente op spaarrekeningen vormen fac
toren die een opwaartse beweging
van de spaarmiddelen kunnen bevor
deren.
Leidraad Bestuurders
In het Beleidsplan van de gezamenlijke
aangesloten banken wordt de laatste
jaren nadrukkelijk de aandacht ge
vraagd voor de functie van de beheers-
colleges en de rol van de bestuurders
daarin. Deze colleges - uniek in de
Nederlandse bancaire wereld - zijn on
losmakelijk verbonden aan het coöpe
ratief bankieren. Namens en in op
dracht van de leden geven de bestuur
ders richting aan het opereren van de
bank met als doel: het dienen van de
belangen van de leden.
Die opdracht hebben de leden van de
besturen en de raden van toezicht al
vanaf het ontstaan van onze organisa
tie. De ontwikkelingen binnen het bank
bedrijf hebben echter in de ruim 90 jaar
langzaam aan een andere stijl van be
sturen tot gevolg gehad, en vooral in
de laatste 10 jaar zijn de accenten on
miskenbaar verlegd.
Niet zozeer is daarbij de functie van de
colleges in het geding, maar wel de rol,
de wijze waarop de functie inhoud ge
geven wordt. Dat heeft direct te maken
met de steeds verdergaande professio
nalisering van het bankbedrijf. Bankie
ren is een specialistisch vak, waarvoor
de coöperatieve vereniging 'professio
nals' aanstelt; de directeur (benoemd
door het bestuur) voorop.
Voor de beleidsbepaling en de beoor
deling van het beleid - de functie van
het bestuur resp. raad van toezicht - is
het niet nodig alle bancaire details te
kennen, maar wordt vanuit een andere
optiek met de materie omgegaan.
Daarmee is besturen niet gemakkelij
ker geworden, integendeel. Het vereist
als het ware een hoger niveau van
denken en beoordelen.
Om de bestuurders in deze zich ont
wikkelende functie zo goed mogelijk te
ondersteunen heeft Rabobank Neder
land in 1988 het initiatief genomen tot
het Project Bestuurders Plaatselijke
Banken.
Dit project - waarin onder andere ne
gen bestuurders van plaatselijke
banken actief deelnemen - richt zich
primair op een drietal gebieden: oplei
ding en training (nieuwe) bestuurders;
de informatievoorziening van de be-
heerscolleges en de kwaliteitseisen voor
(kandidaat)bestuurders.
Voor de opleiding en training van (nieu
we) bestuurders is een raamwerk op
gesteld, waarbinnen thans de onderde
len worden uitgewerkt. Er is inmiddels
gestart met het organiseren van Intro
ductiedagen voor nieuwe bestuurders.
In het laatste decembernummer van
Rabobank (pagina 3) is op deze Intro
ductiedag en de daarbij behorende
opleidingen (de zogenaamde Basismo
dules) nader ingegaan.
Daarnaast worden momenteel de infor
matiebehoeften van bestuurders geïn
ventariseerd. Dit zal uitmonden in een
overzicht waarin deze behoeften, aan-