Bedrijfsbarometer
wacht. In december afgelopen jaar was
de zeugenstapel met 5,1% en het aan
tal opfokzeugen met 9,1% gedaald. Bij
de jonge opfokzeugen was de daling
nog groter. Het resultaat zal zijn dat de
totale varkensstapel in de EG in de
loop van dit jaar zal dalen met 4 a 5%.
De daling van het aantal opfokzeugen
houdt namelijk niet in dat de daling van
de totale stapel even groot zal zijn. Zo
kan bijvoorbeeld de vervanging van
oude zeugen worden uitgesteld.
Een daling van de varkensstapel met 4
a 5% houdt in dat de zelfvoorzienings
graad in de EG wellicht beneden de
100% komt. De zelfvoorzieningsgraad
hangt evenwel ook af van de consump
tie. De consumptie van varkensvlees
zal door de hogere prijzen iets teruglo
pen. Er zal echter geen of weinig sub
stitutie van varkensvlees door rund
vlees optreden, omdat de prijzen van
rundvlees ook zullen stijgen. Indien
nogmaals naar tabel 1 wordt gekeken,
blijkt dat de prijsfluctuaties gepaard
gaan met slechts geringe veranderin
gen van de zelfvoorzieningsgraad van
vaak minder dan 1%. De vooruitzichten
dat de produktie met ongeveer 4% te
rugloopt en de consumptie misschien
met 1 a 2% wijzen erop dat de varkens-
prijzen dit jaar verder kunnen stijgen.
De biggenprijzen zullen vanwege het
starre (gespecialiseerde) karakter van
de zeugenhouderij wellicht nog forser
aantrekken. De zeugenhouderij kan
haar produktie immers lang niet zo
snel aanpassen aan de prijsontwikke
ling als de mestvarkenshouderij. Waar
in een neergaande prijsbeweging de
zeugenhouderij het slechter heeft dan
de mestvarkenshouderij, is bij een op
gaande beweging het omgekeerde het
geval. Door de stijgende rentabiliteit
zal er een grote vraag naar biggen blij
ven. Nu reeds ligt de biggenprijs rond
f115, terwijl de richtprijs circa f 100 is.
Indien dan ook nog in ogenschouw
wordt genomen dat de voerprijs dit jaar
waarschijnlijk niet zal stijgen, onder
meer vanwege goede oogstramingen
van soja in Brazilië, kan men stellen
dat de varkenshouderij een jaar van
herstel tegemoet gaat.
Op de langere termijn zullen weer kor
tere cycli kunnen ontstaan. Een lange
prijsdaling zoals in 1987/88 hoeft zich
dan niet meer voor te doen. Deze is
uiteindelijk te wijten geweest aan de
door de mestwetgeving geïnduceerde
In 1985 is de Stichting Garantiefonds Rabobanken in
het leven geroepen. Doel van deze stichting is het ga
randeren van achtergestelde leningen die door de
aangesloten banken worden verstrekt aan onderne
mers die niet voor normale bancaire financiering in
aanmerking komen.
In 1988 is een kleine f 30 miljoen aan garanties afge
geven.
Ten opzichte van het voorafgaande jaar betekent dit een toename van ruim f 3 mil
joen. Zo'n 650 ondernemers konden hierdoor beschikken over een achtergestelde
lening.
Sinds de oprichting van de stichting is in totaal ruim f 88 miljoen aan garanties af
gegeven. Het aantal ondernemers dat een achtergestelde lening via het Garantie
fonds heeft gekregen is opgelopen tot 2135.
De goedgekeurde garanties per branche
xf1000
10000
Agrarische Detailhandel Ambacht/ Vervoer
bedrijven industrie
I
Horeca/ Zakelijke
recreatie dienst
verlening
Uit bovenstaande grafiek valt af te lezen wat de verdeling van de verstrekte ach
tergestelde leningen over de verschillende branches was. In 1988 kwam 75% van
de verstrekte financieringen ten goede aan het (niet-agrarische) midden- en klein
bedrijf; de overige 25% kwam terecht bij de agrarische sector.
Binnen het midden- en kleinbedrijf kwam 32% van het totale bedrag voor rekening
van de detailhandel. In de sectoren ambacht/industrie, zakelijke dienstverlening en
horeca'recreatie kwam respectievelijk 18,5%, 12,5% en 11% terecht. De sector
vervoer kreeg nauwelijks 1% van het totaal verstrekte bedrag.
Verwacht wordt dat door de invoering van de Regeling Borgstelling MKB-kredieten
1988 op 1 januari jl. het aantal aanvragen voor het Garantiefonds dit jaar aanzien
lijk zal teruglopen. Immers, door het vervallen van de minimum vermogenseis, het
opnemen van een zogenaamde 'Startersfaciliteit' en het terugbrengen van admini
stratieve handelingen wordt het staatsgegarandeerde krediet voor een grotere
groep ondernemers toegankelijk.
Vervolg op pagina 31
Bedrijfstakonderzoek