Varkenscyclus terug naar normaal patroon 22 De varkensprijzen zijn de afgelopen twee jaren door een diep dal gegaan. Het blijkt dat de uitbreiding van de varkensstapel in Nederland van 1986 op 1987 hier grote invloed op heeft gehad. Deze uitbreiding vond namelijk plaats op een tijdstip dat de prijzen al in een dalende tendens zaten van wege produktie-uitbreidingen die gevolgd waren op het goede jaar 1985. De uitbreiding van de produktie alhier moest daarna weer opgevangen worden door een inkrimping eldersnamelijk bij de kleinere bedrijven die voornamelijk in het buitenland zitten. Nu de produktie in ons land als ge volg van de mestwetgeving niet meer zal uitbreiden kan de varkenscyclus weer een normaal verloop krijgen. e varkensprijzen kenden de afgelopen twee jaren een diep dal. Het is van belang te weten wat daarvan de oorzaken waren om vast te kunnen stellen of een derge lijk dal zich nog eens voor zal doen. In onderstaande grafiek staan de slachtvarkensprijzen vanaf 1980 weer gegeven. Er is ook een trend geschetst op basis van het twaalfmaands gemid delde. Ruwweg kan men gedurende de jaren tachtig drie prijsdalen en twee prijs- hoogten onderscheiden. Het eerste dal vindt zijn dieptepunt eind 1980; dan volgt een piek in 1982, vervolgens een dal in 1983-84, een nieuwe piek in 1985 en een drastisch dieptepunt in 1987-88. De trendbeweging in de gra fiek laat dit duidelijk zien. Door de grote cyclus loopt een kleinere met een veel kortere looptijd. Zo zien we in de eerste hausse een korte prijsval begin 1982 en in de daaropvolgende baisse een korte stijging halverwege 1983. De kor te cyclus heeft onder meer te maken met seizoenschommelingen. Meestal ligt rond de zomer de prijs wat lager, omdat er met warm weer minder vlees wordt gegeten. In het najaar trekt de prijs dan weer aan. Golfbeweging in de prijzen De varkenscyclus wordt veroorzaakt door het vertraagd reageren van het aanbodvolume op de prijzen. Indien het prijspeil, of beter gezegd de rentabiliteit goed is, wordt het aanbod uitgebreid. Dit vergrote aanbod zorgt dan voor een druk op de prijzen. Door de lagere prij zen wordt de produktie weer geremd. Omdat het enige tijd duurt eer de capa citeit is aangepast, ontstaat er een golf beweging in de prijzen. Tot zover de theorie. In de praktijk blijkt de varkenscyclus in grote lijnen wel op te gaan. Een aan bodsvermeerdering die niet gedragen wordt door een grotere consumptie, re sulteert in dalende prijzen. Deze doen de rentabiliteit dalen en zorgen voor een produktievermindering op bedrij ven met een marginaal inkomen uit de varkenshouderij. Indien de verandering van de varkens stapel in de EG-10 wordt vergeleken met de rentabiliteit, blijken er interes sante relaties te bestaan. De rentabili teit wordt allereerst bepaald door de opbrengstprijzen. Daarnaast spelen de kosten echter ook een rol. Het belang rijkste element van deze kosten wordt gevormd door de voerkosten. De ge middelde kostprijs van mestvarkens- korrel in Nederland wordt weergegeven in de volgende grafiek. Deze is indica tief voor alle varkensvoeders. Vergelijken we nu de varkensstapel met de varkensprijzen en de voerprij- zen, dan blijkt het volgende. Ten eerste is er een trendmatige groei van de var kensstapel te constateren. Deze hangt samen met de consumptiegroei van varkensvlees. Van 1980 op 1981 blijkt de stapel in de EG-10 in te krimpen als reactie op het prijsdal in 1980. Van 1981 op 1982 daalt de stapel nog licht. Dat komt, ondanks de prijsstijging op het einde van 1981, door een matige Ir. M. J. J. Titulaer Bedrijfstakonderzoek

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1989 | | pagina 22