De sluipwesp is een bondgenoot in een schone bestrijding van de witte vlieg.
nen is een inventarisatie gemaakt van
de vormen van milieubelasting van de
diverse bedrijfstakken en de gewenste
aanpak om tot een milieu-neutrale pro-
duktiemethode te komen. Over de in
houd heeft regelmatig overleg plaats
gevonden met de overheid. Naast een
initiërende rol op het gebied van onder
zoek en introductie van nieuwe toepas
singen zal ook een aantal voorbeeld
bedrijven van belang zijn. Eventueel
kunnen voor verschillende aspecten
van milieuvervuiling bindende afspra
ken worden gemaakt met betrokken
partijen, bijvoorbeeld met een water
schap over de vervuiling van opper
vlaktewater. De milieu-actieplannen
zijn in dit opzicht positieve initiatieven,
die passen bij de cultuur van de tuin
bouw. Evenals bij de energiecrisis wor
den nieuwe problemen hier als uitda
gingen gezien, waarvoor gezamenlijk
een oplossing wordt gezocht.
Glastuinbouw
Het milieu-actieplan glastuinbouw heeft
o.a. tot doel om een geheel of bijna ge
heel gesloten teeltsyteem te bereiken,
zonder negatieve gevolgen voor het
milieu. Het plan geeft maatregelen aan
die al snel effect sorteren en de weg
1 6 die moet worden gegaan om tot een
gesloten teeltsysteem te komen. Door
het telen in een gesloten systeem kan
het gebruik van chemische gewasbe
schermingsmiddelen en meststoffen
aanzienlijk worden teruggedrongen. Op
het ogenblik gebruikt de glastuinbouw
gemiddeld 40 kg gewasbeschermings
middelen (actieve stof) en 10 tot 15
ton kunstmest per ha. Een belangrijk
deel van deze stoffen komt nu nog in
het milieu buiten het tuinbouwbedrijf te
recht.
Voor sommige teelten is een gesloten
teeltsysteem binnen een beperkt aantal
jaren te realiseren, zoals bij de vrucht-
groenten (tomaat, komkommer en pa
prika). Door de teelt in (kunstmatig)
substraat is de teelt in principe volledig
beheersbaar. Met behulp van herge
bruik van de overtollige voedingsvloei
stoffen (na ontsmetting) kan een restlo
ze voedingsbalans worden gereali
seerd. Verschillende bedrijven doen
daar nu al praktijkervaring mee op.
Op dit moment wordt nog ongeveer
een derde deel van de gebruikte hoe
veelheid voedingsstoffen uitgespoeld.
Van de 9 000 ha onder glas wordt
thans ongeveer 2 500 ha op substraat
geteeld; naar verwachting zal dit in de
komende jaren verdubbelen.
De substraatteelt is om teelttechnische
of economische redenen nog niet voor
alle glastuinbouwgewassen realiseer
baar. Wellicht zal bij een aantal hiervan
(bijv. radijs) de teelt in de grond blijven
bestaan. Door een recirculatie van het
drainagewater kan dan toch sprake zijn
van een aanzienlijke reductie van het
uitspoelen van voedingsstoffen naar
het grondwater.
Een apart probleem vormt nog de af
voer (en het hergebruik) van de sub
straat en de plantenresten. Dit pro
bleem kan overigens niet door individu
ele bedrijven worden opgelost; hiervoor
dient een landelijke of regionale oplos
sing te worden gevonden.
Het gebruik van gewasbeschermings
middelen is op veel bedrijven al aan
zienlijk teruggedrongen met behulp van
geïntegreerde bestrijding. Hierbij wordt
uitgegaan van een combinatie van bio
logische bestrijding en specifiek wer
kende chemische middelen. Bij 70 tot
80% van vruchtgroenten wordt deze
geïntegreerde benadering reeds toege
past.
In de sierteelt zijn de ontwikkelingen
naar een milieuvriendelijke teeltmetho
de minder ver voortgeschreden. Zowel
de substraatteelt als de geïntegreerde
bestrijding zijn daar nog nauwelijks in
gevoerd. De problemen van de 0-tole-
rantie wegen hier relatief zwaar, daar
vooral Engeland geen enkele ziekte op
het gewas tolereert. Wellicht dat een
harmonisatie van de nationale fytosani
taire maatregelen in het kader van
1992 een gunstige uitwerking kan heb
ben.
In het milieu-actieplan wordt aangege
ven dat nog veel verder onderzoek no
dig is naar resistente rassen, minder
schadelijke gewasbeschermingsmidde
len, nieuwe spuittechnieken en een
nauwkeuriger dosering van meststof
fen. Op het gebied van de uitstoot van
CO2 en NO2 zal verder onderzoek moe
ten plaats vinden. Voor de gehele glas
tuinbouw geldt, dat een intensieve moti
vatie- en scholingscampagne nodig is.
De vooruitzichten voor de glastuinbouw
zijn in milieu-opzicht gemiddeld niet on
gunstig, daar de teeltomstandigheden
volledig gecontroleerd kunnen worden.
Vanuit die optiek bezien kan de concur
rentiekracht van de Nederlandse glas
tuinbouw ten opzichte van de volle-
grondscultures in de Zuideuropese lan
den wellicht nog verbeteren.
Champignonbedrijven
Evenals bij de glastuinbouw het geval
is, wordt in het 'milieu-actieplan voor de