'O*
Tijdens een demonstratie worden de prestaties van de zodenbemester met grote
interesse gevolgd.
pen: de mineralenbalans en de ammo-
niak-uitstoot.
Met name wordt onderzocht op welke
wijze en met welke inspanning een re
ductie van de belasting kan worden ge
realiseerd. 'Vaak blijk je al veel te be
reiken door eenvoudigweg de organi
satie op het bedrijf wat aan te passen
en er bewust mee bezig te zijn. Neem
de mineralenbalans: op de deelnemen
de bedrijven wordt een mineralenboek-
houding gevoerd, waarmee de aanvoer
en de afvoer wordt geregistreerd. De
instroom vindt plaats door middel van
dierlijke mest, kunstmest, krachtvoer
en ruwvoer; daartegenover staat de af
voer via produkten, zoals melk en
vlees. Bij de afweging tussen die twee
grootheden blijkt het benuttingspercen-
tage tamelijk laag te zijn, hoewel er va
riaties worden aangetroffen. Bij het ge
bruik van stikstof ligt het percentage op
15%, terwijl er ook gevallen zijn waar
20% wordt gehaald. Bij een welover
wogen gebruik van fosfor kan het ren
dement worden opgevoerd van 20%
naar 35%. In eerste instantie gaat het
ons erom de oorzaken van de verschil
len te achterhalen en te bekijken welke
resultaten kunnen worden geboekt
door er in de organisatie van het bedrijf
bewust mee bezig te zijn. Bij dat on
derzoek zijn voorlichters van het mini
sterie van Landbouw behulpzaam die
de bedrijven regelmatig bezoeken en
de veehouders adviseren bij het star
ten van de mineralenboekhouding.
Ammoniak
De ammoniak-emissie is een tweede
punt van zorg - of liever: een uitdaging -
voor de OLM.
Algemeen is bekend dat de uitstoot
van NH3 met name plaatsvindt tijdens
het uitrijden van mest. Volgens de 'tra
ditionele' verspreidingsmethode wordt
niet minder dan vijftig procent van de in
de mest aanwezige ammoniak in het
milieu gebracht. Maar wordt de mest
op maisland direct ondergewerkt, dan
daalt het percentage tot 5. Op grasland
haalt het injecteren van mest soortgelij
ke scores, maar deze werkwijze doet
een flinke aanslag op de grasmat.
Daarom heeft de werkgroep uitgezien
naar een alternatief, dat gevonden zou
kunnen worden in de zogenaamde zo
denbemester. Met deze methodiek
wordt de grasmat tot zo'n 7 cm open
gesneden en iets opengedrukt; in het
aldus ontstane gootje wordt de mest
geleid. In dit geval kan de ammoniak-
emissie tot 10-15% worden beperkt.
Deze aanpak vraagt echter een derma
te hoge investering, dat alleen een
loonwerker tot aanschaf zou kunnen
overgaan.
Momenteel zijn er in Overijssel drie zo-
denbemesters operationeel. De provin
cie heeft een subsidie beschikbaar ge
steld voor de loonwerker en ook de 28
deelnemende landbouwers krijgen een
bijdrage in de kosten als zij van deze
machine gebruik maken. Zo wordt het
aantrekkelijk om langdurige praktijk
ervaring op te doen onder alle omstan
digheden: voorjaar, zomer en najaar;
zowel bij nat als droog weer.
Naast deze projecten blijft algemene
advisering van groot belang. Een me
dewerker van de provinciale mestbank
neemt daartoe bij de bedrijven mest-
monsters en voorziet de landbouwers
van advies voor de verbetering van de
kwaliteit. Slijkhuis: 'Dat geeft een goed
resultaat. Door het voerschema aan te
passen en niet te morsen met water,
kan je het volume van de mest beper
ken met 30%. Daar heb je met name
profijt van bij transport van een over-
schotgebied (zoals Overijssel per saldo
is) naar een tekortgebied.
Ook de ontwikkelingen op het gebied
van de fabrieksmatige mestverwerking
worden met grote belangstelling - en
betrokkenheid - gevolgd. De proef
fabriek van MEMON te Apeldoorn,
waarin ook de landbouworganisaties uit
de provincie Gelderland en Utrecht par
ticiperen, draait nu op volle toeren. In de
komende zomer zullen besluiten worden
genomen over de praktische toepassing
van de opgedane ervaringen.
Atrazin
Naast de mestproblematiek vragen ook
andere milieubeschermende maatrege
len de aandacht van de Overijsselse
landbouworganisaties. Zo is zeer re
cent besloten een onderzoek in te stel
len naar alternatieven voor atrazin, een
effectief, langdurig werkend onkruidbe
strijdingsmiddel dat op maïsvelden
wordt toegepast De afbreekbaarheid
in de natuur blijkt echter veel tijd in be
slag te nemen. Sporen van het middel
werden inmiddels in het drinkwater
aangetroffen en het laat zich aanzien
dat de toepassing van atrazin sterk aan
banden zal worden gelegd. 'We heb
ben daarom besloten bij een drietal be
drijven verschillende proeven te doen:
met lage doseringen, alternatieve mid
delen en mechanische hulpmiddelen
zoals de rijenfrees', aldus Slijkhuis, die
ook in dit geval de stelling huldigt: niet
gelaten afwachten, maar zelf het heft in
handen nemen.
Voorlichtingsronde
Het Overijsselse initiatief heeft momen
teel nog een experimenteel karakter
om in alle seizoenen praktijkervaring
op te doen. De deelnemende bedrijven
komen regelmatig bij elkaar en wisse
len hun bevindingen uit. Boeren en
loonwerkers blijken dan erg inventief te
zijn en in staat oplossingen aan te dra
gen om daarmee een positieve bijdra
ge te leveren.
Na het jaar van experimenteren moet
er zicht zijn op alle mogelijkheden. Als
die gunstig blijken te zijn zullen de
landbouwers door middel van uitgebrei
de voorlichtingsrondes op de hoogte
worden gesteld Twijfel over de bereid
heid van de Overijsselse landbouwers
om zich aan te passen heeft Slijkhuis
niet: 'De Overijsselaar is van nature
bereid om mee te werken; hij heeft er
een hekel aan om in de hoek gedrukt te
worden', aldus de landbouwvoorzitter
met een milde vorm van chauvinisme.
'Daarom is zijn stellingname eerder: la
ten we maar de andere kant kiezen en
het probleem oplossen. Nu kan het met
ons, anders gaat het zonder ons.'
PdMM