ll
I 1 1
E II S
I 1 B 1
Interne markt en monetaire unie
(na 1992)
I
ll
II
ll
ll
I I I I I I I I I I I
7
8 7
9 E
0 8
1 8
2 8
3 8
4 8
5 8
6 87 88
name worden gerangschikt de voort
varendheid, waarmee Italië en Frank
rijk verscheidene kapitaal- en devie-
zenrestricties lieten vervallen. Maar
evenzeer behoort hiertoe de erken
ning door de Duitse monetaire autori
teiten van de ECU als valuta.
Tenslotte is met het akkoord van Ba-
zel-Nyborg van september 1987 ook
een wezenlijke uitbreiding van de kre
dietfaciliteiten ontstaan, mede ter fi
nanciering van de zogeheten intra-
marginale interventies.
Is de onderlinge samenwerking tus
sen de monetaire autoriteiten merk
baar vooruitgegaan, ook in de econo
mische ontwikkeling is de toenadering
duidelijk aanwijsbaar. Zo waren vorig
jaar de inflatieverschillen tussen de
EMS-deelnemers teruggelopen tot
nauwelijks 3%. Daarmee pasten ze
zelfs in de band van 41/2%, waarbin
nen de wisselkoersen onderling kun
nen fluctueren.
Hierdoor is het vooruitzicht verbeterd,
dat de spilkoersaanpassingen steeds
minder talrijk en omvangrijk zullen
worden.
De voltooiing van de gemeenschappe
lijke markt per eind 1992, waartoe het
zogenaamde Witboek een concreet
programma bevat, betekent ook dat
het Europese Monetaire Stelsel gelei
delijk verder moet en zal evolueren in
de richting van een monetaire unie. In
juni 1988 heeft de Europese Raad te
Hannover dan ook een speciaal comi
té belast met de opdracht om binnen
een jaar voorstellen te doen voor con
crete stappen, die kunnen leiden tot
een Economische en Monetaire Unie
in de Europese Gemeenschap. Naast
de voorzitter van de Europese Com
missie hebben in dit zogeheten Comi-
té-Delors tevens zitting diens vice-
voorzitter Andriessen, alle presidenten
van de centrale banken van de lidsta
ten en een drietal onafhankelijke mo
netaire deskundigen.
Het is bijna vanzelfsprekend dat dit
Comité zich bij zijn onderzoek aller
eerst baseert op het Wemer-rapport
van 1970, waarin als kenmerken van
een volledige monetaire unie werden
genoemd: de totale en onomkeerbare
inwisselbaarheid der valuta's, de op
heffing van de fluctuatiemarges voor
wisselkoersen, de onherroepelijke
vaststelling der pariteiten en de totale
liberalisatie van het kapitaalverkeer.
De totstandkoming van zulk een mo
netaire unie vereist allereerst een ver-
Inflatie in de EMS-landen
hoogste en laagste waarden
25
20
15
10
5
0
-5
dere uitbouw van het EMS-wissel-
koersarrangement, met name door
volledige toetreding van het pond ster
ling en door opheffing van de ruimere
marges voor de lire, alsmede een to
tale afschaffing van de nog resterende
kapitaalbeperkingen in sommige lan
den. Daarnaast is hiervoor nodig een
voortgaande convergentie van de
economische ontwikkeling in de be
trokken lidstaten, vooral door nog
meer harmonisatie van het monetaire
beleid, maar ook door een betere on
derlinge afstemming van met name de
begrotingspolitiek.
Tot op zekere hoogte zal die
intensivering van de monetaire sa
menwerking en beleidsafstemming
nog op pragmatische wijze kunnen
plaatsvinden binnen het bestaande in
stitutionele kader van het EMS. Dit zal
dan overigens geleidelijk moeten wor
den uitgebouwd in de richting van een
min of meer gemeenschappelijke be
sluitvorming van de centrale banken.
Voorbij een bepaald punt zal men
echter toch niet kunnen ontkomen aan
een formele overdracht van nationale
bevoegdheden aan communautaire
instanties. Dit vereist dan wel een wij
ziging van het Europese Verdrag.
Daarbij zal men ook duidelijkheid
moeten verschaffen over de inhoud
van de beoogde Economische en Mo
netaire Unie. Tevens zal men dan
waarborgen moeten scheppen voor
de onafhankelijkheid van de te vor
men Europese Centrale (of Federale)
Bank, die als voornaamste taak moet
krijgen de waardehandhaving van de
toekomstige gemeenschappelijke Eu
ropese munt.
Dit alles lijkt misschien nog verre toe
komstmuziek, maar de Europese een
wording is thans - ook en vooral op
monetair gebied - zozeer in een fase
van versnelling en onomkeerbaarheid
terecht gekomen, dat het bereiken van
dit ideaal nog deze eeuw in het ver
schiet lijkt te liggen. Dit geldt althans
en tenminste voor de zes oorspronke
lijke EEG-lidstaten. Het grootste pro
bleem is immers ook nu weer gelegen
aan de overzijde van het Kanaal, waar
men zelfs de tijd nog steeds niet rijp
acht voor aansluiting van het pond
sterling bij het EMS. Desnoods zou
dan maar de oude gedachte van het
Europa met twee snelheden moeten
worden verwezenlijkt, zij het dat ook
daarbij Britse instemming met de be
nodigde verdragswijziging vereist is.
Het zou overigens zeker niet de eerste
keer zijn in de geschiedenis van de
Europese eenwording, dat het Vere
nigd Koninkrijk te elfder ure beseft, dat
de trein echt is gaan rijden en dat men
de boot dreigt te missen.
Met of zonder Albion, over tien jaar
zou het jubilerende EMS wel eens een
EMU kunnen zijn!