den open. De Rabobank rekent het tot haar taak iedere ondernemer van ad vies te dienen om te komen tot optimali sering van zijn bedrijfsresultaten. Dat geldt zeker ook voor bedrijven in financi ële problemen. In overleg met de voor lichter van het consulentschap, de soci aal-economisch voorlichter, de accoun tant en natuurlijk de akkerbouwer zelf wordt naar mogelijke oplossingen ge zocht. Met name het doorrekenen van diverse scenario's op basis van één sal dobegroting, kan bij de uiteindelijke keu zebepaling verhelderend werken. Niet altijd levert de optimalisering van de bedrijfsvoering voldoende soelaas op. Wanneer de conclusie moet worden getrokken, dat er ook bij optimalisatie van de bedrijfsvoering sprake blijft van permanente intering op het vermogen, zullen we de ondernemer in overweging geven zijn bedrijf te beëindigen. En ook in dit geval zullen wij de financiële, fis cale en sociale gevolgen met hem be spreken. Zakelijk gezien, is het in zo'n situatie voor de betrokken ondernemer vaak het voordeligst om het bedrijf zo snel moge lijk te beëindigen. De vermogensintering wordt dan stopgezet. Bovendien zien we toch een tendens van dalende grondprijzen. De praktijk ligt echter vaak veel moeilij ker. Bedrijfsbeëindiging is een emotio nele zaak. Vaak is de ondernemer niet toe aan een zo vergaand besluit. Met rust en op basis van argumenten zal de bank een rol spelen bij het mentale rij pingsproces. Gedwongen bedrijfsbeëin digingen komen in de landbouw dan ook gelukkig niet of nauwelijks voor. Het marktgerichte EG-akkerbouwbeleid heeft een duidelijk signaal aan de Ne derlandse akkerbouwers gegeven. Ook het milieubeleid zal zijn eisen stellen. Vanuit de sector zullen nu veranderin gen op gang moeten komen. Hiervoor is tijd en rust nodig op het prijzenfront. Het ontwikkelen van nieuwe rassen, teelten en markten vergt immers vele jaren. Met het hoge opleidingsniveau, de ster ke eigen vermogenspositie en de goede infrastructuur beschikt de meerderheid van de Nederlandse akkerbouw over voorwaarden, die nodig zijn om succes vol op de veranderende markt- en mi lieu-eisen te kunnen inspelen, mits zij de tijd krijgen om zich aan de verande rende omstandigheden aan te passen. Europa zonder grenzen In veel beschouwingen over de eenwor ding van de Europese markt lijkt schaal vergroting het sleutelwoord bij uitstek De eerste paar maanden van een nieuw jaar staan mede in het teken van het op maken van de definitieve rekening over het vorige. Zoals uit de inmiddels gepubli ceerde cijfers is gebleken, is dat voor ons bepaald geen onplezierige bezigheid geweest. 1988 is een uitstekend jaar geworden waarin onze aanvankelijke ver wachtingen duidelijk zijn overtroffen. Als kredietcoöperatie hebben we onze leden kunnen financieren tegen de laagste tarieven sinds ruim twintig jaar. Tegelijkertijd is de omvang van onze bedrijvigheid sterker toegenomen dan in enig voorgaand jaar in dit decennium. De winstontwikkeling heeft daarmee ruimschoots gelijke tred kunnen houden. Het resultaat 88 verdient daarmee niet alleen het predicaat goed, maar vooral ook: evenwichtig. Inmiddels is het jaar 89 alweer een eindweegs op streek. Vooralsnog valt daar van te zeggen dat de ontwikkelingen zich vrijwel ongewijzigd voortzetten. Toch lijkt mij voorshands enige voorzichtigheid geboden bij het inschatten van de rest van het jaar. Het is allerminst uit te sluiten dat de conjunctuur in de loop van 89 over zijn hoogtepunt heenraakt. Tekenen van oververhitting worden steeds meer zichtbéiar. Internationaal gezien loopt de geldontwaarding vrij sterk op. Dat is op twee manieren van invloed op de rentestand. Inflatieverwachtingen krui pen a.h.w. in de rente-ontwikkeling. En centrale banken reageren op de inflatie dreiging met een verkrapping van het monetaire beleid. Beide verschijnselen heb ben zich de laatste tijd duidelijk voorgedaan, met oplopende rentestanden als ge volg. Er is aldus, althans voor degenen die zich moeten financieren, een minder vriendelijk renteklimaat ontstaan. Naast andere factoren, zoals sterker stijgende lonen, kan dit met enige vertraging bijdragen aan een zekere verflauwing van de conjunctuur. Na een lange periode van bescheiden maar stabiele groei en een piek in 1988, heeft het er steeds meer de schijn van dat we thans op weg zijn naar de tweede (afgaande) fase van een conjunctuurcyclus. Dat neemt overigens niet weg dat 1989 als geheel economisch gezien nog steeds een heel behoorlijk jaar belooft te worden. Tegen die achtergrond geldt dezelfde verwachting voor de gang van zaken in onze organisatie. Afgezien van onvoorziene omstandigheden moeten zowel bedrijfsomvang als -resultaat een duidelijk verdere groei te zien kunnen geven: zij het dat het expansietempo wat minder hoog zal liggen dan vo rig jaar. Het lopende jaar vormt de laatste etappe naar de jaren negentig: een decennium waarin we steeds internationaler zullen werken, waarin nieuwe toepassingen van de informatietechnologie diepe sporen zullen trekken in onze bedrijvigheid en waarin grote eisen zullen worden gesteld aan het aanpassingsvermogen van onze medewerkers. Daarmee zijn drie cruciale beleidsvelden genoemd die ons ook dit jaar intensief zullen bezig houden. De snelle ontwikkeling van ons internationaal bedrijf zal zich dit jaar voortzetten. Dat zal tot uiting komen zowel in een handvol nieuwe vestigingen, als in een ver dere versterking en uitbouw van reeds bestaande. Tegelijkertijd wordt er bij de lo kale banken hard gewerkt aan verdere verbetering van de buitenland-dienstverle ning, zodat beide bewegingen gelijk op kunnen lopen. Op informaticagebied zijn belangrijke ontwikkelingen bij de opbouw van een elek tronische distributielijn aan de orde. Naast de verdere uitbreiding van het aantal geldautomaten, gaat het daarbij vooral om elektronisch bankieren voor bedrijven en de toepassing van betaalautomaten. Tevens bereiken we dit jaar het beslis sende stadium bij de keuze van een volgende generatie computer-apparatuur voor de toepassing op lokaal niveau. Deze ontwikkelingen, naast vele andere, nopen tot een snelle evolutie van kennis en vaardigheden bij de medewerkers en dat in een context van ontgroening en vergrijzing. Dat leidt tot de noodzaak het voor de organisatie beschikbare poten tieel zeer zorgvuldig te selecteren en verder te ontwikkelen. Bepaalde aanpassin gen in het personeelsbeleid vloeien daaruit logisch voort. In de komende tijd zal daarvan ook op lokaal niveau geleidelijk meer zichtbaar worden. Op elk van de genoemde drie terreinen zijn belangrijke verdere beleidsinspannin gen nodig om de gunstige ontwikkelingen, die zich de laatste jaren binnen onze bank voordoen, ook in de jaren negentig door te kunnen trekken. Vervolg op pagina 4 Wijffels.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1989 | | pagina 3