20 Export De produktie van soja bedraagt jaarlijks gemid deld ca. 15 mil joen ton; goed voor 20% van de totale produktie van oliën en vetten. vetten geproduceerd. Hiervan was 8,5 miljoen ton soja-olie, die 19% van de to tale wereldproduktie van oliën en vetten voor haar rekening nam. De produktie van palmolie bedroeg destijds nog slechts ruim 2 miljoen ton, goed voor 5% van de totale produktie. Het aandeel van de overige oliën en vetten is slechts weinig veranderd. Uit figuur 1 blijkt dat de export van oliën en vetten is opgelopen van bijna 16 mil joen ton in 1976 tot bijna 25 miljoen ton in 1986. Dit betekent een gemiddelde groei van circa 4,5% per jaar. Aange zien de totale produktie met zo'n 3,5% per jaar toeneemt, vertoont het gedeelte van de totale produktie dat internatio- Figuur 2 Produktie oliën en vetten gemiddeld 1985-1987 (miljoenen tonnen) palmolie ,1 zonne-bloem 6,6 kokospali 3,2 katoen zaad 3,5 koolzaad 6,1 aardnoot 3 g boter 6,4 1) dierlijk: reuzel en visolie bron: FAO dierlijk 6,2 naai verhandeld wordt, nog steeds een lichte groei. Van de totale wereldproduk tie wordt nu dan ook ongeveer 34% in ternationaal verhandeld. Dit percentage is hoog in vergelijking met dat van gra nen, waar gemiddeld slechts zo'n 6 a 7% internationaal verhandeld wordt. In figuur 3 wordt de samenstelling van de wereldexport van oliën en vetten weergegeven. Over de periode 1985- 1986 werd jaarlijks gemiddeld 6,2 mil joen ton soja geëxporteerd. Soja nam daarmee 26% van de totale wereldhan del voor zijn rekening. In die periode werd gemiddeld 4,7 miljoen ton palm olie uitgevoerd, hetgeen goed was voor 20% van de totale wereldexport. Over de periode 1977-1979 nam soja- Figuur 3 Export van oliën en vetten ge middeld 1985-1986 (miljoenen tonnen) palmolie 4,7 katoenzaad 0,4 koolzaad 1,8 kokosolie 1.5 zonnebloe 1,9 dierlijk 2) 1,2 1vetaandeel van boter 2) reuzel en visolie bron: FAO olie 30% en palmolie nog slechts 11% van de totale wereldexport voor haar rekening. Het aandeel van palmolie in de wereldhandel is dus gegroeid ten koste van soja. Handelsstromen van olie en vet De totale handelsstromen van alle oliën en vetten in 1985 staan in figuur 4 weergegeven. Maleisië valt op als grote exporteur van oliën en vetten, met een export van 3,7 miljoen ton. Het land produceert en exporteert vooral palmolie. In Maleisië wordt circa 90% van de binnenlandse produktie uitgevoerd. Dit is een van de oorzaken van het feit, dat een groot ge deelte van de wereldproduktie internati onaal verhandeld wordt. De tweede exporteur zijn de Verenigde Staten, met een uitvoer van 2,6 miljoen ton in 1985, waarin het grootste aan deel wordt geleverd door soja. Op de derde plaats komt de EG met een ex port van 1,7 miljoen ton aan derden. De vierde plaats wordt bezet door Ar gentinië met 1,6 miljoen ton, gevolgd door Brazilië met 1,3 miljoen ton. Maleisië neemt daarmee 16% van de totale wereldexport voor zijn rekening, de Verenigde Staten 11%, de EG 7% en Argentinië en Brazilië respectievelijk 7 en 6%. Afrika is een tekortgebied van olie en vet, evenals het Midden-Oos ten, het Oostblok en grote delen van Azië. Gebruiksdoeleinden De belangrijkste toepassingen van oli ën en vetten zijn gelegen op het gebied van de menselijke consumptie. Zij vor men een belangrijk bestanddeel van het voedingspakket van de mens. De behoefte aan vetten wordt voor een deel gedekt door voedingsmiddelen waarin zij zich van nature bevinden, de zogenaamde 'onzichtbare' vetten; het andere deel wordt 'zichtbaar' toege voegd aan de voeding. De gemiddelde vetconsumptie in de wereld bedraagt circa 25 kg per jaar per persoon. In de Verenigde Staten is dit ruim 60 kg en in Europa ruim 50 kg. In Afrika wordt nog slechts gemiddeld zo'n 17 kg per persoon per jaar genut tigd. In Azië ligt de gemiddelde vetcon sumptie op slechts 15 kg per persoon per jaar. Met het toenemen van de wel vaart lijkt de vetconsumptie te stijgen. Dit betekent dat er nog een enorme po tentiële afzetmarkt is voor oliën en vet ten. Dit wordt geïllustreerd door de hoge consumptiestijging in zich economisch snel ontwikkelende gebieden als Singa pore en Japan.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1989 | | pagina 24