Handel, industrie en dienstverlening Particulieren Middelen Spaarmiddelen Betaalrekeningen/zakelijke middelen bedrijfsaanpassingen (bijvoorbeeld mestopslagvoorzieningen) bevond de kredietverlening zich op een aanmerke lijk hoger peil dan in 1987. De animo om te investeren werd ver groot door de goede financiële resulta ten. De opbrengstprijzen voor melk zijn in de loop van het jaar sterk verbeterd, terwijl de kostenstijging hierbij aanmer kelijk achterbleef. Lage prijzen voor biggen en slachtvar- kens, hogere voerprijzen en kosten in verband met de mestwetgeving hiel den de inkomens in de varkenshoude rij laag, hetgeen tot liquiditeitsspannin gen leidde. Nieuwe financieringen wa ren veelal noodzakelijk om in de tekor ten te voorzien. Akkerbouw/tuinbouw Voor de akkerbouwers begon het jaar na de slechte resultaten van de oogst 1987 teleurstellend. Nieuwe financie ringen hadden, behalve op bedrijfsver- groting, dan ook vooral betrekking op opheffing van liquiditeitstekorten. Uit zicht op verbetering van de situatie in de akkerbouw lijkt vooralsnog niet of nauwelijks aanwezig. De Nederlandse glastuinbouw behaal de bevredigende resultaten; de goede rentabiliteit leidde hier tot een investe ringsimpuls. Vanuit handel, industrie en dienstverle ning werd opnieuw een forse financie ringsbehoefte getoond, hoewel het stij gingstempo een meer normaal niveau bereikte. Het niet-agrarisch bedrijfsle ven (inclusief verenigingen en instellin gen) nam voor f 7,7 (6,6) miljard nieu we leningen op, 15 (44)% meer dan in 1987. De groei van het in totaal uit staande bedrag was 8 (6)%. Voor het midden- en kleinbedrijf, de sector waarbij de Rabobankorganisa- tie een grote betrokkenheid heeft, ver liep 1988 voorspoedig. Vooral de voor het MKB zo belangrijke groei van de toeleveringen en van de export uitte zich in een stijging van afzet en winst gevendheid en ook, zij het in mindere mate, van de investeringen. Ook het afgelopen jaar boekte het MKB betere cijfers dan het grootbe drijf. Dit is voor een belangrijk deel te danken aan de sterke groei van kleine, flexibele technologie-gedreven onder nemingen. Groot- en detailhandel In de groothandel zetten de gunstige ontwikkelingen van de afgelopen jaren zich door, hetgeen tot uitdrukking kwam in een omzetstijging met 4% en een winststijging met 10%. Dat deson danks de investeringsgroei afneemt. heeft te maken met een grotere omzet- snelheid en de daaruit voortvloeiende geringere behoefte aan nieuwe opslag ruimte. De investeringen in efficiency verhoging gaan wel door. De toeneming van de consumptieve bestedingen zorgde in de detailhandel - met uitzondering van de voedings- en genotsmiddelen - voor een beperk te omzetstijging. Industrie en bouwnijverheid De industrie als geheel had een bevre digend jaar, maar de groei was niet evenwichtig over de verschillende be drijven verdeeld. Vooral de technolo gisch hoog ontwikkelde ondernemin gen, de sterk op export gerichte bedrij ven en de leveranciers van investe ringsgoederen behaalden een flinke afzetgroei. Gezien de samenstelling van hun afzet profiteerde het industrië le midden- en kleinbedrijf het minst van deze groei; hun afzet nam 3% toe. De rendementen ontwikkelden zich po sitief. De bouwnijverheid toonde een gema tigde produktiegroei. Bouwonderne mingen die de marktsector als op drachtgever hebben - en dat zijn voor al aannemers uit het MKB - waren be ter af dan de ondernemingen die af hankelijk zijn van overheidsopdrach ten. Aangenomen mag worden dat deze positieverbetering van MKB-aan- nemers structureel is. Dienstverlening De dienstverlening vertoont al enkele jaren een relatief hoog groeitempo. In 1988 gold dit zowel voor de commer ciële als de persoonlijke dienstverle ning. De gematigde loonkostenontwik keling kwam de rendementen van de arbeidsintensieve dienstensector ten goede. De kwartaire dienstverlening vormt een uitzondering op het positie ve beeld. Op landelijk niveau heeft de koopwo ningmarkt zich min of meer gestabili seerd op het in 1987 bereikte niveau. Het aantal transacties nam licht toe, terwijl de prijzen enigszins verder ste gen. Er lijkt sprake van een nieuw evenwicht, dat echter in bepaalde marktsegmenten (bijvoorbeeld door een te krap aanbod) verstoord dreigt te worden. Door toenemende produkt- en prijs concurrentie stond ons aandeel in de markt voor woninghypotheken enigs zins onder druk. Hierop werd gerea geerd met de introductie van de Rabo bank Starthypotheek en van de door de consument enthousiast ontvangen Spaar-Optimaalhypotheek. Met de aan particulieren nieuw ver strekte leningen - vrijwel uitsluitend woninghypotheken - was een bedrag gemoeid van f 9,7 (9,4) miljard. Het uitstaande bedrag nam toe met 7 (8)%. De naweeën van de renterenseigne- ring en de hoge liquiditeitsgraad van de nationale economie beïnvloedden de ontwikkeling van de toevertrouwde middelen. De totale aanwas bevond zich op het verwachte niveau, maar dat was alleen omdat de achterblijven de aanwas van lange (spaar)middelen werd gecompenseerd door de meeval lende groei van korte middelen. Een aanmerkelijk bedrag aan lange midde len werd opgenomen op de professio nele markten. Bij bankiers opgenomen gelden toonden een forse stijging. Uiteindelijk groeide het totaal van de toevertrouwde middelen en opgeno men gelden met 8,1 (4,6)% tot f 117,0 (108,2) miljard. Dank zij een beperkt inlegoverschot van f 204 miljoen (in 1987 f 363 mil joen negatief, f 1 105 miljoen in 1986) overschreed de spaaraanwas het be drag van de rentebijschrijving. Via een toeneming met f 1,9 (1,3) miljard kwam het totaal aan toevertrouwde spaarmiddelen aan het eind van het verslagjaar uit op f 66,2 (64,3) miljard. De teleurstellende toename van de voor onze organisatie zo belangrijke spaarmiddelen hing voor een deel sa men met de slechts langzaam wegeb bende onrust bij het publiek over de plicht van de banken om de fiscale au toriteiten te informeren over door cli ënten ontvangen rente. Pas in de loop van 1988 voltrok zich een zeer voor zichtige keer ten goede. De in april geïntroduceerde Rabo bank Rendement Rekening koppelt een hoge opvraagbaarheid van het spaargeld aan een aantrekkelijke rentevergoeding. Eind vorig jaar was f 3,4 miljard op in totaal 65 000 van dergelijke rekeningen gestald. De flin ke belangstelling voor de Rabo Lijf rente Koopsompolis, waarvan het spaardeel wordt ondergebracht bij de plaatselijke Rabobanken, droeg bij aan de middelenontwikkeling. De groei van de saldi op betaalreke ningen was opnieuw hoog. De stijging beliep f 660 (583) miljoen, waardoor aan het eind van het verslagjaar een stand van f 9,0 (8,4) miljard werd be reikt. De middelen van zakelijke herkomst, deposito's en tegoeden in rekening courant, toonden opnieuw een krachti ge expansie. De aanwas van middelen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1989 | | pagina 18