at ons bezighoudt...
BeaNet vergroot betaalgemak en
efficiency
Net voor de jaarwisseling werd de start
aangekondigd van BeaNet. een geza
menlijke dochter van de Nederlandse
banken. BeaNet gaat een belangrijke
functie vervullen in de infrastructuur van
het elektronisch betalingsverkeer. Bea
Net wordt de schakel tussen de betaal
automaten bij winkels, benzinestations
en andere verkooppunten en de centra
le computers van de banken.
Nadat de technische voorbereidingen
zijn afgerond, wordt BeaNet dit najaar
operationeel. De bestaande systemen
voor betaalautomaten zullen dan gelei
delijk op de nieuwe infrastructuur wor-
den aangesloten, terwijl vanaf dat mo
ment technisch de mogelijkheden ont
staan om de plaatsing van betaalauto
maten naar behoefte snel uit te breiden.
Het heeft er een paar jaar geleden even
naar uitgezien dat een enkele bank op
het punt van de technische infrastruc
tuur zijn eigen weg zou gaan, maar de
Rabobank heeft steeds benadrukt dat
dit niet in het belang zou zijn van de
deelnemers aan het betalingsverkeer.
Wij zijn er dan ook blij mee dat de sa
menwerking tussen alle banken op het
terrein van de infrastructuur nu realiteit
wordt. Hiermee wordt concrete invulling
gegeven aan het Protocol Samenwer
king Elektronisch Betalingsverkeer, dat
eind 1987 in overleg met de Nederland-
sche Bank werd ondertekend door de j
algemene banken, de spaarbanken, de
Postbank en de Rabobankorganisatie.
Voor de consument betekent de komst
van BeaNet dat zijn bankpas met PIN-
code (er zijn er in ons land nu al circa 5
miljoen in gebruik) bruikbaar wordt in
alle Nederlandse betaalautomaten. De
taillisten die willen deelnemen aan het
elektronisch betalingsverkeer, kunnen
volstaan met het plaatsen van één be
taalautomaat.
Een belangrijk voordeel van de nieuwe
situatie is dat relatief eenvoudige (en
dus goedkope) betaalautomaten kun
nen worden gebruikt, omdat een aantal
functies van de automaat wordt overge
nomen door de schakelcomputers van
BeaNet. Met één gezamenlijke infra
structuur worden onnodige dubbelinves-
teringen voorkomen, waarmee een bij
drage wordt geleverd aan de noodzake
lijke terugdringing van de kosten van
het betalingsverkeer.
Mede door de komst van BeaNet zal de
betaalautomaat een volwaardige plaats
krijgen in het totaalpakket van moderne
betaalfaciliteiten. Net als de zo succes
volle geldautomaten (bij de circa 450
GEA's van Rabobanken werden in de
cember vorig jaar meer dan 2 miljoen
transacties geregistreerd leveren be
taalautomaten de unieke combinatie
van betaalgemak en efficiency/kosten
beheersing. En daarmee sluiten deze
'apparatieve' betaalvormen prima aan
op de doelstellingen die de Rabobank
in het betalingsverkeer wil realiseren.
Grondgebruik in perspectief
De Regering heeft eind vorig jaar de
Vierde Nota over de Ruimtelijke Orde
ning ter goedkeuring aan het Parlement
aangeboden.
In de Vierde Nota zijn de hoofdlijnen
van beleid met betrekking tot de ruimte
lijke ordening voor de komende 25 jaar
neergelegd. Uiteraard heeft de beslis
sing over de Nota ook voor het grond
gebruik in de 'groene' sector gevolgen.
In de Nota wordt gesteld dat de ontwik
kelingen in de landbouw het aanzicht
van delen van ons land aanzienlijk kun
nen veranderen. Het lijkt steeds moeilij
ker te worden agrarische bedrijfsvoe
ring te combineren met andere functies
van het landelijk gebied, zoals natuur,
landschap, recreatie en toerisme. De
toekomstige ruimtelijke inrichting vraagt
daarom een zeer zorgvuldige afweging
van belangen. De consequenties voor
de landbouw zijn sterk afhankelijk van
de gebieden, de landschapstypen. De
landbouw als hoofdfunctie in de zee
kleigebieden en de Veenkoloniën wordt
onaangetast gelaten. Veranderingen
die zich daar voordoen, hangen in grote
mate af van de toekomstige ontwikke
ling van de akkerbouwsector. Omdat de
akkerbouwbedrijven in ons land inter
nationaal gezien klein zijn, ligt een stre
ven naar bedrijfsvergroting voor de
hand. Dat zijn evenwel veranderingen
die zullen passen in de huidige struc
tuur van die gebieden.
Een geleidelijke ontwikkeling van meer
natuur- en boselementen in deze ge
bieden is denkbaar. Zo wordt in het
noordelijk akkerbouwgebied wat meer
bosbouw verwacht, in Zeeland lijkt een
overschakeling naar meer fruitteelt en
een grotere rol voor het toerisme meer
voor de hand te liggen.
De landbouw zal met name geconfron
teerd worden met veranderingen in ge
bieden met elkaar afwisselende func
ties, zoals in de veenweidegebieden en
op de zandgronden. Voor de veenwei
degebieden zal het beleid zich in het al
gemeen richten op het instandhouden
van het waterrijke karakter en het duur
zaam agrarisch gebruik. Daarnaast
wordt waar mogelijk en wenselijk ver
sterking van de ecologische infrastruc
tuur en van (water)recreatie nage
streefd. In veenweidegebieden met
minder gunstige produktie-omstandig-
heden, zoals het Noordhollandse Wa
terland, wordt handhaving van de ruim
telijke structuur voorgestaan. Voor het
bedrijven van extensieve landbouw zal
een ruimere toepassing van de Relatie
nota (beheersovereenkomsten) en het
brengen van deze gebieden onder de
EG-Bergboerenregeling uitkomst moe
ten brengen. In delen van de veenwei
degebieden in Friesland en het Groene
Hart in de Randstad zal het landinrich
tingsinstrumentarium, gericht op ver
groting en ontwikkeling van de veehou
derijbedrijven, kunnen worden ingezet.
Op de hogere zandgronden in het oos
ten en het zuiden van het land zal wor
den gestreefd naar instandhouding en
vernieuwing van de ruimtelijke struc
tuur. De vernieuwing houdt in dat ook
andere dan landbouwkundige waarden,
zoals natuur, bos, openluchtrecreatie
en watervoorziening een duurzame
plaats krijgen. Vooral in gebieden met
veel intensieve veehouderij zullen land
inrichting en milieuhygiënische maatre
gelen tot vernieuwing moeten bijdra
gen. Het beleid voor de kleinschalige
gebieden is gericht op handhaving van
de landschappelijke karakteristiek. In
het bijzonder wordt gewezen op het be
lang van de beekdalen in ons land,