Van regeerakkoord tot
prinsjesdag 1988
Grote uitruil
'De Nederlandse economie ontwikkelt zich voorspoedig Met deze zin be
gint de Miljoenennota 1989. Inderdaad groeit het reëel nationaal inkomen
sterker dan verwacht en ontwikkelt de werkgelegenheid zich voorspoedig.
Tegelijkertijd blijkt de werkloosheid toch een hardnekkig probleem en is
de beheersbaarheid van de rijksuitgaven (nog) niet optimaal. Desondanks
is er meer reden voor optimisme dan voor pessimisme. Het is derhalve al
leszins begrijpelijk dat het kabinet dit optimisme ook nadrukkelijk in de
Miljoenennota doet uitstralen.
et regeerakkoord uit 1986
hechtte grote waarde aan
het in de hand houden van
de rijksuitgaven. Er werden
afspraken gemaakt over het
tijdpad waarlangs het finan
cieringstekort zou moeten
worden ingeperkt en over de
hoogte van de rijksuitgaven in de jaren
1987 t/m 1990. Uiteraard impliceerden
deze afspraken een verwachting om
trent de ontvangsten van het Rijk. Ten
aanzien van de doelstelling voor het fi
nancieringstekort heeft het kabinet vo
rig jaar succes gehad en bestaat uit
zicht op positieve resultaten voor dit
jaar en de eerstkomende jaren.
Het achterliggend 'plaatje' van uitgaven
en ontvangsten wijkt echter nogal af
van de in 1986 gemaakte afspraken en
bestaande verwachtingen. Wat betreft
de uitgaven geeft dit reden tot zorg. De
forse uitgavenoverschrijdingen laten
zien, dat aan de budgetdiscipline nog
het een en ander ontbreekt. Ondertus
sen zijn de regels hiervoor aange
scherpt, maar de indruk bestaat dat
deze nog onvoldoende in acht worden
genomen. Ook de ontwikkeling van de
niet-belastinginkomsten wijkt in ongun
stige zin af van de eerdere verwachtin
gen. Dit hangt overigens voor een groot
deel samen met de aardgasopbreng
sten, waar het Kabinet maar een zeer
beperkte invloed op kan uitoefenen.
Dat het tijdpad voor het financieringste
kort desondanks wordt gevolgd, komt
doordat de belastingontvangsten veel
hoger blijken uit te vallen dan voorheen
werd verwacht. De meevaller blijkt zo
omvangrijk dat er, na compensatie voor
de uitgavenoverschrijdingen en de te
genvallende niet-belastingontvangsten
nog geld overblijft voor lastenverlich
ting. Bovendien blijkt de belastingmee
valler structureel te zijn, omdat het ni
veau van het nationaal inkomen hoger is
dan waarvan men destijds is uitgegaan.
Hierdoor zullen de belastingontvang
sten zonder nader beleid volgend jaar
f 11,5 miljard hoger uitvallen dan aan
het begin van de kabinetsperiode werd
verwacht. Het kabinet heeft besloten
om dit bedrag aan te wenden voor een
combinatie van lastenverlichting, tekort
reductie en beleidsintensiveringen.
Lastenverlichting
Het standaard BTW-tarief wordt in
1989 verlaagd van 20% naar 18,5%,
terwijl een aantal artikelen van het
standaardtarief naar het lage tarief
wordt overgebracht. Dat gekozen is
voor lastenverlichting in de BTW-sfeer
heeft een aantal motieven. Ten eerste
kan de inflatie in 1989 daardoor be
perkt blijven, hetgeen onder meer van
belang is voor het behoud van koop
kracht voor de minima. Uiteraard dient
de BTW-verlaging dan wel doorbere
kend te worden in de prijzen. Op de
tweede plaats wordt het verschil met
onder andere het Duitse standaardta
rief verkleind, hetgeen noodzakelijk
wordt geacht met het oog op Europa
1992. Een verdere verkleining van het
verschil wordt wenselijk geacht, bijvoor
beeld door een verhoging van het Duit
se en een verdere verlaging van het
Nederlandse standaardtarief.
Het kabinet verwacht de doelstellingen
voor het financieringstekort voor 1988
t/m 1990 te halen. Dat betekent niet dat
het financieringstekort geen punt van
zorg meer zou zijn, integendeel. Het
nog steeds bestaande tekort doet de
Staatsschuld toenemen en daarmee
ook de rentelast. In 1990 zullen de ren
telasten van de Staatsschuld zelfs even
hoog zijn als het hele financieringste
kort! Volkomen terecht wordt daarom in
de Miljoenennota opgemerkt, dat een
verdere terugdringing van het tekort na
1990 noodzakelijk is.
In het voorjaar heeft het kabinet een
samenhangend pakket van maatrege
len bekendgemaakt, dat bekend staat
als het 'Paaspakket'. In de Miljoenen
nota worden de budgettaire conse
quenties van dit pakket voorgerekend.
Het betreft het afschaffen van de WIR-
basispremie, het op nihil stellen van de
vermogensaftrek in de vennootschaps
belasting en het beperken van de af
trekmogelijkheden inzake gemengde
kosten. Structureel levert dit het Rijk
f 4,7 miljard op, waartegenover het over
nemen door het Rijk van de AKW-pre-
mies en een verlaging van de vennoot-
A «m.
Drs. A. J. P. Rijkers rfe
Algemeen Economisch
Onderzoek
Drs. B. G. J. Walschots
Algemeen Economisch
Onderzoek