Minister Ruding - hier in gesprek met IMF-directeur Camdessus - plaatste in
Berlijn kritische kanttekeningen bij de scheve inkomensverdeling in de
schuldenlanden, de kapitaalvlucht en de niet-produktieve bestedingen zoals
wapenaankopen.
in een nieuw op te richten fonds be
heerd moeten worden. Het geld daar
voor moet opgebracht worden door de
schuldenlanden zelf. de internationale
instellingen en de industrielanden. Ban
ken krijgen dan in plaats van een onze
kere vordering op een debiteur een ze
kere, maar in waarde gedaalde, vorde
ring op dat fonds. Met name de Ver
enigde Staten, het Verenigd Koninkrijk
en West-Duitsland verzetten zich hier
tegen omdat zij menen dat de belas
tingbetalers in de industrielanden niet
extra hoeven mee te helpen om de
schuldenproblematiek op te lossen. In
hun ogen is dat een zaak voor de ban
ken en de schuldenlanden.
Of het Japanse plan erg succesvol kan
zijn, valt te betwijfelen. Mexico heeft im
mers aan het begin van dit jaar iets ver
gelijkbaars geprobeerd en ontdekte
toen dat het maar weinig resultaat had.
Daarnaast moet geconstateerd worden
dat de markt zelf al zijn oplossingen be
denkt. Er is een levendige handel op de
zogenaamde tweedehands markt voor
schulden en de meeste schuldenlanden
hebben programma's ontwikkeld waar
mee de schuld, met korting, kan wor
den omgezet in produktieve investerin
gen. Daarnaast gaan ook de 'gewone'
technieken door. Juist voor de Jaarver
gaderingen sloot Brazilië met de ban
ken een herstructureringsovereen
komst, waarmee ruim 60 miljard was
gemoeid.
Het beleid van IMF en Wereldbank zelf
ten aanzien van de grote schuldenlan
den is op de Jaarvergaderingen niet
erg uitgebreid aan de orde gekomen.
De tot nu toe gevolgde strategie is
daarmee weer bekrachtigd. Het IMF
heeft het afgelopen jaar wel een nieu
we faciliteit in het leven geroepen, die
een combinatie vormt van de normale
kredietfaciliteiten en een reeds be
staande faciliteit waarop landen bij ex
terne tegenvallers een beroep konden
doen. De nieuwe regeling is bedoeld
om landen, die reeds een IMF-krediet
hebben lopen, een soort automatische
bescherming te bieden tegen externe
tegenvallers, zoals een stijging van de
rente of een daling van de olieprijs. Dit
moet het uitvoeren van de IMF-aanpas-
singsprogramma's vergemakkelijken.
Er is ook gesproken over een verho
ging van de inleggelden ('quota') van
het IMF, waardoor de kredietverlening
in principe uitgebreid zou kunnen wor
den. Vooral Japan dringt hierop aan,
omdat het hoopt tegelijkertijd zijn aan
deel in het IMF te vergroten en meer in
overeenstemming te brengen met zijn
relatieve positie in de wereldeconomie.
Vooralsnog houdt de regering van de
Verenigde Staten, die op dit punt het
recht van veto heeft, een quotaverho
ging tegen: men is bevreesd daarvoor
geen toestemming van het Congres te
krijgen.
Mogelijkheden en
onmogelijkheden
Met name van buitenaf stond het IMF-
beleid in Berlijn bloot aan de nodige kri
tiek. De vraag is in hoeverre die terecht
is. Het IMF-beleid is gericht op herstel
van betalingsbalanstekorten en zo op
een meer houdbare groei. Belangrijke
instrumenten hiertoe zijn een restrictief
fiscaal en monetair beleid, wisselkoers
devaluatie en structurele hervormingen.
Hoewel dit op korte termijn tot verlies
van welvaart en groei kan leiden, wor
den zo de voorwaarden gelegd voor
een herstel van een economische groei
die op lange termijn houdbaar zal zijn.
Een internationale organisatie als het
IMF moet zich beperken tot een macro-
economisch beleidsinstrumentarium.
Zou het ingrijpen in de micro-sfeer, zo
als de inkomensverdeling, dan zal het
spoedig machteloos staan om de ei
genlijke taken uit te voeren en zal het
(dan terechte) verwijten van bevoog
ding en betutteling krijgen.
De verantwoordelijkheid voor de bin
nenlandse prioriteiten, binnen het met
het IMF overeengekomen macro-kader,
ligt dus geheel en al bij de autoriteiten
van de landen zelf. Minister Ruding
wond er wat dat betreft geen doekjes
om. Op een persconferentie tijdens de
Jaarvergaderingen verweet hij de
schuldenlanden wanbeleid, dat leidde
tot een aanzienlijke kapitaalvlucht, die
in een aantal gevallen bijna even groot
is als de toename van de buitenlandse
schuld. Specifiek noemde hij de scheve
inkomensverdeling in de grote schul
denlanden, vergeleken bijvoorbeeld
met Azië dat nauwelijks een schulden
probleem kent, het gebruik van opge
nomen kredieten voor niet produktieve
doeleinden, zoals wapenaankopen, en
een inefficiënte, sterk gereguleerde
produktiestructuur. Dit zijn zaken waar
op het IMF niet kan ingrijpen. Daar
naast is het zo dat de desbetreffende
regeringen het IMF vaak als een zon
debok gebuiken om de schuld van het
nemen van de noodzakelijk beleids
maatregelen af te schuiven. Meer in
het algemeen kunnen we stellen dat
beleidsaanpassingen in de betroffen
landen, met of zonder het IMF, nodig
zijn om betalingsbalanstekorten terug
te dringen en de schuldenproblematiek
hanteerbaar te maken.
Duurzame reële groei
Er zijn weinig concrete besluiten geno
men op de Jaarvergaderingen. Alleen
wat betreft de schuldenproblematiek
van de lage inkomenslanden zijn al
eerder aangekondigde plannen verder
ingevuld. Dat viel overigens wel te ver
wachten. Met de Amerikaanse presi
dentsverkiezingen voor de deur is er
sprake van een vacuüm, dat pas na ja
nuari 1989, wanneer de nieuwe presi
dent aantreedt, opgevuld zal worden.
Daarnaast was er natuurlijk sprake van
voldoening over de gunstige ontwikke
lingen in de wereldeconomie. Uiteinde
lijk draait het daar ook allemaal om:
een hoge en duurzame reële groei zal
de schuldenlanden in staat stellen om
uit hun schuldenprobleem te raken en
zal de industrielanden, met name die in
Europa, de gelegenheid bieden om de
hoge werkloosheid te reduceren. Om
dat de resultaten van het afgelopen
jaar in belangrijke mate het gevolg zijn
van het gevoerde beleid is de centrale
boodschap dat dit beleid moet worden
voortgezet. Daarbij past wel de kantte
kening dat de duurzaamheid van de
huidige gunstige ontwikkelingen ver
groot wordt indien de komende Ameri
kaanse regering het begrotingstekort
verder zal verlagen.