Signalen in provinciale landbouwnota's Eén keer in de vijf jaar brengen de Provinciale Raden voor de Bedrijfsontwikkeling nota's uit over de agrarische ontwikkelingen in hun ge bied. Deze Provinciale Raden zijn samengesteld uit overheidsvertegenwoordigers en boerenver- tegenwoordigers, aangevuld met andere agrari sche deskundigen. Deze nota's geven de ontwikkelingen en pers pectieven aan. Voor de gesignaleerde knelpun ten wordt zo mogelijk een oplossingsrichting aangegeven. Zo komt er interessant materiaal over het nationale landbouwbeleid op tafel. Over de globale richting waarin in de verschillende provincies wordt gedacht het volgende. Ir. J. H. Egberink Economie en milieu als vertrekpunten Allereerst, en dat viel te verwachten, vormt marktge richte produktie het vertrekpunt in het gezamenlijke denken over de landbouw, dat wil zeggen produceren voor de markt op zo'n wijze dat de consument in bin nen- en buitenland bereid is de kosten te dragen. Daarvoor is het nodig efficiënt en kwaliteitsbewust te produceren. 'Dit lijkt een waarborg voor de continuïteit van een lonende landbouwproduktie en voor werkge legenheid'. aldus de Provinciale Raad in de provincie Flevoland. Maar naast dit economische uitgangspunt is er grote aandacht voor andere maatstaven. In de nota van Zuid-Holland, een gebied met vooral een hoog-ont- wikkelde tuinbouw, wordt gesteld: 'De landbouw zal zich moeten ontwikkelen tot een 'schone' bedrijfstak. Vanuit de bedrijfstak zelf zullen initiatieven moeten komen voor produktiemethoden en -technieken die van invloed zijn op de verontreiniging van het leef- en produktiemilieu'. Wanneer overheid en bedrijfsleven het aan de basis over zulke essentiële en diep ingrijpende produktie- doeleinden eens zijn, dan kan het haast niet anders of de Nederlandse land- en tuinbouw komt de huidige lichtelijke mineurstemming te boven. Kleine bedrijven In de provinciale landbouwnota's komt het belang van de landbouw duidelijk naar voren in werkgelegenheid en aantallen bedrijven. In drie provincies: Noord-Bra bant, Gelderland en Zuid-Holland, vindt bijna de helft (48%) van de Nederlandse agrarische produktie plaats. In deze provincies is de landbouw 'intensief', dat wil zeggen: veel produktie per eenheid grondop pervlak. Provincies met relatief veel grotere landbouwbedrij ven, althans gemeten naar produktieomvang, zijn Friesland, Flevoland en Zuid-Holland. De positie van Zuid-Holland is te danken aan de glastuinbouwbedrij ven die, hoewel klein in oppervlakte, een grote pro- duktiewaarde realiseren. De gemiddelde bedrijfsom vang in Zuid-Holland, gemeten in toegevoegde waar de, bedraagt het dubbele van die in Gelderland. Gel derland, Overijssel en Utrecht hebben relatief de meeste kleine bedrijven. Nieuwe mogelijkheden De druk vanuit de markt geeft in alle provincies aan leiding tot bezorgdheid. In Friesland wordt vooral ge wezen op overcapaciteit in de produktie- en afzetke- tens door de melkcontingentering. Men streeft ernaar nieuwe produktiemogelijkheden van de grond te tillen. Voor de grondgebonden landbouw wordt 'een tweede

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 28