Schapen Geiten vers produkt kunnen de slachterijen be ter inspelen op de vraag, wat ook de concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland verbetert. De eendenmeste- rij is voor ongeveer 85% in handen van de coöperatieve Vereniging Slacht- pluimvee Export (VSE) te Harderwijk met een 35-tal leden. Omdat de afzet van eendenvlees de laatste jaren niet gemakkelijk was, produceerden de (le- denjmesters onder hun capaciteit. De laatste jaren heeft de VSE dan ook geen nieuwe leden toegelaten. Uitbrei ding van de eendenvleesproduktie kan de markt verstoren ten nadele van de huidige eendenhouders. Alleen bij ge richte marketing en een continue afzet van verse delen van geslachte eenden heeft de eendenhouderij in ons land op langere termijn uitbreidingskansen. De schapenhouderij wordt vrijwel uit sluitend als neventak beoefend, voor namelijk op melkveebedrijven. De in komsten zijn dan ook van onderge schikte betekenis. Sinds de inkrimping van de melkveestapel op de bedrijven is er een vergrote aandacht voor de schapenhouderij. Het onderzoek naar een beter renderende schapenhouderij wordt door de gehele bedrijfskolom voortvarend aangepakt. Zo is in Fries land onlangs gestart met een kernfok- bedrijf van waaruit slachtlammermoe- derdieren worden geleverd. De slachte rijen beginnen de sector ook meer toe komstgericht te bezien en spelen met de gedachte om te komen tot een uit betaling naar kwaliteit. De rentabiliteit van de schapenhouderij in ons land schiet momenteel nog te kort. De EG-ooipremie, die in de ko mende jaren wellicht zal worden afge bouwd, draagt er sterk aan bij dat het inkomen nu nog redelijk is. Een voor deel voor degenen die met de schapen houderij willen beginnen, is dat de investeringen in gebouwen in verhou ding tot andere alternatieven niet hoog behoeven te zijn. Ook is lamsvlees nog geen overschotprodukt in de EG. De geitenhouderij werd tot voor enkele jaren nog geheel in de hobbysfeer be dreven. Bij de commerciële geitenhou derij die met name in de jaren 1985 en 1986 explosief groeide, deden zich twee grote problemen voor. Er waren te weinig (goede) melkgeiten beschikbaar, waardoor de prijzen van de dieren hoog opliepen. Daarnaast was te weinig aan dacht besteed aan de afzetmogelijkhe den van de geitemelkprodukten. De i Geleidelijk herstel van de geitenhouderij is mogelijk. jonge bedrijfstak is daardoor in grote problemen geraakt. Door de sterke da ling van de opbrengstprijzen van geite- melk is het voor de bestaande geiten houders moeilijk geworden om een re delijk inkomen uit deze bedrijfstak te halen. Het ziet er echter naar uit dat in 1988 het dieptepunt van de opbrengst- prijzen bereikt is en dat zich een gelei delijk herstel kan inzetten. Een positie ve ontwikkeling is verder dat een van de grootste zuivelcoöperaties, te weten Melkunie, de produktie en afzet van geitekaas ter hand heeft genomen. Voor uitbreiding van het aantal geiten- bedrijven lijkt echter vooralsnog geen plaats. Konijnen Het aantal beroepsmatige konijnenhou ders is niet groot, maar groeit de laatste jaren wel sterk. Volgens schattingen waren er begin 1988 circa 70 bedrijven die de konijnenhouderij als hoofdbe roep uitoefenen. Deze hebben dan mi nimaal zo'n 400 voedsters. Daarnaast zijn er ongeveer 250 bedrijven met elk 50-400 voedsters en nog enkele hon derden met kleinere aantallen. Heeft men een volwaardig gezinsbedrijf met 500 voedsters, dan moet men wel be denken dat op een dergelijk bedrijf con tinu ongeveer 5 000-6 000 dieren aan wezig zijn die veel zorg vragen. De opbrengstprijzen hebben sinds be gin 1987 een teleurstellend verloop la ten zien. De opbrengstdaling kon in 1987 volledig worden opgevangen door de daling van de voerkosten(prijs). In 1988 zullen de inkomens zeker ver slechteren. De indruk is dat de sector te snel is uitgebreid. Verdere uitbreiding van de konijnenhouderij is, zolang het marktevenwicht nog niet is hersteld, niet wenselijk. Nertsen Het houden van nertsen is een zeer specialistisch vak dat slechts door rui me ervaring eigen wordt gemaakt. Ons land telt momenteel 282 bedrijven. On geveer 90% hiervan ligt in Noord-Bra bant, Gelderland en Noord-Limburg. In deze concentratiegebieden hebben zich ook de (drie) voercentrales geves tigd. Deze voorzien de meeste bedrij ven bijna dagelijks op efficiënte wijze van voer. De afzet van pelzen op de wereldmarkt, waar ons land het van moet hebben, neemt nog steeds toe. De pelsprijzen kunnen van jaar tot jaar nogal variëren, omdat onder andere de Verenigde Sta ten van Amerika een grote afnemer zijn en het koersverloop van de dollar een grote rol speelt. De pelsprijzen waren de afgelopen jaren redelijk tot goed. Hoewel er groeimogelijkheden zijn voor de sector, moet toch ook rekening wor den gehouden met belemmeringen. Een hinderwetvergunning voor het be ginnen van een bedrijf is slechts zeer moeilijk te verkrijgen. Bovendien heb ben veelvuldige acties van anti-bont dragers de pelsfokkerij in een kwaad daglicht gesteld.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 27