Verdere groei Tabel 3. Koopkrachtontwikkeling minima modale werknemers bedrijven modale ambtenaren 2 x modale werknemers exclusief incidenteel 1988 0 0,75 0,5 0,5 1989 0 2 1 1,5 a 2 betering van de koopkracht voor de meeste inkomenstrekkers. Dit jaar speelt naast de geringe prijsstijging de verlaging van de belastingtarieven een rol. Voor volgend jaar werd aanvankelijk een licht oplopende inflatie voorspeld, waardoor de koopkracht van de mini mumlonen en -uitkeringen door de be vriezing onder druk zou komen. Daar de regering zich volgens het regeerak koord tenminste koopkrachtbehoud voor alle inkomensgroepen ten doel heeft gestoeld, worden verschillende hierop gestelde maatregelen voorge steld. Via verlaging van de BTW-tarie- ven kan de prijsstijging worden beperkt. Daarnaast wordt een vermindering van de sociale premies (wat mogelijk is door de grote overschotten bij de socia le fondsen dank zij de meevallende economische ontwikkeling) en een ver hoging van de kinderbijslag voorge steld. Zoals uit tabel 3 blijkt is voorlopig aan de doelstelling uit het regeerak koord voldaan, met de kanttekening dat de koopkrachtverbetering niet voor de inkomensgroepen rond het minimum is weggelegd. De gunstige koopkrachtontwikkeling komt ook tot uiting in de groei van de consumptie. Na een gematigde stijging van de bestedingen dit jaar wordt voor volgend jaar een lichte versnelling van het groeitempo verwacht. Het zijn met name de duurzame consumptiegoede ren en de toeristische bestedingen die aan deze ontwikkeling bijgedragen heb ben, wat natuurlijk samenhangt met de koopkrachttoename voor de hogere in komenscategorieën. Het een en ander houdt in, dat de financiële ruimte voor Tabel 4. Economische kerngegevens volume bruto nationaal produkt volume particuliere consumptie volume bruto bedrijfsinvesteringen (exclusief woningen) volume goedereninvoer volume goederenuitvoer prijspeil gezinsconsumptie werkloosheid (1000 personen) saldo lopende rekening (in f mrd.) Nedr""-" De realisering van de hoofddoelstelling uit het regeerakkoord - terugdringen van de werkloosheid - blijft voor het kabinet een hardnekkig probleem. de gezinsbesparingen wellicht niet groot zal zijn. Door het Centraal Plan bureau wordt een daling van de bespa ringen in procenten van de beschikbare gezinsinkomens voorspeld, welke voor al moet worden toegeschreven aan de zogenaamde contractuele besparingen. De uitkeringen overtreffen de premies, enerzijds als gevolg van de ouder wor dende bevolking en anderzijds als ge volg van de hogere pensioenaanvullin gen op de achterblijvende AOW. De bedrijfsinvesteringen in vaste activa (exclusief woniningen) ontwikkelen zich eveneens gunstiger dan eerder werd voorzien. Vorig jaar werd nog een stabi lisering voor 1988 verwacht, vooral op basis van de onzekerheid omtrent de wisselkoersbewegingen en de minder goede afzetperspectieven. Ondanks de 'onverwachte' afschaffing van de WIR- basispremies eind februari jl. is toch sprake van een behoorlijke investe- ringsgroei, die zich naar verwachting volgend jaar zal voortzetten. Meebepa- lende factoren hiervoor zijn een stabie lere ontwikkeling van de belangrijkste wisselkoersen en de compenserende maatregelen voor de stopzetting van de WIR. 1988 2,5 1,5 3,5 5,5 6,5 1 685 7,5 mutaties) (niveau) 1989 2,5 2,5 5 4 4,75 1 670 9 De gunstige ontwikkeling van de bin nenlandse en buitenlandse bestedin gen resulteert in een produktiegroei van bedrijven met 2,5%, zowel dit als volgend jaar. Naar sectoren bezien zul len in beide jaren de industrie en de dienstverlening waarschijnlijk een meer dan gemiddelde groei vertonen, terwijl dit jaar de bouw als gevolg van de zachte winter de grootste produktiestij- ging zal realiseren. Werkloosheid In de Miljoenennota wordt regelmatig benadrukt, dat samenhangend met de voortzetting van een gematigde pro duktiegroei, een relatief sterke toene ming van de werkgelegenheid wordt verwacht. Desondanks staat het nu reeds vast dat de hoofddoelstelling uit het regeerakkoord, 500 000 werklozen in 1990, niet zal worden gehaald. Ten tijde van het schrijven van het re geerakkoord, werd per saldo een stabi lisering van de werkloosheid voor de periode 1986-1990 verwacht. Een aan vullend pakket specifieke arbeidsmarkt maatregelen (zoals toeneming deeltijd arbeid, jeugdwerkgarantieplan en loon kostensubsidie) zou tot een zodanige werkgelegenheidsgroei moeten leiden, dat de werkloosheid zou afnemen in de richting van 500 000 personen. Reeds in 1986 werd deze doelstelling echter door velen toch als te optimistisch be stempeld. Nu blijkt dat de geringere daling van de werkloosheid dan in het regeerakkoord was verondersteld, vooral is veroor zaakt door de vrijwel verwaarloosbare effecten van de werkverruimende maatregelen. De groei van deeltijdar beid stagneert, het jeugdwerkgarantie plan is nog niet van de grond gekomen, Vervolg op pagina 15

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 11